Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAASGROET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAASGROET

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Mattheüs 28 vers 9b: ...ziet, Jezus is hen ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij tot Hem komende, grepen Zijne voeten en aanbaden Hem.

De tekst overdenkende, willen we achtereenvolgens letten op:1. de ontmoeting, 2. de begroeting, 3. de aanbidding.

De eerste stralen der zon wierpen een schuchtere schemer over de velden, toen enkele vrouwen langs de natbedauwde wegen hun schreden richtten naar het graf van hun Vriend en Meester. Hun liefdevolle drukte en beweeglijkheid, waarbij al hun gedachten cirkelden om het balsemen van Jezus' lichaam, was in scherpe tegenstelling tot de rust der natuur. De ganse schepping moest als ademloos wachten, tot de Middelaar der Schepping en der Verzoening beide, zou opstaan uit de doden. De discipelinnen des Heeren hadden echter geen oog voor de natuur. Zij wisten hun Zielevriend in het graf. Hem, op Wie zij gehoopt hadden. De aardbeving, die de bodem onder hun voeten deed wankelen, hadden zij wel gevoeld, maar zij wisten niet waardoor die aardbeving begeleid was geworden: een engel uit de hemel daalde neder. Vol met hun eigen gedachten, bereikten zij het graf. Welk een gans ander beeld, dan zij zich hadden voorgesteld!! In plaats van hun eigen dodenklacht — een heerlijk engelenwoord. De beschamende herinnering aan Christus' eigen woorden, die zij allen hadden vergeten, de vertroostende verzekering, dat ons ongeloof de genade Gods niet te niet doet. En nu waren zij op de terugweg. Terug van het ledige graf om de boodschap van den hemelbode over te brengen aan de discipelen. Welk een gewaarwordingen zullen hun ziel bestormd hebben. Het was een mengeling van vreze en grote blijdschap. Wonderlijk kan het gesteld zijn in het innerlijke van een mens. Vreze en vreugde in hetzelfde hart, tegelijkertijd strijdend om de voorrang. En boven hun hoofden reeds majestueus en plechtig de zon.

Rondom het gebeuren van Pasen hangt de sfeer van het wonder. De geschiedenis is ons zo bekend. Wij lezen over het wonder heen. Wij verwonderen er ons over, dat die vrouwen de opstanding een wonder vonden. Zij tastten als van verre naar een geheimenis. Het geheimenis van het leven, dat machtiger is dan de dood. Wij — ach, wij kennen de dood eigenlijk niet meer. Wanneer zich de werkelijkheid van de sombere dood aan ons opdringt, dan proberen wij deze ernst van ons af te wimpelen door wat wij gehoord hebben over de overwinning van die dood. Wij troos ten ons goedkoop. Maar voor deze vrouwen was de dood het geweldige einde, de ondergang in zwarte duisternis van al hun hoop en verwachting. En toch liet zich de hoop niet verdringen, maar zij verrees evenals de zon verrees aan de kim. En die onsterfelijke hoop was nu opnieuw verwakkerd door het onbegrijpelijke engelenwoord. Zij geloofden het verkondigde woord en dat verwekte grote blijdschap. En zij twijfelden door ongeloof en dat verwekte de vrees. Of liever, dat hield de vrees levendig. Wat moesten zij ervan denken? Het ging om belangrijke dingen: dood of leven! Wanneer wij dat zien, kunnen wij deze getrouwen niet zo maar veroordelen. Evenmin kunnen wij ze zo maar tot een voorbeeld stellen.

Als het er op aan komt, zullen tenslotte alleen zij, die een zelfde worsteling hebben doorgemaakt, die ook geslingerd werden tussen vrees en grote blijdschap, deze vrouwen kunnen verstaan.

Wij kennen die geestelijke worsteling als het gaat om het persoonlijk deel hebben aan de opstanding van Christus. Kunnen wij ons insluiten als het heet: Christus is opgewekt om onze rechtvaardigmaking? Het zoeken van een antwoord op deze vraag kan in ons hart een wonderlijke dooreenmengeling van vrees en blijdschap veroorzaken. Onze tekst wijst dan tevens de oplossing aan. De vrees zal slechts wijken in de ontmoeting.

Alvorens ons oog af te wenden van de voortlopende vrouwen, letten we nog op hun gehoorzaamheid. Hoe het ook in hun harten gesteld moge zijn: zij willen de tijding aangaande hun gestorven Meester verbreiden. Waarom? Wel, de liefde wil spreken over de Geliefde. Als er waarlijk liefde tot Jezus in het hart woont, kan zij niet zwijgen of werkeloos zijn. Zelfs al zijn de wegen, paden van het vlees, de liefde drijft aan. Zo gingen zij zelfs uit om de Heere te balsemen. Dat het voorbeeld dezer vrouwen ons opwekke om nauwkeurig te letten op het woord des Heeren, ook dan wanneer wij dat woord nog niet ten volle begrijpen. Het bevel liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Maar de inhoud van het woord was een diepe verborgenheid. En de grote blijdschap in hun hart moet voor een niet gering deel verklaard worden vanuit de gehoorzaamheid aan 't geopenbaarde woord in weerwil van het verborgene, dat er voor hen in lag. Op deze weg van gehoorzaamheid had de ontmoeting plaats.

Hebben wij nu de ene partij van de twee, die elkander ontmoetten nader beschouwd, laten wij nu de blik werpen op de andere. Dat ons oog geboeid worde door de schoonheid en dierbaarheid van de verrezen Borg. Met het morgenkrieken was de Levensvorst opgestaan. Gans de schepping werd in dat gebeuren betrokken. Wij vernamen al van een aardbeving. Een grote, vermeld de evangelist. Met grote kracht ging de verrijzenis des Heeren gepaard. Immers hier trad uit de grafspelonk te voorschijn, niemand minder dan Hij, in Wie God de wereld met Zichzelf was verzoenende. Hij, door Wie alle dingen gemaakt en zonder Wie geen ding gemaakt is, dat in 't aanzijn ooit werd geroepen. De aarde beefde, waar de hemel met blijdschap was vervuld. Zelfs de levenloze schepping toont eerbied voor Hem, aan Wie alle macht in hemel en aarde toebehoort. Zoals zo menigmaal in het leven van de Zaligmaker is ook hier het engelenrijk betrokken in dit groots gebeuren. Een engel des Heeren daalde neder. De gezant van het hof des Vaders was aanwezig om uit het graf te geleiden. Hem, die de dood niet houden kon! De steen was afgewenteld; welke macht zou de almacht weerstaan? Jezus Christus triumpheert! Dood waar is uw prikkel? Jezus is hen ontmoet. Jezus, het heilig Kind des Vaders. De Vader heeft hemel en aarde bewogen met Zijn geweldige heerlijke kracht en heeft Zijn welgevallen

in Zijn Zoon doen blijken. De kracht des Vaders heeft Hem doen uitgaan. De kroon van doornen is gedragen en nu in de opstanding drukt Zijn Goddelijke Vader Hem de kroon der overwinning en der eeuwige glorie op het hoofd. Het purperen kleed is voor goed afgelegd en nu bekleed Hem de Almachtige met de koningsheerschappij, alle dingen onderwerpend onder Zijn voet! De rietstok heeft afgedaan, maar in Zijn hand prijkt door Goddelijke bestelling de gouden scepter der genade en Hij reikt ze toe aan wie Hij wil. En die gloriekroon op het hoofd van Davids grote Zoon is er in al die pracht en luister juist omdat Hij de kroon van doornen droeg! En die koningsheerschappij, waardoor Zijn Kerk eeuwig is beveiligd en waardoor de vijand eeuwig wordt gebonden, is er in al die schittering juist, omdat Hij het spotkleed droeg! En die gouden scepter, waarmede Hij de Zijnen begenadigt, kan Hij hanteren, omdat Hij ze verwierf door het geslagen worden met de rietstok te verduren! Gaat uit en aanschouwt, gij dochteren Sions, de koning Salomo, met de kroon, waarmede hij gekroond werd op de dag zijner bruiloft en op de dag der vreugde zijns harten!

Bij het geopende graf aanschouwt het oog des geloofs de kracht des Geestes. Ziet het Lam Gods uitgaan, omgord met de Geest uit den hoge. Die Geest woont nu in het verheerlijkte lichaam van Immanuël. In Jozefs hof buigt zich de Drieenige God neder over het aardrijk. De Vader, Wiens recht is voldaan, volkomen volkomen voldaan, Wiens wet is vervuld, volkomen vervuld, Wiens welbehagen wordt volvoerd, volkomen wekt Zijn Zoon uit het graf. De Heilige Geest, waarmede de Heere Christus was gezalfd en bekwaam gemaakt, verheugt zich over de blijdschap van de Bruidegom der gemeente.

Jezus is hen ontmoet. Jezus. Bemint uw ziel de Borg? Hij was dierbaar in Zijn bloed en wonden, verwervend de gunst des Vaders. Hij is niet minder dierbaar in Zijn verrijzenis, wanneer de gunst des Vaders rondom hem is en Hij gereed staat om gaven uit te delen aan mensen, ja zelfs wederhorigen bij God doet wonen. Is Hij u dierbaar? Kent gij Hem, in Zijn uitnemende schoonheid? De Overwinnaar, die Zijn volk de zegen geeft. Hij, die uitgeroeid werd, maar... het was niet voor Hem zelf. Was het voor u? Pasen vieren wil zeggen, weten, dat Hij opstond voor mij, omdat Hij voor mij is gestorven.

Laten we toch niet menen, dat wij met minder voor God kunnen bestaan. Ons is een levende Heiland van node.

Ziet! Jezus is hen ontmoet. Ziet! Daar ontmoeten elkaar de Levensvorst en de vrouwen met hun vrees en blijdschap.

Ziet! Het is overweldigend in heerlijkheid.

Ziet Zijn nederbuigende goedheid. Hij komt hen tegemoet. Hij, die de heerlijkheid heeft verkregen, wil Zich doen ontmoeten van mensen. Van mensen! Op hun weg van zorgen en hopen, op hun weg van gehoorzaamheid en ongeloof, op hun weg van droefheid en blijdschap, op hun weg, die zij zelve niet begrijpen. Op hun weg staat Jezus. Die vrouwen waren de ontmoeting niet waardig. Maar hier is de uitdeler der genade Gods. Genade triumpheert op Pasen, omdat genad^ op Goede Vrijdag heeft overwonnen.

Jezus is hen ontmoet. Ziet! Geldt dat ook van ons? Jezus ontmoet op de weg des levens. Wanneer ge terugziet op uw leven, weet ge er dan iets van: Jezus is mij ontmoet? Die vrouwen hadden er niet genoeg aan, dat zij wisten van de engelen, dat de Heere was opgestaan, zij moesten Hem zelf, persoonlijk, ontmoeten. De waarheid te weten is iets anders, dan de waarheid te beleven. Van genade te spreken is iets anders dan genade te smaken. Nederbuigende goedheid Gods, die omziet naar het verwerpelijke en verachtelijke. Ziet! Jezus stond daar. De Heere was aan deze plaats en ik heb het niet geweten! Dit is een Huis Gods.

Jezus is hen ontmoet. Ziet, Zijn medelevende liefde. Hij leeft mede met Zijn broeders in angst en vreze, met de vrouwen in hun verdriet. Hij is hen ontmoet in hun treurigheid en klagen. Hij weet van al hun strijden af. Jezus leeft en bekommert zich over hen. Hij heeft door Zijn zelfofferande bewezen te zijn de barmhartige Hogepriester, die behoorlijk kan medelijden hebben. Worden de vrouwen op Paasmorgen menigmaal liefdeloos veroordeeld — Jezus is hen ontmoet. Een ontmoeting van Jezus is meer dan een ontmoeting van wie dan ook. Een ontmoeting van Jezus stelt schadeloos voor de veroordeling door de mensen. Hij vatte ons bij de hand en sprak tot de ziel woorden van vrede. Jezus ontmoet! Ziet, wij hebben weer moed en krachten. Jezus ontmoet en ons aangezicht straalde van de glans die op Hem lag. Jezus, de levende Christus ontmoet: Ik leef en gij zult leven. Jezus ontmoet temidden van de zorgen, temidden van het verdriet, temidden van de liefde, die door betraande ogen niets meer kon onderscheiden, Jezus ontmoet temidden van afdwaling en verkeerdheid.

Ziet! Jezus is hen ontmoet. Hij ontmoette hen in Zijn ambtelijke bediening. Hij trad voor hen als de hoogste Profeet. Hun Meester en Leraar zou hen niet vergeten, maar hun de weg Gods bekendmaken. Hij trad voor hen als de enige Priester. Het offer is gebracht, o treurenden en verslagenen. Het offer. Waar is het Lam ten brandoffer? Bange zielevraag. Ziet! Jezus is hen ontmoet. God heeft zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien. Hij trad voor hen als de eeuwige Koning. De Koning van de eerste dag! Wie zal de steen afwentelen van het graf? Wie zal mij verlossen van het lichaam des doods? De Leeuw, die uit de stam van Juda is, heeft overwonnen. Is Jezus u ontmoet? De Leeuw, het Lam. De Leeuw, omdat Hij zich als Lam wilde offeren! Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de lof en de aanbidding en de dankzegging en de kracht, tot in alle eeuwigheid, Amen. Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en volk en taal en natie!

Is Jezus u ontmoet? Wat weent gij dan? Ween niet, want de wortel Davids heeft overwonnen. Dit is de dag van Zijn kroning. Weet gij nog van iets of iemand anders dan van de verrezen Heere? Ik ken van nu aan niemand meer naar het vlees. Ik ken ook Christus niet meer naar het vlees. Wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen. En alsdan zullen wij kennen gelijk wij gekend zijn. Ere en glorie voor de Zoon des Mensen, voor de Zoon van God! Nu, nu Hij ons is ontmoet en tot in eeuwigheid.

Jezus is hen ontmoet. Een ontmoeting met Jezus maakt alles anders. De vrees moest wijken voor de aanbidding, de grote blijdschap werd vervuld. Wanneer de Zaligmaker aan de ziel verschijnt, zich doet ontmoeten, dan komt er immer een grote verandering. De nevelen trekken op, de wolken scheuren en de zon straalt haar helder licht tot vreugde en vrede uit over het schuldig hoofd. Er verandert in wezen niets. De vrouwen wisten al van de opstanding door de boodschap des hemels, maar het licht gaat er over op. De voorwerpelijke wetenschap wordt aangevuld, wordt vervuld door de onderwerpelijke kennis van Hem, die dood geweest is en weder levend geworden. De eerste ontmoeting met de Opgestane! O, mijn ziel, gedenk. Gedenk hoe Hij voor u trad in al Zijn innemende heerlijkheid, zijn liefde die de Ziel vernederd en doet zingen.

Jezus is hen ontmoet en bood steun voor het zwakke geloof. Het geloof kan zich dan alleen ontplooien, wanneer de verrezen Koning waarlijk wordt aanschouwd van nabij. Geloof buiten de persoonlijke ontmoeting van Christus is onmogelijk. Als het geloof geoefend wordt in het duistere dal van de schaduwen des doods, dan is toch Christus zeer nabij. Zonder diens gezegende nabijheid, kwijnt de ziel in de donkerheid weg. Jezus ontmoet! Dat is iets anders dan verstandelijk weten, dat is ook iets anders dan een rusten op het gevoel alleen. Het is een steunen op de Heere, een liefelijk leunen op de Liefste der ziel. Een gevoelige vreugde maar een vreugde in Hem alleen!

Jezus is hen ontmoet. Hij, die de grond der hope is. Die ontmoeting is de verlevendiging van onze kleine verwachting. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen. Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn. Jezus ontmoet — en dan vervolgt de ziel: De Heere is mijn deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik hopen!

Wanneer Jezus ons ook ontmoet, steeds is Zijn komst zalig. Hebt gij op Pasen ook bezoek gehad van de Christus? O, dat Hij nu kwame. Ziet uw ziel naar Zijn komst uit? Dat er dan zij het aanhouden in het gebed. Het gedurig smeken zij de uitdrukking van uw verlangen naar Zijn komst. Of is het zo, mijn lezer, dat gij Hem niet kent en naar Zijn komst niet verlangd? Wie geen kennis draagt van de liefelijkheid van de Zoon des Mensen, kan naar Zijn bezoek ook niet uitzien. Maar weet dan, dat het eenmaal van een iegelijk uwer zal gelden, ophet uur, dat gij het niet begeerd: Jezus is hem of haar ontmoet. De Rechter staat voor de deur. Kunt gij Hem ontmoeten, als Hij komt ten oordeel? Zonder een ontmoeting met Christus in ons leven, moeten wij eeuwig verschrikt en beschaamd worden voor Zijn

aangezicht, wanneer Hij komt met grote kracht en heerlijkheid. Zoekt de Heere. terwijl Hij te vinden is.

Jezus is hen ontmoet. Laten wij er ons voor hoeden, niet meer betekenis in dit woord te leggen, dan het heeft. De vrouwen hebben de volle omvang van de betekenis der opstanding niet verstaan. Pasen is Pinksteren niet! Het ontmoeten van de verrezen Heere is nog iets anders dan het ontvangen van de Heilige Geest als Goddelijk Persoon. Dit geldt evenzo in de geestelijke beleving. Er is onderscheid tussen het geloof in de opstanding van Christus en in de verzekerdheid door de verzegeling des Geestes. Straks op Pinksteren is de vraag: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? Nu op Pasen is de vraag: Hebt gij geloofd in de Zoon van God? De volle klaarheid omtrent het werk van de Drieënige God ontbreekt nog hier bij de verschijning. Het is een grote blijdschap, maar veelszins een onbegrepen vreugde. Daar is de vreugde niet minder om. daar is het niet minder om een groot werk Gods. maar de Heere geeft meerder genade. En vanuit Pinksteren is Pasen eerst volkomen te verstaan, vanuit de kracht des Geestes in de ziel verklaard is de opstanding des Heeren pas recht te waarderen, als het bewijs, dat de Vader is voldaan en dat de Geest is verworven.

Dit wordt niet gezegd, om degenen, die de verrezen Christus waarlijk mochten aanschouwen en omhelzen en aanbidden neder te drukken, maar zij zullen zelf weten, dat er iets ontbreekt aan hun vastheid, te meer wanneer zij hen horen spreken, die de gave des Geestes hebben ontvangen. Hebt gij Jezus ontmoet, omdat Hij zich deed ontmoeten, verheug u dan, want niemand zal uw blijdschap van u wegnemen.

M.

H. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PAASGROET

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's