Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Fundamenten en Perspectieven van Belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Fundamenten en Perspectieven van Belijden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

9. Dc Heilige Geest

God alleen kan ons God doen kennen. Het is de genade van zijn Heilige Geest, wanneer mensen, die in schuldige onmacht van het leven Gods zijn vervreemd, Hem weer leren loven en dienen. Want gelijk God ons schiep, toen wij er niet waren, zo verlicht en heiligt ons de Geest, waar wij in onszelf verblind en opstandig zijn.

De Heilige Geest is Godzelf, die vrijmachtig in de harten werkt en uit de dood het leven wekt. Zijn werk aan ons is het onderpand onzer komende verheerlijking in Gods Koninkrijk.

De Heilige Geest is de Geest van Jezus Christus en is aan Hem gebonden. Alles wat Hij ons verkondigt, neemt Hij uit Christus, om ons toe te eigenen hetgeen wij in Christus hebben en ons op het innigst met Hem te verenigen.

Daarom is zijn vrijmacht verre van willekeur. Hij werkt door het Woord dat van Christus getuigt. Aan dat Woord bindt Hij ons. Wie Hem daar zoekt, mag zich verlaten op Jezus' woord, dat de hemelse Vader de Heilige Geest zal geven degenen die Hem bidden.

Niemand kan Jezus de Heer noemen, dan door de Heilige Geest. Doch deze belijdenis roept ons niet tot lijdelijkheid, maar juist tot werkzaamheid. Want de Heilige Geest maakt het dode levend, maakt de onmachtige bekwaam en maakt de wil vrij, zodat deze, door de Geest bewogen, nu ook zelf werkt. Het levendmakende werk des Geestes voltrekt zich in het werk van ons horen, geloven, opstaan, bekeren. Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; want het is God die in u werkt beide het willen en het werken, naar zijn welbehagen.

Wie in Jezus Christus gelooft, mag en moet de verkiezende liefde Gods prijzen, daar niemand tot Christus komt, tenzij door de Heilige Geest. In de verkondiging van Gods liefde als de reddende hand, die tot allen is uitgestrekt en die in het geloof wil worden aangegrepen, ontvangen wij de toegang tot het heilgeheim der verkiezing. Alleen in het geloof verwerkelijkt zich Gods verkiezing en leren wij Hem daarin prijzen.

Toelichting: Ook als wij over de Heilige Geest spreken, beginnen we bij zijn werk (al. 1), waarna wij opklimmen tot zijn wezen (al. 2), om vervolgens de aard van dit werk nader te belijden (al. 3—5), wat uitloopt op de belijdenis der uitverkiezing (al. 6).

Over het werk van de Heilige Geest is in onze kerkgeschiedenis nogal wat te doen geweest. De strijd tussen Remonstranten en Contra-remonstranten ging voor een groot deel over deze vragen. In de Dordtse Leerregels is uitdrukkelijk de vrijmacht van de Geest beleden. Evenals in het werk der schepping en der verzoening, zijn wij ook in de heiliging volstrekt van God afhankelijk. Achter deze belijdenis willen wij niet terug. Na Dordrecht kwamen echter nieuwe gevaren van tegenovergestelde zijde op. De belijdenis onzer afhankelijkheid voerde tot een practijk van lijdelijkheid. Van de weeromstuit kwam tegen dit subjectivisme, dat de Geest losmaakte van het Woord, een objectivisme op, dat met de belijdenis van Gods vrijmacht en verkiezing weinig of geen rekening houdt. Art. 9 zoekt de rechte weg in deze vraagstukken. De scheppende macht van de Geest wordt voorop gesteld (al. 1 en ), maar Christus en de Geest (al. 3) en dus Woord en Geest (al. 4) zijn ten nauwste verbonden. De Geest werkt door het Woord, dat ons tot bekering roept. Daarom is er geen plaats voor lijdelijkheid. Gods werk en ons werk zijn geen tegenstellingen; ons werk is vrucht en bewijs van het werk des Geestes (al. 5). In de werkelijkheid

gaat Gods werk voorop. In onze kennis gaan de prediking, de uitnodiging, ons horen, geloven en bekeren voorop. Onze verkiezing is het eerste in de werkelijkheid, maar het laatste in de kennis. Daarom sluit het artikel daarmee (al. 6). Slechts door het geloof in het Woord weten we ons uitverkoren. We kunnen niet „achter" onze verkiezing komen, we kunnen er alleen door het geloof „in" komen.

10. De heilsmiddelen

De verkiezende liefde Gods, die in Christus door de Geest tot ons komt, bedient zich van aardse middelen om het geloof in ons te wekken, te onderhouden en te versterken. Hoewel God zich vrijmachtig van alle middelen kan bedienen en aan geen enkel gebonden is, bindt Hij ons aan de heilsmiddelen van prediking, doop en avondmaal, waarmee bijzonderlijk de belofte zijner werkzame tegenwoordigheid verbonden is. In deze heilsmiddelen wordt ons het Woord Gods gepredikt en worden zijn beloften en geboden aan onze harten verzegeld. Slechts in de dienst aan dit Woord, dat in dit profetisch-apostolisch getuigenis der Heilige Schrift tot ons komt, worden deze aardse middelen

tot werktuigen van de Heilige Geest. De Heilige Geest bedient zich van het aardse middel der prediking, waardoor ons het Woord van Evangelie en Wet als de Waarheid voor het heden wordt uitgelegd en toegepast. De prediking is het gezaghebbende en tot beslissing dringende Woord van God zelf, waar en in zoverre zij in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift geschiedt.

In de Heilige Doop wordt door het onderdompelen en besprengen met water, aan ons en onze kinderen de dood en opstanding van Jezus Christus als ons heil betekend en verzegeld, zodat onze onreinheid en ondergang ons wordt aangewezen en onze afwassing en verrijzenis verzekerd. De kracht van Christus' werk is door de Heilige Geest in de Doop tegenwoordig en wordt door Hem aan onze harten toegeëigend.

In het Heilig Avondmaal wordt ons door het breken en vergieten, het rondreiken en nuttigen van brood en wijn de offerdood van Jezus Christus betekend en verzegeld als de grond van ons waarachtige leven. Hierin is Christus met de verzoenende kracht van zijn offer door de Heilige Geest tegenwoordig, verbindt Hij ons tot de waarachtige gemeenschap met zich en met elkander en doet Hij ons met vreugdevolle verwachting uitzien naar het Feest van het Koninkrijk Gods.

Toelichting: e titel „heilsmiddelen" en niet b.v. „sacramenten", is gekozen omdat hier niet alleen over doop en avondmaal, maar ook over de prediking moest worden gesproken. De betekenis der Reformatie op dit punt is immers niet zo zeer, dat zij het aantal sacramenten van 7 op 2 terugbracht, als wel dat ze het sacramenteel karakter der prediking (2 Cor. 2:16, 2 Cor. 5 : 20) weer ontdekte en tot eer bracht. Doordat echter het woord „sacrament" werd aangehouden en daaronder alleen stoffelijke middelen (doop en avondmaal) werden verstaan, kreeg de prediking'in de belijdenis en de dogmatiek nooit een duidelijke positie. Art. 10 slaat daarom een andere weg in, spreekt in 't algemeen van „heilsmiddelen", kent er drie (prediking, doop en avondmaal) en vat ze samen als „aardse (niet: stoffelijke", wijl ook de prediking omvattende) middelen. Alle drie representeren ze het Woord, dat in de Schrift tot ons komt. Hoewel men de Schrift naar een bepaalde zijde ook een heilsmiddel kan noemen, representeert ze de Openbaring, in dienst waarvan de drie heilsmiddelen staan. Dit alles wil al. 1 uitdrukken, waar in de tweede zin tevens de grenzen der heilsmiddelen worden aangewezen: r is voor ons een bijzondere belofte aan verbonden, maar God kan zich ook van andere middelen bedienen (gesprek, boek, christelijk leven enz.) die dan echter op hun beurt weer door de heilsmiddelen zijn gevormd en

gevoed. De prediking (al. 2) is heilsmiddel, „waar en in zoverre" zij de Schrift vertolkt. Deze vertolking is meer dan exegese; ze stelt de actualiteit van Gods Waarheid in het licht.

Na ampel beraad besloten wij, om bij de doop (al. 3) en het avondmaal (al. 4) de verhouding tussen de elementen en het heil dat zij vertegenwoordigen, met de klassiek-gereformeerde woorden „teken en zegel" aan te duiden. Wij kiezen daarmee voor de traditie van Augustinus en Calvijn. De Heilige Geest is de macht die het zegel en de bezegelde zaak voor de gelovige op het innigst verbindt. En dit verband ligt niet in de elementen (water, brood, wijn) als zodanig, maar in de gehele handeling. Het sacrament is geen ding, maar een daad, een gebeuren (zie „onderdompelen", „besprengen", breken'" enz.).

Dit vooropgesteld, hadden we alle reden om de tegenwoordigheid Gods in de sacramenten bijzonder te onderstrepen (zie ook al. 1: „belofte zijner werkzame tegenwoordigheid"). Voor de Zwingliaanse opvatting is geen plaats gelaten. Bij het avondmaal is in de slotzin, na de relatie met het verleden („offer") en het heden („gemeenschap"), het uitzicht op de toekomst van het Rijk geaccentueerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Fundamenten en Perspectieven van Belijden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's