Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVERGANG TOT EEN ANDEREN STAAT DES LEVENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVERGANG TOT EEN ANDEREN STAAT DES LEVENS

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

ARTIKEL XII D.K.O.

We zouden nu enkele voorbeelden geven om te laten zien hoe de Vaderen, naar het Schriftbeginsel in Artikel XII van de Dordtsche Kerkenorde vastgelegd, geen combinatie van het ambt met een ander beroep of ambt mogelijk achtten. De Kerk stond dergelijke combinaties niet toe en liet het volstrekt niet over aan het believen van den dienaar des Woords.

Nu kwam het veel voor dat men bij zijn ambt nog iets anders deed; de acten van de Synoden staan vol klachten op dit punt. Nu kan er wel verontschuldiging worden gepleit, want de bezoldiging was zo onvoldoende, dat men vaak onmogelijk met zijn gezin kon rondkomen en dus wel gedwongen was op een of andere manier iets bij te verdienen, teneinde niet te verkommeren. Ge gevoelt aanstonds dat bij dezen stand van de zaak het oordeel milder wordt. Maar toch hielden de kerkelijke vergaderingen zich aan artikel 12 van de Kerkorde, al betoonden zij toegeeflijkheid tot op zekere hoogte.

Wat deden de predikanten er in dien tijd zooal bij teneinde hun inkomen iets vergroot te zien? In dien tijd waren de gemeenten veel kleiner, want sedert is de bevolking van ons land drie-a viermaal zoo groot geworden. Het zielental van de gemeenten was dus klein vergeleken bij thans, het leven was veel rustiger.

Wij zouden zeggen: ze hielden wel tijd over. Maar wat deden de predikanten er destijds bij, in strijd met de kerkorde? Meerdere predikanten gingen medicijnen practiseeren. Blijkbaar is dat van ouds een liefhebberij geweest voor dominé's. Maar de synoden drongen erop aan dat de dienaren zich zouden houden binnen de limiten (grenzen) van haere beroepinghe wijl het predikambt de geghele mensche opeischt, naar het voorbeeld der apostelen.

De vraag, die door de classis Enkhuizen (classis Enchusanae) was gesteld, luidde: , , Of niet alle predikanten haer behooren ingetogen te houden binnen de limiten van hare beroepinghe zonder haer tot andere dyngen, geen gemeenschap met haer bedienynge hebbende, te begehven, ende of dienvolgens de tractementen der predicanten niet behooren (tot bequame weeringe van hetzelve) inzonderheyt ten platten lande eerlycken verbetert te worden? "

Het antwoord der particuliere synode van Noord-Holland, gehouden te Enkhuizen October 1618, luidde: dat voor predicanten eerlijcke verbeteringhe van haer tractement worde versorcht ende dat diensvolgens alle predicanten haer met haere vocatie (roeping) behoren tevreden te houden. 1 )

Alleen wanneer hij de kranken zijner gemeente met raad en daad kon bijstaan werd hem dit soms wel toegelaten, maar zonder daarvan gewin te mogen trekken.

Op de synode van 's-Gravenhage kwam in de Particuliere Questien zulk een vraag in: „Ofte een Dienaer macht teglijcke een Dienaer ende een medechijn (geneesheer) zijn? " Het antwoord luidde: „Gemerckt den Dienst des Woerts den gegheelen mensch vereischt ende nae de leere des Apostels een krijgsknecht Christi hem niet behoort te bekoomeren met vreemde saecken, wert geantwoert dat een Dienaer niet en kan noch behoort beyde ex professo te doen (als beroep) maar so hij de cranken van seyn eigen gemeynte met raet can helpen, dat hetselve gesciede sonder gewin ende hier van sal de Classis oordeelen." 2 )

Wel werd het aan een predikant toegestaan dat hij bij een ongeluk hulp verleende, maar , , sy mochten geene medicijne oefenen; ende alsoo eenige vrouwen der predicanten haer oock bijwijlen ondernemen de medicijne ofte chirurgye te exerceren, oordeelt de vergaderinghe, dat de vrouwen sulcks niet betamelijck is, ten waere dat sy eenige bysondere consten hadden, daer sy wel expert in waeren ende van anderen nyet (niet) conden geholpen werden. Ende op dese dingen sal by den classes neerstich regardt genomen werden." Zoo lezen we in de acta van de particuliere synode van Zuid-Holland gehouden te Gorinchem Augustus 1595. 3 )

Andere predikanten zochten bijverdiensten met het notariaat, vooral zij, die notaris waren geweest vóór zij in het ambt kwamen. Maar ook dat werd tegengegaan. Soms werd aan zoo iemand dan nog wel toegestaan dat hij testamenten ende huwelixe voorwaerden maacken magh, op plaatsen, waar geen notaris was. Maar in bequame ende stichtelycke plaetsen. Maar sy sullen hun wachten te comen in ergherlycke plaetsen als in herberghen enz. ende hun oock niet bemoeien met andere notaris-handelingen. Ende uyt oorsaacke van deser vrage is besloten, dat eens ministers (dominé's) huisvrouwe in geval van noodt gheen openbare of winkelneeringhe dryven en magh. 4 )

De synoden eischten dus dat de dieneren des Woords geen bijambten hadden, ook al drong de nood er sommigen toe, terwijl anderen er eigenlijk geen bezwaar in zagen, omdat ook toen niet weinigen den ernst en diepen zin van het ambt niet verstonden. Er is steeds veel over te doen geweest, maar de Kerk hield voet bij stuk en handhaafde zoo goed mogelijk artikel 12 van de kerkorde.

Men mocht niet tot een anderen staat des levens overgaan, zonder toestemming van de classis, en verloor in ieder geval zijn ambtsbevoegdheden. Ook was het niet geoorloofd nevenbetrekkingen te vervullen, omdat het ambt den geheelen ensch vraagt en bovendien sprak ook de aardigheid van het ambt mee, zooals wij oorden.

Laat ik nog een voorbeeld bijbrengen an een notaris, die door het Hof van olland in dit ambt met eede was beestigd. Maar de synode was van oor

deel dat hij zijn ambt van dienaar des Woords behoorde te oefenen en zijn notarisschap aan den kant zetten. „Is by den synode eendrachtelycken goedgevonden, overmits zoodanige ambt politicq (burgerlijk) is ende met vele inconvenieten ende swarichheden mitsgaders andere circumstantien vergeselschapt, dat een dienaer, de dienst der gemeynte (hetwelck den heelen mensche verheischt) aengenomen hebbende, syn voorgaende notaristschap zal neerlaeten. 5 )

Weer anderen wilden optreden als onderwijzer, vooral daar waar geen schoolmeesters te krijgen waren. Doch toen er meer geordende toestanden kwamen, was ook daarvoor geen toestemming meer te verkrijgen.

Men stelde vast dat schooldienst en kerckendienst incompatibel (onvereenigbaar) zijn. Geen predicant sal vermogen publieke schole te houden, tensy dat den nood sulcks vereische waarvan respectieve overheden ende kerekenraden ende classen oordeelen sullen, insiende of niet daermede des predicants studiën ofte synen dienst te corten schiet. 6 )

Tusschen de regels door heeft men zeker wel gelezen dat hier een conflict was tusschen de overheid en de kerk. De overheid meende op heel kleine plaatsen dat de predikant wel school kon houden, maar de kerk keerde zich daartegen. Aan verwikkelingen en narigheden ontbrak het ook toen niet; de wantoestanden waren vaak vele.

Luister nog naar deze synodale uitspraak: Off een predikant openbaer schole mach houden off andere lasten aannemen die synen dienst verhinderen? Antwoort: het en betaemt noch en behoort neyt te geschieden. 7 )

We zien dus dat steeds werd aangedrongen zich te houden binnen de grenzen van den ambtelijken arbeid en de gemeente behoort te zorgen voor behoorlijk levensonderhoud. Zoo was verboden overgang tot een anderen staat des levens, benevens het hebben van bijbetrekkingen en het zich geven aan allerlei nevenarbeid, die niet uit het ambt voortvloeit.

We zullen, goed doen deze beginselen in eere te houden, niet slechts in theorie, doch niet minder in de practijk.

Aan het ambtelijke werk moet de geheele persoon zich wijden, de studie vraagt tijd en krachten. Er is geen sprake van dat men b.v. het lidmaatschap van de Kamer zou kunnen vereenigen met het ambt van dienaar des Woords. Hoe dit is geregeld, willen we straks onder de oogen zien. Het gaat ons thans om de verklaring van artikel 12 D.K.O. en wat daarmee samenhangt.

Het is vanzelfsprekend dat met de schriftuurlijke beginselen, neergelegd in artikel 12, ook onvereenigbaar is dat een predikant zich candidaat laat stellen voor de Tweede Kamer b.v., want daarmee geeft men te kennen bij eventueele verkiezing zijn ambt prijs te willen geven om over te gaan tot een anderen staat des levens. Men kan zich dan ook slechts verwonderen over het gebrek aan beginsel op dit gebied, nog afgezien van veler onbekwaamheid om op het erf der politiek zich te kunnen bewegen met kennis van zaken.

Het schijnt dat de vaderen meer worden geprezen dan gelezen en gevolgd in hetgeen zij naar schriftuurlijke orde hebben geleerd. Dit geldt ook op ander terrein. helaas, om alleen de prediking te noemen.

De ervaring heeft bovendien de groote geestelijke schade van deze verbinding en vermenging van ambten wel zeer duidelijk getoond in den loop der jaren.

Laat ik nog even terugkomen op hetgeen van Paulus staat geschreven. Het feit dat deze om zeer bijzondere reden, met tenten-of zadelmaken voor een gedeelte en tijdelijk in zijn onderhoud voorzag, zal zeker wel niemand tegen hetgeen de vaderen als schriftuurlijk beginsel in artikel 12 hebben vastgelegd, willen aanvoeren. De vaderen wisten natuurlijk ook zeer wel het geval van Paulus, daar zij intens leefden bij en uit de Schrift. Hij handhaaft uitdrukkelijk zijn recht op bezoldiging (1 Cor. 9:1 — 14) en vorderde toch van enkele gemeenten geen levensonderhoud, maar predikte hun wel den eisch, als door God geboden in de Kerk des Heeren, ook voor de toekomst. Om bijzondere oorzaken doet hij echter afstand van zijn recht (Hand. 20:33). Hij leefde deels van liefdegaven uit andere gemeenten, met name die uit Macedonië (Fil. 4:15), deels van eigen arbeid (Hand. 18:3; 20:33, 34).

Omdat de valsche apostelen hun diensten om niet aanboden, heeft hij voor hen niet willen onderdoen, noch hen gelegenheid gegeven hem te' belasteren. Wanneer hij zich uitsluitend met prediken gaat bezig houden, zoo merkt Calvijn op, liet hij natuurlijk dit handwerk na (Hand. 18 : 3).

We zullen goed doen te beseffen dat de schriftuurlijke eischen niet straffeloos geschonden kunnen worden.

Laat ik nog even mogen terug komen op het zich beschikbaar stellen als candidaat voor de Kamer. Wat zegt men daar eigenlijk mee? Wel, dit, dat men bereid is zijn ambt van dienaar des Woords in te ruilen voor een politieke functie, voor het geval dat men gekozen zou worden. Dit is door en door onschriftuurlijk.

Waar blijft zoo het zich verbonden weten tot levenslangen dienst? Want... al zou men persoonlijk op het onschriftuurlijke standpunt staan dat beide ambten wel verbonden kunnen worden, men weet dat de kerk dit uitsluit in hare verordeningen. Het is merkwaardig dat deze menschen nog zoo staan op den titel van Dominé. Daar moesten we toch niet aan toegeven en spreken van mijnheer. Ja maar, zegt iemand, men kan een plaats op de lijst innemen, zoodat men vooruit weet niet gekozen te zullen worden. Alsof dit wegnam dat men zich beschikbaar stelt en dus in principe bereid is zijn ambt neer te leggen en Kamerlid te worden. Ik mag toch niet aannemen, dat men het ambt gewoon verlaagt tot stemmenwerverij. Er is veel ongerechtigheid, veel grofheid en de politiek „verpolitiekt" velen, het moet met leedwezen worden gezegd.

Het ambt is reeds genoeg in discrediet gebracht, laat het ook hierdoor niet bezwalkt worden. De geestelijke verwarring neemt er bovendien door toe, in plaats dat leiding gegeven wordt. Daar behoeft men niet voor in de politiek te gaan om leiding te geven, integendeel, dat kan men in het ambt veel beter krachtens de autoriteit van het Woord Gods in prediking, onderwijs, enz.

Maar dan moet men zich ook houden binnen de grenzen van het ambt.

We zouden hier op allerlei verschijnselen in het kerkelijk leven kunnen wijzen, waaruit wel zeer duidelijk blijkt dat de gevaren, die we noemen, niet denkbeeldig zijn. De lezers mogen er over nadenken!

Het is tegenwoordig zoover gekomen, dat sommige predikanten niet om hun preek worden gehoord, maar om hun po.litiek. Tegenstellingen worden geschapen in de gemeenten, ja, tot in de kerkeraden toe, die niets met geestelijk leven hebben te maken of met gebondenheid aan Gods Woord, de belijdenis en kerkorde. Menigeen gaat dwars tegen de beginselen der vaderen in, die hoog worden geroemd, maar ook op dit punt met voeten worden getreden. Dit is wat ik vroeger noemde het werken met leuzen, zonder de banier der waarheid op te heffen, door ernaar te leven.

Zoo is deze vermenging en combinatie van ambten bedenkelijk in meer dan één opzicht, daarom waarschuwen wij er tegen. Ook het gevaar om via de politiek kerkelijke belangen te dienen is niet denkbeeldig.

Lezers, overweeg nu deze dingen eens ernstig en handel ernaar, ook als ge uw plicht moet doen als staatsburgers. Ook hier is de vreeze des Heeren het beginsel der wijsheid. Allen die ze doen hebben goed verstand.

x ) Reitsma en van Veen, Dl II bl. 16 art. IV. 2 ) Acta van 's-Gravenhage 1586 part. vragen 6. 3 ) Reitsma en van Veen Dl III blz. 42, art. 11. 4 ) idem Dl II bl. 146 (4). 5 ) idem Dl I bl. 202 ( 36) synode van N.-Holl. Juni 1595. 6 ) idem Dl V bl. 100, XH 7 ) idem Dl VI bl. 438 behandeld op de Prov. Synode te Utrecht Aug. 1619.

x ) Reitsma en van Veen, Dl II bl. 16 art. IV. 2 ) Acta van 's-Gravenhage 1586 part. vragen 6. 3 ) Reitsma en van Veen Dl III blz. 42, art. 11. 4 ) idem Dl II bl. 146 (4). 5 ) idem Dl I bl. 202 ( 36) synode van N.-Holl. Juni 1595. 6 ) idem Dl V bl. 100, XH 7 ) idem Dl VI bl. 438 behandeld op de Prov. Synode te Utrecht Aug. 1619.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

OVERGANG TOT EEN ANDEREN STAAT DES LEVENS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's