Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De waardering van het Oude Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waardering van het Oude Testament

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(19)

De toestand onder de wet.

Wij zijn onder de wet besloten geweest. Hiermede duidt de apostel aan de toestand van voortdurende gevangenschap. Het leven voor de komst van Christus was een ingesloten zijn in de macht en de banden der wet. Zo heeft het de Heere behaagd zijn volk te leiden. Zo betekende het leven onder de bedeling der wet een voortdurend beperkt zijn. Maar deze beperking en gevangenschap had een zeer bepaald doel. Zij waren gevangenen — tot het geloof. Door de wet werd iedere uitweg afgesneden, zodat alleen de weg

des geloofs overbleef. De wet kan niet anders dan veroordelen en aanwijzen, dat wij door onze eigen werken de zaligheid niet verkrijgen kunnen. Waar nu iedere andere uitweg wordt afgesneden, daar worden degenen, die onder de wet verkeren heengedrongen naar het geloof. Niet werken, maar geloven, dat moet de enige mogelijkheid van ontkoming zijn. wanneer de wet een volmaakte gehoorzaamheid eist, die wij nimmer volbrengen kunnen. Hiermede bedoelen wij niet, dat de wet in haar eis de mens tot het geloof kan brengen, want de wet doet niet anders dan eisen en veroordelen, aangezien er niemand is, die goed doet. Maar doordat de wet de mens meer en meer veroordeelt, wordt de hoop en verwachting der ziel niet gebouwd op de eigen wetsvervulling, maar er wordt uitgezien naar een verlossing, welke op een andere wijze ons deel wordt.

In het vers, dat wij overdenken, wordt nu op beide zijden van de werkzaamheid der wet de aandacht gevestigd. Allereerst op de gevangenschap onder de wet: wij waren onder de wet in bewaring gesteld: bewaakt, opgesloten. Daarna worden wij gewezen op een gedwongen geleid worden: wij zijn besloten geweest tot op het geloof. Door de insluiting en gevangenschap wordt de mens als onder dwang heengeleid naar de enige mogelijkheid ter ontkoming: het geloof. Zo hebben wij de gehele bedeling van het Oude Verbond te zien. De vaderen onder de wet, waren als gebondenen onder de voorschriften der wet, zij waren naar de aanbiddelijke wijsheid Gods onder bewaring gesteld, terwijl wij in vrijheid mogen wandelen, en zij werden door de dienstbaarheid der wet heengedreven tot het uitzien naar de Middelaar, die beloofd was. Zo reikhalsden de ouden naar de verzoening, die zou worden aangebracht. Abraham heeft verlangd om de dag van Christus te zien. Dit uitzien des geloofs was de enige uitweg, die de wet overliet. Hijgend onder de last der wet, zagen de gelovigen van de oude dag uit naar de komst van Hem, die de wet zou vervullen, zodat ook de offer-en tempeldienst zou kunnen ophouden. Het wordt maar al te vaak over het hoofd gezien, dat de ceremoniële tempeldienst in nauw verband staat tot de wet der 10 geboden in haar Oud-Testamentische bedeling. Het is niet alleen zo, dat de offers zijn afgeschaft, omdat het Lam Gods, het ware en enige Offer voor de zonden, zichzelf Gode onstraffelijk heeft opgeofferd. Maar de dienst der schaduwen hing samen met de bediening der wet. Waar de wet niet anders kon dan veroordelen, had de Heere de weg der ontkoming laten voorafschaduwen door de offers, opdat de hongerige en dorstige zielen der heiligen zouden worden gevoed door het geloof in Christus, die in ceremoniën en profetieën hen voor ogen werd geschilderd. Maar aan deze bedeling der wet kwam een einde. De Heere en Meester is gekomen en heeft de wet vervuld. De wet kan niet meer de gelovigen gevangen houden. Niet de wet, maar het geloof gaat het godsdienstig leven beheersen. Daarom vervalt ook de wet der cerek d o n d g k n g k d v moniën, aangezien wij niet meer als de vaderen tegenover de veroordeling der wet de vertroosting der afschaduwing van Christus behoeven, maar de levende Christus als de vervuiler der wet ons in het Evangelie zonder schaduwen wordt voorgesteld. De wet der ceremoniën werd maar niet slechts afgeschaft, omdat het lichaam der schaduw was verschenen, maar omdat de eis der goddelijke wet was vervuld in het verzoenend lijden van Christus aan het kruis. Omdat de eis der zedelijke wet, van de wet der 10 geboden was vervuld, waren de offers enz. overbodig geworden en zo hield de vervulling van de wet der zeden de opheffing in van de wet der ceremoniën. Dit in te zien kan ons een helderder gezicht geven op de verhouding tussen de beide Verbonden. Zo hield de wet der zeden dan de Israëlieten besloten tot op het geloof. Dit brengt ons tot een vraag, welke hier in het kort aan de orde moet worden gesteld, nl. de betekenis van de wet onder de periode van het geloof, anders gezegd: de betekenis van de wet in de bedeling van het Nieuwe Verbond.

Is de wet afgeschaft in de periode van het geloof?

Het heeft dan de Heere behaagd Israël te regeren door de wet, die Hij zelf aan het volk heeft gegeven. Na het Pinksterfeest wordt het Evangelie aan de heidenen verkondigd, maar de binding aan de wet op de wijze als Israël die heeft gekend, wordt hen niet opgelegd. Uit de Joden en heidenen ontstaat één gemeente. De vraag kan dan opkomen: Waarom is de regering van de gemeente onder het Oude Verbond verschillend van die onder de nieuwe bedeling? Reeds tevoren is uiteengezet, dat wij er niet komen met het verschil te zoeken alleen in de afschaffing van de ceremoniële wet. Het helderst in zijn verklaring is hier weer Calvijn, als hij schrijft in zijn Commentaar op de Galatenbrief bij onze tekst: „Wederkom moet men de lezers verzekeren, dat „Paulus niet alleen van de ceremoniën, „noch bijzonder van de wet der zeden „spreekt, maar van het gehele bestuur, „waarmede de Heere onder het Oude „Testament zijn volk geregeerd heeft."

Ik hoop, dat de lezers goed begrijpen, waarom het gaat. Er is geen sprake van, dat in het Nieuwe Testament de wet zou zijn afgeschaft. Maar de komst van het geloof betekent een volkomen openbaring van die dingen, die tevoren verborgen waren onder de schaduw der wet. Het an immers zonder meer duidelijk zijn, at Paulus aan de vaderen het geloof niet ntzegt. Men sla er Romeinen 4 maar op a. Het onderscheid tussen ons en de vaeren is niet zodanig, dat de eenheid der emeente gebroken wordt. Het wordt één udde onder de éne Herder, die de Zijen dierbaar is, maar de manier van reering was verschillend voor en na de omst van die Herder in het vlees.

De tuchtmeesters.

In vers 24 wil de apostel door een aner voorbeeld nader verduidelijken de erhouding van wet en geloof. Daar lezen I wij de bekende (maar weinig begrepen) woorden: „Zo dan de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus."

Hier wordt het beeld van een tuchtmeester gebruikt. In het Grieks luidt dat woord „paedagoog". Het woord tuchtmeester is op het eerste gezicht niet duidelijk, maar ook het woord paedagoog, dat is opvoeder, geeft de bedoeling niet duidelijk weer. Een paedagoog was een slaaf, die in de welgestelde Griekse en Romeinse gezinnen belast was met het toezicht op de zoon of zonen van zijn meester ongeveer van zijn 7de tot zijn 17de levensjaar. Deze tuchtmeester had dan tot taak de zoon des huizes te begeleiden op weg naar school en naar^de gymnastische oefeningen. Voorts had hij er zorg voor te dragen, dat de opgroeiende knaap beschermd werd tegen schadelijke invloeden, hij moest trachten hem te bewaren voor verleiding tot ontucht en hem weerhouden van dolle streken der jeugd eigen. Zulk een paedagoog was dus geen opvoeder in de Nederlandse zin van het woord. Een tuchtmeester stond vaak niet in een goede reuk. Velen maakten misbruik van hun positie.

Maar wanneer Paulus hier van de tuchtmeester spreekt, bedoelt hij dat toch niet in verachtelijke zin. De wet is degene, die opzicht heeft uit te oefenen over hen, die onder de wet gesteld zijn. Hier past zich het beeld aan bij de uitdrukking „onder de wet besloten zijn". Een tuchtmeester is dus een soort bewaker, die al de schreden van het kind gadeslaat en hem in het rechte spoor moet houden. Evenmin als nu de zoon des huizes buiten een tuchtmeester kan, kan Israël het buiten de wet stellen. De bedeling der wet moest Israël ervoor bewaren op eigengekozen wegen in het heidendom onder te gaan. Telkens in de geschiedenis vertoont het volk de neiging aan afgodendienst en heidendom toe te geven en zich op te lossen in het geheel van de volkeren, in wier midden zij woonden. Maar dan grijpt de wet in. Zelfs zo scherp grijpt de wet in, dat Juda in ballingschap wordt weggevoerd en stad en tempel, naar Gods naam genoemd, wordt verwoest. Ging Israël in het heidendom op, dan kon het zijn roeping niet vervullen om een zegen te worden voor alle volkeren der aarde. Dit is de betekenis van de tuchtmeester in de geschiedenis der Israëlieten. Zo wilde de Heere zijn verkoren volk bewaren en het heil der heidenen doen komen. Onder deze tuchtmeester werd de volheid des tijds ingewacht en de vervulling der beloften tegemoet gezien. Enerzijds een bewaring voor het heidendom, anderzijds een gevangenhouden met als enige uitweg het geloof, ^o werkt de wet, totdat de tijd gekomen is, dat Jood en heiden deelgenoot worden van de verlossing, die in Christus Jezus is, dat het geloof heerschappij voert en de wet als vervulde wet de regel van het leven wordt.

M.

H. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De waardering van het Oude Testament

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's