Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het huwelijk van Mozes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het huwelijk van Mozes

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

4

Exodus 4 vers 26. En Hij liet van hem af. Toen zeide zij: bloedbruidegom! vanwege de besnijdenis.

Uit dit vers blijkt ons duidelijk dat des Heeren toorn verband hield met het nalaten der besnijdenis en dat de Heere nu afliet, nadat de besnijdenis was voltrokken, van zijn toorn; en de hand waarmee Hij Mozes omspannen hield in doodsgreep, nu losliet. Zippora herhaalt daarna dat door de besnijdenissen (in het meervoud!) van haar zonen Mozes haar man is en als opnieuw haar bruidegom wordt nu de Heere hem heeft gespaard van den dood.

Maar het heeft bloedstorting gekost. Het woord hier gebruikt voor bruidegom hangt samen met den wortel van het werkwoord besnijden. Zippora maakt dus een woordspeling. Men heeft wel gedacht dat het huwelijk van Mozes met Zippora een matriarchaal karakter droeg; dat wil zeggen, dat de kinderen werden ingelijfd in den stam van de vrouw en zij sterk op den voorgrond trad. De vrouw bleef bij de

verwanten wonen en de man trok bij haar in.

Dit is zeker overdreven, maar wel kan toch worden gezegd dat Mozes bij zijn reis naar Egypte pas ten volle hoofd van

het gezin is geworden. Zippora moest noodig terugtreden. Zoo zien wij dat Mozes'vóór hij als leider en redder van Israël kan optreden, zelf geroepen wordt om den eisch des Heeren als Bondsgod te handhaven.

De scheeve verhouding in zijn huwelijksen gezinsleven wordt rechtgetrokken. En omdat het blijkbaar niet anders kon, op hardhandige, maar doeltreffende wijze, door den Heere zelf tot stand gebracht. Er moet op Mozes' gezin niets te zeggen zijn.

De eisch der verbondsgehoorzaamheid in de besnijdenis moet door hem gehandhaafd zijn en de weldaad aanvaard, die de God des verbonds daarin schenkt.

Hoe kan Mozes den eisch des verbonds aan zijn volk voorleggen, wanneer hijzelf er de hand mee licht, door familieomstandigheden. Tevens wordt getoond, dat de Heere regeert over Mozes en zijne kinderen en wordt Zippora's invloed ten kwade ter zijde gesteld. Paulus leert dat de ongeloovige vrouw wordt geheiligd door den geloovigen man, en dat ook de kinderen uit zoo'n huwelijk heilig zijn (vgl. Gen.' 17:9—14 en 1 Cor. 7:14).

Het onbesneden zijn van één van Mozes' zonen is bewijs van verval en een ernstig vergrijp in Gods oogen (Gen. 17:14).

Niet wij hebben vast te stellen wat al of niet ernstig is in Gods oogen, maar God zelf bepaalt dit.

We zien hier hoe verkeerd en zondig het is het gebruik der sacramenten na te laten; hoe daardoor de toorn Gods wordt opgewekt en boetvaardigheid vereischt is om weder in genade aangenomen te worden.

Ook is hier de les dat wij ons niet door vrienden of betrekkingen mogen laten afleiden of afbrengen van godzalige werken, noch om hunnentwil tegen Gods geboden mogen handelen. Verder leeren wij hier dat de vrouw zich zal wachten kwade en booze woorden te spreken tot den man, zooals Zippora hier doet, en dat juist om den godsdienst. Zoodoende heeft zij hem gekrenkt, óók toen zij haar zoon besneed. Omdat Zippora hier haar zoon besneed, heeft echter ten onrechte de kerkvergadering te Florence en die te Carthago — waar ook de kerkvader Augustinus tegenwoordig was — den nooddoop door vrouwen geoorloofd geacht, doch slechts wanneer men geen prediker of man krijgen kan om den doop te bedienen.

De opvatting, die door middel van vergeestelijken hier meent de verhouding van Christus en de gemeente te kunnen vinden moeten we nog even onder de oogen zien.

We hebben reeds gehoord dat er zijn, die Gersom, de eerstgeborene, maken tot bloedbruidegom, terwijl dan Zippora de bruid zou zijn. Nu, dat is toch wel zóó scheef, dat weerlegging overbodig is. Daarom gaan we er niet nader op in.

„Maar sommige lieden", zoo schrijft ranciscus Ridderus in zijn vijfdeelig werk, at tot titel draagt: Schriftuurlijk licht (uitgegeven te Rotterdam 1674 met een breede opdracht aan Prins Willem III), „maar sommige ljelen schijnt het toe, dat het bloed gestort in de besnijdenis, geweest is eene figure van het bloed des Nieuwen . Testaments, dat van 't beloofde • zaad Christus, zoude worden uitgestort ende

dat daar op zag deze naam, Bloed-bruidegom. dewijle Jezus is de Bruidegom van Zijne kerke."

Ridderus antwoordt dan als volgt: Dit zóó te verstaan is geen ketterij, maar het is een losse theologie, want nergens wordt ons het bloed der besnijdenis gesteld als eene figure van Jezus' bloed. Indien dat zoo ware, zouden de apostelen dit wel hebben aangeteekend, gelijk zij daartoe aanteekenden het bloed van stieren en bokken (Hebr. 9 : 12 w.).

(2) Men konde hiertegen dit inbrengen, dat het bloed 't welk Jezus' bloed afbeeldde, moest zijn offer-bloed, gelijk Jezus' bloed geofferd is, maar het bloed der besnijdenis was geen offerbloed.

(3) Immers men kan niet denken dat de naam bloedbruidegom hierop zag, want die naam gaf de heidensche Zippora haar man Mozes in gramschap, over de besnijdenis van haar kind: het is dan ook niet te denken dat zij op den Messias gedacht heeft."

We kunnen hier ook nog aan toevoegen, dat het geen bloed van Mozes was, maar van zijn zoon, en terecht merkt Ridderus op (die in deze vijf deelen van zijn Schriftuurlijk Licht vele moeilijke plaatsen uit de Schrift toelicht) dat bloed der besnijdenis geen offerbloed was.

Is het dan niet waar dat de Heere Jezus onze Bloedbruidegom is, die door Zijn hartebloed ons kocht Gode Zijnen Vader? Zeker is dat waar, doch dat wil nog niet zeggen dat Mozes hier in dit gebeuren in de herberg, op weg naar Egypte, als type van Christus in de gestalte van bloedbruidegom voorkomt. Men moet wel de dingen verwringen om er dat van te kunnen maken. En wat gebeurt dan gewoonlijk? Wel, dat de zaak waar het nu juist om gaat, niet wordt uitgelegd en toegepast op de werkelijkheid van het heden.

Calvijn teekent o.a. bij dit vers aan: „Hoewel Zippora, door de omstandigheden gedwongen, zich eenigszins den Heere onderwierp, zoo is zij echter door een aanval van woede overmeesterd (impetu iracundiae percita) tegen haar echtgenoot uitgevaren (contra maritum exsiluit). Zij verwijt toch hatelijk dat haar man een bloedbruidegom is. Hier blijkt zonneklaar hoever zij van de ware godsvrucht af is geweest... God heeft de besnijdenis van haar afgedwongen. Sommigen zeggen dat zij door moedersmart en medelijden bewogen dit heeft gezegd tot haar besneden zoon, maar zoo verdraait men al te duidelijk de woorden."

Wat is nu verder gebeurd?

Uit hoofdstuk 18 blijkt dat Mozes zijn vrouw Zippora en zijn zonen heeft teruggezonden naar haar vader Jethro, en dat deze haar heeft teruggebracht tot Mozes na de bevrijding uit Egypte.

Mozes heeft zich hervonden in de kracht Gods en nu is de ban verdwenen uit zijn leven en gezin, zoodat hij zijn roeping ongehinderd kan vervullen, en aftrekt naar Egypte. Zoo staat Mozes op, na vrouw en kinderen terug te hebben gezonden naar zijn schoonvader, om gansch alleen naar Egypte te trekken. Alleen langs de karavaanwegen, waarlangs hij ook veertig jaren geleden alléén was gekomen in Midian. Maar welk een verschil toen en nu. Hij was bestendig geworden, hij ervoer dat God Zijnen engel had gezonden om hem op den weg te leiden.

Maar onverwachts zorgde God voor gezelschap. Daar komt zijn broeder Aaron hem tegemoet, blijkbaar is hij gevlucht uit Egypte... door de wondere genade Gods en aanwijzing van den weg, dien hij moest gaan.

De broeders, veertig jaar gescheiden, ontmoeten elkaar. De HEERE zeide ook tot Aaron: ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging, en ontmoette hem aan den berg Gods; en hij kuste hem (vs 27)..

Mozes was dus in den omtrek van den berg Horeb, die de berg Gods wordt genoemd, toen zijn broeder Aaron hem ontmoette. Ze zullen elkander veel te vertellen hebben gehad, zooals uit het vervolg blijkt.

Calvijn teekent bij dit vers o.a. aan: „Aaron, ofschoon hij ouder was, heeft zijn broeder, van wien hij wist dat hij een profeet Gods was, niet alleen de verschuldigde eer bewezen, maar hem ook als het ware als een bode Gods, over zich aangesteld. Een kus werd gegeven als teeken van erkenning, waarmede hij de zekerheid

van zijn geloof heeft betuigd."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het huwelijk van Mozes

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's