Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herderlijke toespraak

In het kerkelijk vraaggesprek zal men in het vervolg dan horen over de bevoegdheid om „een herderlijke toespraak" te houden. Want die bevoegdheid zal aan de hulpprediker en aan de vicaris worden verleend.

Natuurlijk zult u met de Persschouwer vragen: Wat is een herderlijke toespraak. En toen de Persschouwer het antwoord op deze vraag vond in een artikel van Prof. van Ruler in het Weekblad van de Nederlandse Hervormde Kerk, besloot hij dit aan de lezers door te geven. De lezers moeten echter niet schrikken van de definitie die hier volgt:

„De herderlijke toespraak is een bepaalde theologische differentiatie van het phaenomenologische verschijnsel van de preek of de prediking."

Prof. van Ruler geeft er gelukkig een verklaring bij:

„Dat betekent het volgende. Van oudsher is het een vraag wat de godsdienstonderwijzer doet, wanneer hij een bijbellezing houdt. Preekt hij dan of preekt hij dan niet? En als hij niet preekt, wat ter wereld doet hij dan wel? Over deze vraag hebben alle godsdienstonderwijzers en menige predikant en gemeentelid zich vele jaren afgetobd.

De vraag was door het ontwerp-kerkorde nog brandender geworden, doordat aan de evangelist die onder de van het evangelie vervreemden werkzaam is, de verkondiging van het evangelie werd gegeven. Het zou toch al te gek zijn, om daarin niet een vorm van echte prediking te vinden. De evangelist staat in de buurt van de zendeling. En wat deed( deze man anders dan preken wanneer hij op de kansel stond? Hetzelfde zal van de bezigheid van bijbellezing-houdende godsdienstonderwijzers gezegd moeten worden.

Phaenomenologisch, dat wil zeggen: naar de verschijningsvorm is dat alles preken: wat de dominee doet, maar ook wat de godsdienstonderwijzer, de zendeling en de evangelist doen.

Zo moet ook van de vicaris (en ook reeds van de hulpprediker), die een herderlijke toespraak houdt, gezegd worden: deze man preekt, en: hij preekt echt en ten volle. Daarmee is heel die wonderlijke vraag uit de wereld geholpen.

In datgene, wat zich aldus phaenomenologisch als kerkelijke prediking voordoet, moet nu echter wel een zekere theologische onderscheiding en ordening worden aangebracht. Er is verscheidenheid in alle dingen, ook in de prediking. En dat niet een verscheidenheid in qualiteit of waarde, maar een verscheidenheid in begrip. Daarom gaat het: dat men het begrip der dingen helder houdt en daarmee de verschillende categoriën uit elkander houdt.

Nu is de Synode gekomen tot een drievoudige onderscheiding in de éne kerkelijke prediking:

1. de verkondiging des Woords van de dienaar des Woords; 2. de herderlijke toespraak van de vicaris; 3. de verkondiging van het evangelie van de evangelist.

Wil men meteen, ter klare onderscheiding, een nauwkeurige begripsaanduiding, dan kan men zeggen: de verkondiging des Woords is de profetische vorm der prediking; de herderlijke toespraak is de pastorale vorm der prediking; de verkondiging van het evangelie is de apostolische vorm der prediking.

Zou men de zaak geheel tot het uiterste willen dringen, dan zou men kunnen zeggen: de dienaar des Woords lijkt het meest op de profeten van het Oude Testament; de evangelist lijkt het meest op de

apostelen van het Nieuwe Testament, en de vicaris - precies daar tussen in - het meest op de Heere Jezus Christus Zelf: in de Messias vindt de vereenzelviging van het Woord met de mens plaats en de vicaris is daarvan de grote weerkaatsing."'

Wanneer de Persschouwer deze dingen leest, dan vindt hij in al deze onderscheidingen iets „gekunstelds". Vooral ten aanzien van het laatste staat hij zeer critisch. Hij zou deze dingen dan maar niet liever tot het „uiterste willen dringen" zoals Prof. Van Ruler doet.

Maar wanneer deze dingen nu zo onverwachts aan de orde komen, dan mag er toch zeker bij de synode wel op worden aangedrongen om tijd te geven tot bezinning en studie. Het ontwerp kerkorde neemt immers een gestalte aan, waar men niet zo maar een twee drie mee klaar is.

En wanneer de Synode toch vast zou houden aan de datum van 1 Januari 1951 om de nieuwe kerkorde in te voeren, dan zou men toch wel kunnen gaan spreken over een „doorjagen van het ontwerp". Hier komen immers thans zoveel nieuwe punten aan de orde, dat wel degelijk de tijd genomen mag worden voor een degelijke behandeling van deze dingen.

Overrompelingstaktiek

Een lezer heeft aan de Persschouwer een brief geschreven naar aanleiding van zijn opmerkingen over de haast, die men maakt om de nieuwe kerkorde en alles wat daarmee samenhangt op 1 Januari 1951 ingevoerd te krijgen. Deze lezer noemt dit alles: overrompelingstaktiek. En hij vraagt aan de Persschouwer om hier toch nog eens de vinger bij te leggen en zo mogelijk die vinger waarschuwend omhoog te heffen, aangezien het toch om veel te belangrijke zaken gaat, die maar niet zoo één-tweedrie aangenomen kunnen worden.

De Persschouwer is het met deze lezer eens, dat er zaken aan de orde zijn, die veel te belangrijk zijn om behandeld te worden in enkele vergaderingen. De generale synode heeft als uiterste termijn gesteld Juli 1950. Binnen die tijd moeten de classicale vergaderingen hun consideraties hebben uitgebracht over "de diverse voorstellen. De Persschouwer wil hier openlijk verklaren, dat dit een onmogelijke zaak is. En wanneer de generale synode aan deze datum vasthoudt, dan zou de Persschouwer met deze lezer moeten gaan spreken van overrompelingstaktiek.

Wanneer het alleen de nieuwe kerkorde was met al de ordinanties, dan zou het al een onmogelijke zaak zijn om deze grondig te bespreken op de classicale vergaderingen in de korte tijd, die nog rest.

Maar daarbij komen nog de overgangsbepalingen, die van groot belang kunnen zijn en waar zeker breedvoerig over gesproken zal moeten worden. En deze overgangsbepalingen moeten zelfs nog door de Commissie voor de kerkorde worden vastgesteld. Daarna moeten ze nog in de Synode worden behandeld. En vervolgens moeten ze worden toegezonden aan de classicale vergaderingen, die de handen meer dan vol hebben aan de nieuwe kerkorde met de verschillende ordinanties.

Daarbij komt nog, dat er op de laatste synodevergadering gewichtige beslissingen gevallen zijn in verband met nieuwe bedieningen in de kerk. We noemen alleen maar het voorstel ten aanzien van de vicaris. Deze dingen zijn nog niet eens doorgedacht, laat staan besproken in de kerkelijke pers. En temidden van de overvloed van voorstellen, die er al zijn zullen we staan voor de gewichtige beslissingen ten aanzien van deze bedieningen. Trouwens: ook ter synode zijn deze zaken er „doorgejaagd". Ook voor de Synodeleden immers waren deze dingen absoluut nieuw, zodat een verantwoorde beslissing niet kon worden genomen. Maar er is nu eenmaal tijdnood, omdat men zich die uiterste termijn gesteld heeft: op 1 Januari 1951 moet de nieuwe kerkorde worden ingevoerd.

Maar dat is nog niet alles. Er komt ook een nieuw dienstboek der kerk, waarin verschillende nieuwe formulieren zullen komen, waarin de leer der kerk ten aanzien van de doop en het avondmaal en andere meer zal worden neeroelegd. Van dat dienstboek is in de kerk nog niets bekend. Het moet nog ter synodevergadering worden behandeld. En straks moeten de classicale vergaderingen er zich over uitspreken. Hoe kan men daar in zo korte tijd een verantwoord oordeel over geven?

Wanneer de synode dan ook blijft staan op de genoemde termijn, dan zal met recht gesproken kunnen worden van overrompelingstaktiek. Want dan moet het er door, koste wat het kost

Hiertegen moet de kerk nu protesteren. Naar de Persschouwer verneemt, is dit al geschied op een classicale vergadering van de classis Bommel. Daar is met algemene stemmen een motie aangenomen, waarin gevraagd wordt de termijnen ten minste een jaar te verschuiven. Daar waren afgevaardigden bijeen van verschillende richting. Ze hebben allen gevoeld: Zo kan het niet en zo mag het niet

Aan alle classicale vergaderingen is het verzoek gezonden om deze motie over te nemen en naar de generale synode te zenden. Onze predikanten en ouderlingen zullen er goed aan doen om deze motie te verdedigen. En laten zij toch vooral de buitengewone classicale vergaderingen niet verzuimen, waar al deze zaken aan de orde komen. We mogen ten aanzien van deze dingen niet laks en lauw zijn.» Het gaat om de toekomst onzer kerk. En we hebben hier te bidden en te werken.

De vaste Avondmaalstafel

Het blijkt nodig te zijn om de kerkvoogdijen van gemeenten, waar in de oorlog de kerk verwoest is, op het hart te binden toch vooral toe te zien op de inrichting van het kerkgebouw. Naar men de Persschouwer meldt zal er binnenkort in een gereformeerde gemeente in de Betuwe een kerk worden ingewijd, waar de vaste avondmaalstafel een deel van het meubilair is. Dat kan toch de bedoeling niet zijn van de kerkvoogdij en de kerkeraad van die gemeente?

In onze dagen moet men telkens op zijn hoede zijn en ook in alle opzichten op zijn hoede zijn, aangezien men anders toch wel zeer ongewenste dingen krijgt.

Het streven van de nieuw-liturgische beweging om een vaste Avondmaalstafel in de kerk te plaatsen is een streven, dat niet-reformatorisch is.

In de loop van dit jaar heeft de Persschouwer uitvoerig uiteengezet in deze rubriek op welke gronden dit oordeel rust. In verband met de bouw van de Maranathakerk te Den Haag zijn deze dingen telkens weer aan de orde gekomen.

Laten onze kerkvoogdijen en kerkeraden toch op hun hoede zijn, opdat geen ongereformeerde dingen worden ingevoerd in ons toch al zo verworden kerkelijk leven.

In onze kerken kome geen „altaar". Ons altaar stond op Golgotha, waar de Heere Jezus Christus door zijn offerande alles heeft volbracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's