Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens: de kerken van art. 31

Onlangs nam de Persschouwer hier iets over uit een formulier waarmee een Gereformeerde Kerk van art. 31 een lid in de ban gedaan heeft omdat deze teruggekeerd was naar de gewone Gereformeerde Kerk. Daarop zijn verschillende reacties binnengekomen, waaruit hieronder iets wordt overgenomen.

De kerkeraad van de Ned. Herv. Kerk te Bergschenhoek had bij B. en W. een protest ingediend omdat daar op Zondag een Fancy-fair gehouden was. Men had aan de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk (onderh. art. 31) verzocht om adhaesi» betuigen-

De Persschouwer leest nu in de Kerkklok van bovengenoemde gemeente, dat deze kerkeraad bericht gezonden heeft, dat hij aan dit verzoek niet kon voldoen:

„De korte inhoud van deze brief is, dat de Raad der Gereformeerde Kerk te Bergschenhoek, als zijnde de enige wettige kerkeraad van Christus enige en wettige gemeente alhier geen adhaesie kan betuigen aan een schrijven verzonden door een kerkeraad van een kerk, die niet beantwoordt aan de door Christus gestelde normen. Zou hij zulks doen, dan zou dit een erkenning inhouden, dat onze kerkeraad wettig is.

Hierin moet, zo luidt het schrijven, geen hoogmoed en zelfverheffing worden gezien, want ze zijn, aldus de brief, zich diep bewust, dat ze dit (het zijn van de enig wettige kerk) alleen heeft te danken aan Gods genade.

In de naam van de Heere Jezus Christus roepen ze ons dan ook met de meeste aandrang toe om ons vrij te maken van alle zondige banden, die onze kerkelijke organisatie is opgelegd en ons te voegen bij de ware kerk te Bergschenhoek, de Gereformeerde Kerk (onderhoudende art. 31) te Bergschenhoek.

Deze brief eindigt met de bede, dat de Koning der Kerk dit schrijven moge gebruiken om ons in deze zaak nog tot zelfbeproeving en bekering te brengen.

Dit is enigszins verkort de inhoud van deze brief. Je moet maar durven..."

Een lezer schrijft aan de Persschouwer o.a. het volgende:

„U moet weten dat ik een vriend heb die ingenieur is, die echter als leraar verbonden is aan een H.B.S: Deze vriend heeft een collega in Overijsel. Als deze leraar met gebed begon of eindigde, had hij altijd last van één jongen, die stoorde. Toen hij wist, wie dit was, heeft hij die jongen er over onderhouden. Deze jongen zei „dat hij geen respect behoefde te hebben voor iemand die geen lid was van de Gereformeerde Kerk, onderhoudende art. 31. Op een vraag wie hem dat geleerd had, kwam het uit, dat de predikant dit gezegd had."

Uit dit alles spreekt toch wel een geest, die onchristelijk is. Dit behoort ook tot de tekenen der tijden, waarover de Heere Jezus gesproken heeft. Tot slot wil de Persschouwer nog iets uit een brief aanhalen:

„Twee predikanten ontmoeten elkander. Ze stellen zich aan elkaar voor en de een zegt: Ik ben Jansen, predikant art. 31. Zo zegt Pietersen, ik ben Pietersen van 32. Wat 32? Nooit van gehoord. Wel ik bedoel Psalm 32: Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven, wiens wangedrag, waardoor hij was bevlekt, voor 't heilig oog des Heeren is bedekt.

Wanneer dit meer werd betracht, zou de een de ander uitnemender achten dan zichzelf."

De leer tucht

In het ontwerp voor een nieuwe kerkorde is, zoals de lezers van ons blad kunnen weten, een bepaling opgenomen, dat predikanten, die niet blijven in prediking en onderwijs in de weg van het belijden der kerk, uit hun ambt kunnen worden ontheven.

Er zijn talloze zekeringen aangebracht, waardoor er een zeer lange weg bewandeld moet worden aleer het tot ontheffing uit het ambt kan komen. Niettemin, de mogelijkheid van ontheffing uit het ambt was aanwezig.

De generale synode heeft nu echter bij de overgangsbepalingen besloten, dat de eerste tien jaar die ontheffing uit het ambt niet mogelijk is. De Persschouwer wil hier aan de lezers het persverslag weer doorgeven, opdat ze op de hoogte zijn van deze dingen:

„Over het algemeen besefte de Synode dat invoering van de leertucht, gelijk met de invoering van de kerkorde, onmogelijk zou zijn. Het gesprek tussen de van elkander vervreemde groepen moet nog op gang komen en men was van gevoelen, dat men niet de kans mocht lopen, dat bij invoering van de Kerkorde, die reeds zoveel nieuws brengt, alle aandacht op een eventueel leertuchtproces betrokken zou worden. De kerk moet in rust de nieuwe Kerkorde leren gebruiken, luidde het oordeel, alhoewel men toch anderzijds niet elke behandeling van leergeschillen onmogelijk wilde maken.

Uit deze overwegingen resulteerde het voorstel dat bij stemming slechts twee stemmen tegen ontving. In de periode van tien jaar zal we de mogelijkheid bestaan, dat de Synode bij het opzicht over de prediking en catechese haar inzicht kenbaar maakt, doch ontheffing uit het ambt krachtens synodale uitspraak zal dan de eerste tien jaar niet mogelijk zijn. Men wil niet verder gaan dan het gesprek.

Tevens werd bij de overgangsbepalingen vastgesteld, dat de predikanten, die op het ogenblik van invoering der Kerkorde in dienst zijn. bij ontheffing uit het ambt. na de datum van invoering der leertuchtprocedure. op volledige uitkering van hun gehele traktement met bijbehorende emolumenten zuilen kunnen rekenen tot hun 65e jaar. Daarna volgt pensionnering. Deze bepaling werd gemaakt om niet aan verkregen rechten te tornen en een eventuele gewetensbeslissing niet te verzwaren door materiële overwegingen."

De Persschouwer meent, dat deze laatste overgangsbepaling moet worden toegejuicht, aangezien zij, die niet meer in de Hervormde Kerk thuishoren, dan gemakkelijker en zonder bezwaar wat de finantiën betreft, voor hun mening zullen kunnen uitkomen. Dat zal bij de behandeling van een eventueel leertuchtproces meer eerlijkheid geven.

(Conf.) lezen we hier-In de Geref. Kerk over het volgende:

Met grote vlotheid heeft de Synode zich gezet aan de behandeling der 345 voorgestelde overgangsbepalingen. Na bestudering in commissie konden de meeste zonder meer aanvaard worden. In verband met het overleg met de Ver. van Kerkvoogdijen, dat nog niet beëindigd is, bleven die, welke meer de financiële regelen betreft, liggen tot een volgende vergadering. Enkele bepalingen hebben echter zeer veel aandacht gevraagd en zijn grondig doorgepraat.

A. Dit betrof in de eerste plaats die welke over de tucht handelen. Moet, wanneer b.v. 1 April 1951 de nieuwe kerkorde in werking treedt, direct ook de tucht volgens de nieuwe regelen gaan werken? Bijna algemeen was de gedachte: dat kan niet. De huidige toestand der kerk kan dit niet verdragen. Dus dan maar niets doen? Maar dat zou betekenen dat 'n wezenlijke gedachte in de nieuwe orde in 't geheel, zij het slechts tijdelijk, niet tot uitwerking zou komen. Het ging tenslotte om een drietal voorstellen.

a. de artikelen 15—17 van de ordinantie voor het opzicht over de dienst des Woords en de catechese buiten werking te stellen tot 1 April 1961. Dit voorstel kon slechts enkele voorstemmers krijgen.

b. toen kwam de vraag: is het niet gewenst de eerste tien jaar niet verder te gaan dan de iudiciele leertucht (dus geen ontheffing van het ambt). Ook dit is niet aanvaard. De Synode meende dat een scheiding van de iudiciële en iustitiële leertucht niet gewenst is.

c. juist om het kerkelijk gesprek met grote ernst te doen voortgaan (of te beginnen!) wordt aangenomen, dat het opzicht over de dienst des Woords en de catechese ten volle zal uitgeoefend worden door de Kerkeraad (in 't bijzonder door de ouderlingen) , de classicale vergaderingen en de provinciale Kerkvergaderingen. Dat wil zeggen dat met inschakeling der daartoe in te stellen organen (Kerkvisitatoren en de raad voor Kerk en theologie) de kerkelijke vergaderingen op kerkelijke wijze bezig zullen zijn met deze tere, maar ook zo uitermate belangrijke vragen. Ook de hoogste vergadering der Kerk zal bij dit gesprek ingeschakeld kunnen worden, opdat de gehele kerk zo nodig (wederom op kerkelijke wijze) er bij betrokken worde. Maar het blijft gesprek; de Kerk komt nog niet tot een eindoordeel (om redenen hiervoor genoemd). De Generale Synode zal alleen haar inzicht in de vragen die door haar besproken zijn, uitspreken en ter kennis van de Kerk brengen.

Wij achten deze beslissing van grote betekenis: er komt een tijd van rustige overgang (n.1. tot 1 April 1961) waarin de Kerk toch intens met deze dingen bezig moet zijn.

De ouderling-kerkvoogd

De Persschouwer wil nog eens terugkomen op de figuur van ouderling-kerkvoogd. In De Gereformeerde Kerk heeft Ds Woldendorp gereageerd op wat Dr van Itterzon hierover schreef en waarvan ook in ons blad melding is gemaakt. Hij schrijft o.a.:

„Mr Dr H. M. J. Wagenaar zeide op de buitengewone Algemene vergadering van de Vereniging van Kerkvoogdijen op 23 Maart 1948 te Utrecht: „Het is de vraag op welke wijze de bepalingen van de nieuwe kerkorde, voorzover op de kerkvoogden betrekking hebbende, moeten worden Ingevoerd.

Het is duidelijk dat een besluit van de Generale Synode daartoe niet bij machte is. Het in werking treden van de kerkorde zal vergezeld gaan van een reeks invoerings-en overgangsbepalingen. Deze zuilen onder meer ook de regeling moeten bevatten (opgesteld in overleg met het Algemeen College van Toezicht en Uw Hoofdbestuur) op welke wijze de op financieel gebied gelegen bepalingen van de Kerkorde door de gemeente ter plaatse in werking worden gesteld.

Voor de gemeenten, die onder de Colleges van Toezicht staan, kan die invoering geschieden door een wijziging van het Algemeen Reglement op het beheer, naar de In dat reglement voor zulk een wijziging aangegeven procedure. Voor de overige gemeenten zullen — eventueel ook bij meerderheid van stemmen van die gemeenten tezamen — daartoe aparte regelingen van locale aard getroffen moeten worden (Een vraag: hoe kan men een gemeente, die vrij beheer heeft, dwingen, aan zulk een stemming van die gezamenlijke gemeenten deel te nemen? )

Er zullen dan wel gemeenten zijn, vooralsnog niet geneigd om de financiële bepalingen der nieuwe kerkorde te aanvaarden.

Voorzover het voorbeeld van en de overreding door de andere kerkvoogdijen niet tot een ander resultaat zouden leiden, zal de tijd ook hier raad moeten brengen en deze kerkvoogdijen uit hun isolement „Waarin zij zichzelf dan zullen hebben gebracht, weer langs de kerkelijke weg in het kerkelijk leven moeten terugbrengen."

En in het Rapport over het Concept Nieuwe Kerkorde voorzover voor de Kerkvoogdijen van belang, lezen we: „Het Hoofdbestuur (n.1. van de Vereniging van Kerkvoogdijen) stelt voorop, dat uiteindelijk de nieuwe Kerkorde vrijwillig door de leden, die vrij beheer hebben, al of niet zal kunnen worden aanvaard en dat het al of niet aanvaarden der nieuwe Kerkorde geheel staat buiten het lidmaatschap der vereniging voor de kerkvoogdijen, die onder toezicht staat van het Algemeen Reglement op het Beheer op de reglementair voorgestelde wijze..."

Ook de Persschouwer meent, dat het vraagstuk van het beheer nog niet zo gemakkelijk op te lossen zal zijn. Hier raakt men immers een punt waar bestuur en beheer al zoveel jaren over hebben gestreden. Men raakt hier ook aan de rechten van de plaatselijke gemeenten. En men zal hier dan ook zeker op zijn hoede moeten zijn, aangezien de algemene kerk door de bepalingen van de nieuwe kerkorde ook zeggenschap krijgt over de financiën van de plaatselijke gemeenten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 januari 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 januari 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's