Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een beslissend keerpunt?

Reeds verschillende weken ligt in de „map van het Gereformeerd Weekblad", waarin de knipsels voor de Persschouw bewaard worden, een artikel van Prof. Haitjema, die het aanvaarden van het ontwerp voor een nieuwe kerkorde een beslissend keerpunt in de geschiedenis onzer kerk noemde. Uit dit artikel geeft de Persschouwer het volgende door:

Er kon na deze laatste wereldoorlog een ontwerpkerkorde tot stand komen, en in discussie gebracht worden, waarbij op onmiskenbare wijze en met de instemming van steeds bredere kringen in onze Kerk de orde onzer kerk als orde voor een Kerk. die geen „genootschap" naar burgerlijke stijl, doch Kerk van Christus wil zijn. werd uitgewerkt. Ik zie het daarom als een groot en geweldig ogenblik, toen op 14 October van dit jaar onze Generale Synode met slechts drie stemmen tegen de nieuwe Kerkorde met de bijbehorende twintig ordinanties in eerste aanleg heeft aangenomen. Deze kerkrechtelijke daad was een belijdenis, omdat onze Kerk nu in overgrote meerderheid uitsprak, dat zij een Kerkorde wilde, die de geloofsartikelen over de Kerk in onze klassieke belijdenisgeschriften weer helder transparant bedoelde te maken. Het is voor de verantwoordelijkheid der tegenstanders — een verantwoording, die ik niet gaarne dragen zou! — deze kerkhistorische beslissing te hebben tegengewerkt, en daarmede dus blijk gegeven te hebben zich te willen richten naar de onbesuisde leuze, die ergens schijnt gevallen te zijn op een ogenblik van hartstochtelijk verzet tegen de Hervormd-kerkelijke ontwikkeling der laatste jaren: liever de oude reglementen dan de nieuwe Kerkorde!

Wanneer het waar is, dat onze kerk weer Kerk van Christus wil zijn, zoals Prof. Haitjema hierboven schrijft, waarom buigt men dan niet onvoorwaardelijk onder zijn Woord? Want hier ligt juist één van onze grootste bezwaren, dat men zich zelfs niet in het Woord en nog veel minder in de daad bekeert tot het waarachtige Woord van God en de Heilige Schrift houdt voor dat Woord van God.

De Persschouwer gelooft niet, dat het aannemen van de nieuwe kerkorde een beslissend keerpunt is in de geschiedenis van onze kerk. Want daartoe is geen reorganisatie nodig, maar reformatie. En van die reformatie is zo weinig te vinden. We hebben allereerst geen nieuwe kerkorde nodig, maar we hebben de Heilige Geest nodig, die ons in alle waarheid leidt. Dan is het een beslissend keerpunt. Dan zullen we bekeerd worden tot God. Dan zullen we ook als kerk naar Schrift en Belijdenis gaan leven.

Leervrijheid?

In het confessionele blad , , De Gereformeerde Kerk" schrijft Dr G. P. van Itterzon belangwekkende artikelen over het ontwerp voor een nieuwe kerkorde. De Persschouwer heeft er reeds verschillende malen uit geciteerd. In een artikel over Kerkorde en Belijdenis schrijft hij over het besluit van de generale synode om gedurende tien jaar na de invoering van de nieuwe kerkorde geen leertucht uit te oefenen het volgende:

Op Donderdag 12 Januari 1950 heeft de Generale Synode een besluit genomen, dat, als het door de Kerk definitief zou worden aanvaard, tot 1 April 1961 aan elke predikant volle vrijheid zou bieden te leren, wat hem behaagt. Tot nu toe is officieel de leervrijheid in onze Kerk nimmer reglementair afgekondigd, maar als dit verse synodebesluit kracht van wet zou ontvangen, zouden alle predikanten gedurende een tijd van ruim 11 jaar volle leervrijheid bezitten tot op het grofste heidendom toe. Met de wet in de hand!

De Persschouwer kent de desbetreffende bepaling nog niet, aangezien de overgangsbepalingen nog niet aan de kerk zijn toegezonden. Toch moet de kerk over dergelijke belangrijke onderwerpen straks haar oordeel uitspreken. Zo zal er nauwelijks gelegenheid zijn om zich te bezinnen op een dergelijke ingrijpende bepaling. De Persschouwer wil hier met klem tegen protesteren. De zuivere verkondiging van het Woord moet ons immers voor alles ter harte gaan! En juist op dit punt heeft men de belangrijke taak om naar Schrift en Belijdenis te handelen. Het punt van de leertucht mag dan ook wel in den brede worden besproken.

Geen dubbelzinnige formulering?

In , , De Gereformeerde Kerk" schreef Dr van Itterzon ook over artikel X van het ontwerp voor een nieuwe kerkorde. De Persschouwer heeft de formulering van dit artikel altijd dubbelzinnig genoemd. Ieder kan zijn eigen uitleg geven aan de woorden „in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis der vaderen". Immers, hier rijzen terstond vele vragen. In de eerste plaats al aangaande het gezag van de Heilige Schrift. Wat is de Heilige Schrift hier? Het Woord van God, zoals de belijdenis het ons zegt. Of een menselijk getuigenis aangaande goddelijke dingen? Of iets dergelijks? En verder: Is die belijdenis der vaderen nog steeds de belijdenis der kerk? En wat bedoelt men met die gemeenschap? Houdt dat ook overeenstemming in? En zo zou de Persschouwer nog wel door kunnen gaan.

Nu zegt Dr van Itterzon o.a. het volgende:

Zoals het Woord zonder de Geest dor en doods is, zo zijn ook de schoonste formuleringen van nul en gener waarde, als achter deze geen Kerk staat, die met hart en mond de Naam des Heeren wil belijden. Het is voor zondige mensen een eenvoudige zaak formules te bedenken, die ruimte laten voor iedereen, van welke levensopvatting en overtuiging hij ook moge zijn. Als wij er op uit zijn om in onze Kerk toch alle wind van leer te laten waaien, doen wij verstandig dit dan ook maar van meet af aan in onze kerkorde vast te leggen. Dan misleiden wij onszelf en anderen niet. Maar als het doel is waarachtig tot een Christus-belijdende volkskerk te komen, die ondubbelzinnig en onbekrompen de enige Naam ter zaligheid gegeven zal belijden, dan heeft deze Kerk ook grenzen en kan men door zijn leer en leven zich er buiten stellen of opzettelijk er buiten geraken. Maar dan zoeken wij ook niet naar compromis-formules, waarbij zowel de kool als de geit wordt gespaard, maar naar een uitspraak, waarbij alle predikanten in de diepste zin zich één weten. Zonder een apart voorbehoud. Zonder dat iedereen er weer het zijne van denkt. Zonder dat we toch allen weer individueel onze eigen weg gaan en prediken, wat wij in ongebondenheid verkiezen.

De Persschouwer kan zich met het bovenstaande verenigen, hoewel hij zich afvraagt wat men toch bedoelt met een Christus-belijdende volkskerk. Dit is immers ook een dubbelzinnige formulering, waar ieder weer een andere inhoud aan geeft.

Niet geheel eens is de Persschouwer het met Dr van I. als deze de formulering van art. X zeer positief noemt. Want het is al gebleken hoe men verschillende uitleg geeft aan dit artikel. Zeker, wanneer er in de Hervormde Kerk alleen gereformeerde belijders waren, dan zouden we het met een dergelijke formulering wel kunnen doen. Maar er zijn ook vrijzinnigen en zij maken het ons nu al duidelijk, dat zij met een „gereformeerde uitleg" beslist niet instemmen. Zij willen vrijzinnig blijven en zij komen thans al op verschillende punten met de belijdenis der kerk in strijd.

Neen. men moet elkander geen zand in de ogen strooien. Onder deze formulering konden zovelen gevangen worden, omdat men verschillende uitleg er aan geven kon. Wanneer de generale synode uit zou spreken, dat men bedoelt de kerk terug te brengen tot de zuivere gereformeerde belijdenis, dan zouden vele vrijzinnigen en ook nog wel verschillende zogenaamde rechtzinnigen hiervan tegenstanders zijn. En daarom is het een misdaad tegenover de kerk, die des Heeren is, wanneer men een dergelijke dubbelzinnige formulering handhaaft. Daarom is de Persschouwer het wel eens met de volgende uitspraak van Dr van I.:

Wat wij in deze chaotische tijden zeker niet mogen doen, is: onder schone formuleringen onenigheden in de prediking camoufleren. Tegenover de nood der wereld is dit stellig een misdaad.

De Persschouwer neemt alsnog niet aan, dat men zulk een camouflage niet bedoelt. Waarom spreekt men zich dan niet duidelijk over dit punt uit?

Synode of Bestuur

Enkele weken geleden verscheen in ons blad een artikel over Synode en Kerk, waarin o.a. de kwestie van de instructies, die door de classicale vergaderingen meegegeven dienen te worden aan de afgevaardigden, ter sprake werd gebracht.

Ook Dr van Itterzon brengt deze kwestie naar voren. Hij schrijft o.a.:

Ten tweede is de kerkorde zelf presbyteriaal opgebouwd, zoals ook was beloofd. Maar als dan de synodeleden een zittingstijd van niet minder dan vijf jaar krijgen, is dit veel erger dan we ooit hebben gezien of beleefd. Zodoende wordt de synode een Bestuur, los van de classicale vergaderingen, waarvan de leden, na drie, vier, vijf jaar geen enkele levende band meer met hun classis voelen. Ik zocht nog eens op, wat Ds C. A. Lingbeek, onze onvolprezen vroegere eindredacteur en vragenbusschrijver, in 1938 schreef en waarvoor zijn geestverwanten toen door het vuur gingen. (Was onder die geestverwanten toen ook niet Dr Gravemeijer? Perss.). In de brochure: „Niet zulk een reorganisatie" schreef hij op bl. 6:

„Oudtijds namelijk waren de leden der kerkelijke vergaderingen aan een instructie of lastbrief gebonden. (Zie artikel XXXIII der Dordtse Kerkorde). Die instructie diende juist om alle gedachte weg te nemen, alsof die vergaderingen een soort van veelhoofdige bisschoppen waren, die met een hoger ambt waren bekleed dan de overige gewone dienaren. Neen. zij handelden namens en op last van die hen afvaardigden; daarom kregen zij een instructie mee.

Van die instructie nu voor de leden der Classicale Vergaderingen, Provinciale en Nationale Synoden, vinden we in dit voorstel niets.

Maar dan gaat het ook niet aan om hier te spreken van herstel der meerdere vergaderingen, 't Is waar, de oude namen van de meerdere vergaderingen zijn hersteld in dit ontwerp; 't zullen volgens dit ontwerp geen Besturen heten, maar Classicale Vergaderingen, Provinciale en Algemene Synoden. Evenwel, feitelijk zullen het toch weer niet anders dan besturen zijn, immers: colleges die zonder opdracht en zonder verantwoording, vrij over degenen die hen benoemden, zullen regeren."

Deze bezwaren van Ds Lingbeek zijn ook door ons blad telkens naar voren gebracht ten aanzien van dit ontwerp voor een nieuwe kerkorde. Wat gold van het ontwerp 1938, geldt ook van dit ontwerp. Dat moet ook Dr van I. vaststellen:

Wie dit betoog van Dr Lingbeek naast art. 24. no. 3 van Ordinantie 1 legt, en dan bedenkt dat leden der synode in 1950 worden afgevaardigd om zitting te nemen tot 31 December 1955, zal wel begrijpen, dat de bezwaren van Ds Lingbeek in het minst niet zijn weggenomen. Maar wie spreekt er nog over? Wie van zijn vrienden wenst zich dit nog te herinneren? En Ds Lingbeek heeft gelijk: Met een mandaat van 5 jaren, zonder bindende instructie, is een Generale Synode een vast Bestuur geworden. Want de formulering van art. 24 no. 3 biedt geen enkele waarborg tegen een bestuursformatie: wie in het uitbrengen van zijn stem wordt vrijgelaten en... dan vijf zittingsjaren heeft, verliest alle contact met*zijn zendende classis."

De Persschouwer zou hier nog bij willen voegen: O kerk, laat u toch geen zand in de ogen strooien door schoonklinkende namen en formules, maar bestudeer toch het gereformeerde kerkrecht en onderzoek toch wat er nog van overgebleven is in dit ontwerp voor een nieuwe kerkorde. Heus, het is weinig! Het is echter zo jammer dat velen beslissen moeten over deze zaken, zonder eigenlijk te weten waar het om gaat, omdat ze slechts een oppervlakkige kennis van deze stof hebben.

Gedeeltelijke hereniging

De Persschouwer heeft onlangs melding gemaakt van pogingen, die in het werk gesteld werden om de uiteengevallen Gereformeerde Kerken weer met elkaar te verenigen. Enkele predikanten, die zich gegroepeerd hadden om het blad „De Roeper" en die behoorden tot de kerk van art. 31, zijn nu met de Synode der Gereformeerde Kerken tot overeenstemming gekomen. Zoals men weet is er tussen de synodale Gereformeerde Kerken en die van art. 31 een confessioneel en een kerkrechtelijk verschil. Wat het eerste betreft ging het vooral om het houden voor wedergeboren van allen, die tot de Gereformeerde Kerken behoren. Men heeft op dit punt nu overeenstemming bereikt, die neergelegd werd in de volgende samenvatting van gevoelen:

„Ten aanzien van de beschouwing en behandeling van de kinderen der gemeente, welke de Here van ons vraagt, geloven en belijden wij: a. dat zij, omdat zij begrepen zijn in Gods Verbond en Christus' kerk, en omdat ook hun de belofte des Heiligen Geestes toekomt, zonder onderscheiding gelovig zijn te tellen bij (te rekenen tot, te erkennen als) dezulken, in wie de Geest der genade onoverwinnelijk heerst tot wederbaring, tot geloof, tot bekering en ten eeuwigen leven; b. dat dit oordeel zich nooit mag losmaken van wat de Schrift openbaart aangaande Gods verkiezing, dat niet alles Israël is, wat Israël heet; c. dat dit oordeel géén regel in zich sluit aangaande de tijd der wedergeboorte, en dat — ofschoon de vrijmacht des Geestes om de belofte te verwerkelijken in onbewuste kinderharten door niets mag worden ingeperkt — wij bij het opgroeien der kinderen gebonden zijn aan de geopenbaarde regel, dat de Here het evangelie stelt tot een zaad der wedergeboorte; d. dat dit oordeel niets mag afdoen van de ernst der verbondsverantwoordelijkheid, waarvoor ouders en kinderen moeten worden geplaatst en geenszins verkorten mag de klem der schriftuurlijke waarschuwing, dat velen om hun niet nakomen van de eis des geloofs en der bekering de vervulling der belofte, nl. de zaligheid, niet deelachtig worden."

Het zal de lezers van ons blad duidelijk zijn, dat de gereformeerden in de Hervormde Kerk ver verwijderd zijn van een dergelijke verbondsopvatting als in het bovenstaande naar voren komt. Met ons ou derhalve op deze samenvatting nog geen vereniging mogelijk zijn. Het ware te hopen, dat de Gereformeerde Kerken van deze weg terugkwamen, en de leer van de veronderstelde wedergeboorte lieten varen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's