Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De belijdenisgeschriften onzer kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De belijdenisgeschriften onzer kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE HEIDELBERGSE CATECHISMUS

(9)

Petrus Dathenus

Dat de Heidelberger Catechismus het Leerboek is geworden voor de Hervormde Kerk in Nederland hebben we vooral te danken aan de bekende prediker Petrus Dathenus. Deze was een zeer merkwaardige figuur in de dagen der hervorming. Hij werd in 1531 in Mont Cassel geboren, een plaats die toen bij Vlaanderen behoorde, maar die thans in Frankrijk gezocht moet worden. Zijn ouders waren rooms en deze hebben hem al op jeugdige leeftijd gezonden naar het Carmelieten-klooster te Yperen. Over zijn verblijf in het klooster is ons weinig bekend, maar vast staat, dat hij in die tijd op de een of andere wijze in aanraking kwam met de leer der Hervorming. Vanaf 1540 begon de leer van Calvijn grote invloed te oefenen in de omgeving van Yperen en velen keerden zich van de roomse kerk af. In 1547 werd in deze streek de eerste martelaar om het leven gebracht. En hiervan moet Datheen wel getuige zijn geweest. In die tijd verliet hij dan ook het klooster om in de omliggende steden en dorpen het evangelie te prediken.

Toen keizer Karei V echter in 1550 zijn edict tegen de ketters uitvaardigde, werd de grond in Vlaanderen hem te warm onder de voeten en evenals zovele anderen week hij uit naar Engeland.

Daar voegde hij zich al spoedig bij de zogenaamde vluchtelingengemeente te Londen, waar hij les kreeg van de bekende predikanten Micron, Utenhove en a Lasco, die hem op wilden leiden tot predikant.

In Engeland genoten de protestanten bescherming zolang de jonge koning Edward regeerde, maar deze stierf plotseling. Toen de roomse koningin Mary de troon beklommen had was het langzamerhand met de vrijheid voor de protestaten gedaan geraakt en wie maar even kon verliet het land. De vluchtelingengemeente vestigde zich daarna in Embden.

Dat was ongeveer in 1554.

In het volgende jaar werd Datheen beroepen bij de vluchtelingengemeente te Frankfort, waarheen vele Nederlandse protestanten uitgeweken waren om daar een veilige schuilplaats te zoeken tegen de roomse en de Spaanse tyrannie.

Hier had Datheen een zeer moeilijke werkkring, aangezien er al spoedig wrijving ontstond met de Luthersen, vooral ook over de Avondmaalsleer. En de Lutherse predikanten wisten tenslotte de regering van de stad te bewegen om de uitoefening van de gereformeerde godsdienst te verbieden. Dat was een zware slag voor de gemeente van Frankfort. Verschillende pogingen werden nog in het werk gesteld, opdat de raad der stad dit besluit zou intrekken. Vele vooraanstaan de mensen, die de gereformeerde leer beleden, hebben de gemeente daarin bijgestaan, maar het was alles tevergeefs.

Tenslotte bleef Datheen en zijn gemeente niets anders over dan de stad te verlaten en zo vertrok men in 1562 naar Frankenthal, een plaatsje in de Paltz, waar de vrome keurvorst Frederik III hem en zijn schapen gaarne een toevluchtsoord aanbood.

In deze nieuwe plaats breidde de gemeente zich snel sterk uit, zodat ze tot grote bloei kwam. Een tweede Hollandse predikant werd er zelfs bijgeroepen.

Grote werkkracht

In Frankenthal toonde Datheen een grote werkkracht te bezitten, die hij aanwendde tot bloei van de kerk. Omdat men hier rustig kon leven, had Datheen het nu immers niet zo druk met de verdediging van het recht der gereformeerde leer en kerkinrichting tegenover de vijanden, die zowel in het roomse als in het lutherse kamp gevonden werden. Hij kon nu meer zijn aandacht wijden aan de innerlijke opbouw van de gemeente en het gemeentelijke leven.

Er was b.v. in die tijd een grote verwarring op het gebied van de liturgie. De ene gemeente volgde weer een geheel andere orde van dienst dan de andere gemeente. Ook gebruikte men verschillende formulieren voor de bediening van het Avondmaal of voor de Doopsbediening. Datheen begon nu met op dit gebied orde op zaken te stellen.

Marten Micron had in dit verband opgesteld de „Christelijke Ordinantiën". In de Paltz had men weer een andere liturgie, die vooral onder invloed van Olevianus tot stand gekomen was. De Waalse gemeente had ook weer een andere liturgie, die sterk beïnvloed was door die van Genève. Datheen en zijn collega Gaspar van der Heijden probeerden op dit punt nu meer eenheid aan te brengen. Zij hebben formulieren opgesteld voor de gemeente te Frankenthal, die ook later een kostelijk bezit geworden en gebleven zijn van de Nederlandse Kerk.

Ook in het nieuwe Dienstboek voor de Hervormde Kerk zijn deze oude formulieren weer opgenomen. Maar daarnaast zijn verschillende ander^ formulieren hieraan toegevoegd, zodat er in de toekomst toch weer een grote verwarring zal komen. En die verwarring zal dan officieel erkend zijn. We hopen echter van harte, dat men in onze kerk de oude formulieren niet zal vergeten. Want in die formulieren belijdt de kerk ook haar geloof op een zuivere wijze.

Nog op een ander gebied is Petrus Dathenus van grote invloed geweest. Hij heeft immers de psalmen berijmd. In die tijd waren verschillende berijmingen van de psalmen in gebruik, zoals die van Willem van Zuijlen van Nijeveld, van Utenhove en van Lucas de Heere. Maar Da

thcen achtte deze berijmingen voor kerkelijk gebruik in de Nederlanden minder geschikt. Zijn psalmberijming ging er bij het Nederlandse volk in en tot 1773 heeft men de psalmen van Datheen gezongen. Ook tegenwoordig zijn er nog enkele oud-gereformeerde gemeenten, die de psalmen van Datheen gebruiken. Later is er op de berijming van Datheen veel kritiek geoefend, maar toch moet ons eindoordeel zijn, dat het psalmboek van Datheen aan de gemeente van Christus in de Nederlanden uitstekende diensten heeft bewezen en dat deze psalmberijming bij ons volk zeer geliefd was.

De vertaling van de Heidelberger

De grootste dienst heeft Petrus Dathenus wel aan de kerk bewezen door de vertaling van de Heidelberger Catechismus.

Reeds terstond na de verschijning van deze Catechismus in de Paltz werd ze in het Nederlands overgezet en bezorgd door Gillis van der Erven te Embden. Dat was in 1563.

In hetzelfde jaar gaf ook Petrus Dathenus reeds een vertaling van dit gereformeerde leerboek. Hij zag er terstond het belang van in voor zijn gemeente en hij achtte het van groot gewicht, dat de kudde die hem toevertrouwd was uit dit leerboek onderwezen werd in de gereformeerde leer.

Maar de zegetocht van de Heidelberger Catechismus in Nederland begon toch eigenlijk pas goed in 1566. Toen had Datheen, in samenwerking met Ds. van der Heijden, zijn kerkboek gereed. En dit kerkboek bevatte naast de verschillende formulieren en de psalmen ook de Catechismus. Vier drukken verschenen toen in één jaar tijds. Het volgend jaar verschenen weer vier drukken in onze taal. Uit 1568 kent men drie uitgaven. En zo is het doorgegaan tot op deze dag toe.

De Heidelberger Catechismus heeft in Nederland wel anders dan in de Paltz door alle eeuwen heen een zegetocht gehouden, waardoor een groot deel van ons volk bij de gereformeerde leer bewaard is gebleven. Zo heeft de Heere ons volk door de Heidelberger wel rijk willen zegenen.

Met graagte werd dit leerboek door de verschillende predikanten en door de gemeenteleden ontvangen. O zeker, ook in ons land is de leer van de Catechismus van het begin afaan bestreden. Maar dat is niet zo erg. Die bestrijding vindt plaats tot op de huidige dag toe. Want velen willen van de gereformeerde leer niets weten. Maar we mogen er de hand des Heeren in zien, dat Hij het zo geleid heeft, dat de Heidelberger Catechismus in onze taal werd overgezet en in ons land in gebruik genomen werd.

En de Heere heeft hierbij als middel in zijn hand willen gebruiken Petrus Dathenus, die ons het leerboek leverde, dat als opschrift draagt: Catechismus of Onderwijzing in de Christelijke Leer, die in de Nederlandse Gereformeerde (Hervormde) Kerken en scholen geleerd wordt.

In een volgend artikel willen we nog met elkaar bezien, hoe men deze Catechismus bestreden heeft, maar ook hoe de Hervormde Kerk in Nederland haar opgenomen heeft onder de officiële belijdenisgeschriften onzer kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De belijdenisgeschriften onzer kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's