Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

Mattheüs 5 : 6. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Zalig zijn de hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Verzadigd worden, wat valt dat mee! Zo dikwijls hebt gij beleden en gevraagd met de Kananese vrouw: , Ja, Heere! het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondekens voor te werpen, doch de hondekens eten ook van de brokskens, die er vallen van de tafel hunner heren" (Matth. 15:26 v.). En wat was het u een verkwikking, als gij eens mocht ontvangen van die kruimpjes van het genadebrood. Als er maar waarlijk is een hongeren en dorsten, wat krijgt dan een kruimpje, een druppeltje een waarde voor u. In de oorlogstijd zat ik met zorg het laatste kruimpje op mijn bord op te zoeken. En het was mij alsof dat kruimpje ik weet niet hoeveel was. Het was mij, alsof het mijn gevoel van onverzadigd zijn, van ledigheid kon wegnemen. Zo is het ook in het geestelijke. Een waarlijk hongerende en dorstende zal de geringste verkwikking niet verachten. Het smaakt u zo heerlijk. Gij ziet er een wonder van Gods goedheid in. Gij ziet er iets van, welk een dure prijs de Heere Jezus heeft moeten betalen, namelijk de prijs van Zijn vlees en van Zijn bloed, de prijs van Zijn leven, zelfs voor die kruimpjes.

In zulke ogenblikken durft gij om verzadiging niet te vragen, zelfs niet er aan te denken. Neen! als gij maar een kruimeltje moogt ontvangen en genieten, als het maar waarlijk iets is, dat de Heere u geeft, dan is u dat al zo groot. Hongerend en dorstend naar de gerechtigheid zult gij de dag der kleine dingen niet verachten, noch voor een ander, noch voor u zelf. Integendeel! wat is het kleine dan groot, als gij ziet: k heb verdiend, dat de Heere mij om laat komen in eeuwige honger en kommer. Ik ben waardig, dat ik word neergeworpen in de diepte der hel, om daar met de rijke man te klagen, te jammeren, te smeken: Vader Abraham! ontferm U mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam" (Luc. 16 : 24).

„Een verzadigde ziel vertreedt het honingzeem, maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet" (Spr. 27:7). O, die, niet door de Heere, maar van zichzelf verzadigde zielen, zij verachten de dag der kleine dingen, de dag van de kruimpjes, zij werpen zelfs het brood weg, en zij vertreden, o gruwelijke zonde, het honingzeem. Maar, als gij door de ontdekking des Geestes uw ongerechtigheid enigermate hebt leren kennen, als gij met uw goddeloosheid in beginsel zijt bekend gemaakt, dan komt er een hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, en dan is het kleinste, dat de Heere te proeven en te smaken geeft, u een wonder.

Maar, als dat uw toestand door genade mag zijn, wat een onbegrijpelijk wonder is het dan niet, als de Zaligmaker tot u komt, niet maar zo in het algemeen, maar zo strikt persoonlijk, met de belofte: „Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden!"

Dat kunt ge niet klein krijgen. Dat kunt ge niet op. Dat beantwoordt gij door met Simon Petrus uit te roepen: Heere! ga uit van mij, want ik ben een zondig mens." De visvangst op het: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen" van de Heiland, was zó overvloedig, dat zij kwamen, en vulden beide de schepen, zodat zij bijna zonken. Dat vertedert Simon Petrus tot in zijn ziel. „Dat ziende, valt hij neder aan de knieën voor Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij, want ik ben een zondig mens" (Lucas 5 : 4 v.v.). Ja, zo gaat het, als de Heere doet boven bidden en denken, als Hij niet alleen kruimkens, maar zelfs overvloed, verzadiging geeft.

„Zij zullen verzadigd worden." — Dat gebeurt, als een hongerende en dorstende naar de gerechtigheid mag leren kennen de grote Advocaat, Jezus Christus, als Degene, Die zijn zaken wil uitrichten, Die zijn pleitbezorger wil zijn in de vierschaar van de heilige en rechtvaardige God. Als gij door de genade van de Heere Jezus de vrijspraak Gods door Woord en Geest moogt vernemen in uw eigen hart, dat is de verzadiging, want die gerechtigheid is gans volkomen en der Wet Gods in alle stukken gelijkmatig. Als de Geest het geloof in uw hart werkt, dan krijgt ge door dat geloof deel aan de gerechtigheid van Christus (Rom. 5:1). En zo mag de hongerende en dorstende met de mond des geloofs eten en drinken tot verzadigens toe. In Christus is de volheid. En op die volheid te mogen zien, en uit die volheid te worden bediend, ja, dat is verzadiging, reeds hier. De gerechtigheid van de Borg is gans volkomen. Volkomen is ook de toerekening daarvan van Gods zijde. Vandaar Luthers uitspraak: Ik ben wel even rechtvaardig als Maria, maar niet even heilig als zij."

Als er dus in de ziel geloof en geloofsoefening mag zijn, dan is er verzadiging. Mijne genade is u genóég. Ja, aan Chris-^ tus en Zijne gerechtigheid heeft de ontledigde, de hongerende en dorstende ziel genoeg, volkomen genoeg. In Hem ontvangt gij alles. In Hem krijgt gij de Heere God Zelf terug.

Maar ach, wat is het geloof menigmaal zwak.. Wat al slingeringen, wat al bestrijdingen, wat al twijfelingen, wat al ongeloof. En dan, dan gevoelt uw ziel zich weer zo ledig. Aan Gods zijde is er geen verandering. Hij is Jehova, de eeuwig Getrouwe. Maar wel is er verandering aan de zijde van Zijn volk. Dan moet het gebed weer opklimmen: „vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren, bevestig ons in het geloof." Zo moet het hier blijven een hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Zo moogt ge door Gods genade weer genieten van de verzadiging. O, wat een verkwikking! Kostelijk is dat geduriglijk brood eten aan 's Konings tafel.

Eens echter zullen zij niet meer hongeren en niet meer dorsten. Het Lam Zelf zal ze weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren. Dat verwachtende, zingt Gods kind wel eens, vooral op het sterfbed:

Maar (blij vooruitzicht, dat mij streelt!) Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, Verzadigd met Uw Godd'lijk beeld.

Mijn lezer! Hebt gij reeds kennis aan dat hongeren en dorsten naar de gerechtigheid? Dat is de grote levens-en stervensvraag voor een iegelijk.

Met al ons hongeren en dorsten naar de dingen van de aarde, van de wereld, komen wij om. Hier reeds is er geen verzadiging in te vinden. Bedenk dat, gij, ouderen, die nog onbekeerd voortleeft, en vooral ook gij jongeren. Ach, laat u, jongelingen en jongedochters, door de wereld toch niet verleiden. Eens eindigt dat hongeren en dorsten in eeuwige honger en kommer.

Toch is er ook in de hel een verzadigd worden met de gerechtigheid. Het is echter een verschrikkelijke verzadiging. Er is niet alleen de vertroostende, rijke, borgtochtelijke gerechtigheid, de gerechtigheid, die uit God is door het geloof, waarmee in het heden der genade ongetroosten mogen worden vertroost. Er is ook Gods wetgevende, rechterlijke en strafeisende gerechtigheid. En in deze wordt God verheerlijkt ook in degenen, die verloren gaan. Ja, als gij bij uw sterven niet bereid zijt, dan zult gij worden verzadigd met de strafeisende gerechtigheid Gods, in haar volle verschrikking zal zij u worden toegemeten.

En daarom, ach, leef toch niet zo goddeloos en zorgeloos voort. Buig de knieën. Leer de Heere vragen om het ware hongeren en dorsten. Nog wordt gij gespaard. Nog laat God arbeid aan u besteden. Ik hoop, dat gij, onrustig gemaakt, geen rust meer zult kunnen vinden voor het hol van uw voet, voordat gij opgenomen zijt in de ware arke des behouds, die in Christus Jezus is geschonken.

„Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." — Dat is een wöord ook voor u, zoekende zielen, bekommerden van wege uw staat voor de eeuwigheid.

Kostelijk is het reeds het niet meer te kunnen zoeken bij de gebroken bakken, en nu wel eens te hongeren en te dorsten naar een kruimpje, dat valt van de tafel des Heeren, naar een druppeltje uit de fonteinen des heils. Daarvan te mogen genieten, dat is een rijke verkwikking. O, wat kunt gij het goed hebben, als gij nog weer eens een woord, een vers, een gebed, een zoete ervaring van de grote Ontfermer ontvangen hebt! — Laten wij daar, op voorwaarde natuurlijk, dat gij het niet genomen, niet gestolen hebt, maar dat het u van boven gegeven is, niet gering over denken en spreken. Veracht de dag der kleine dingen i-.; t.

Maar wij mogen er niet genóég aan hebben. Wij mogen er niet bij blijven zitten, en op gaan rusten. Dat kan ook niet blijvend gebeuren, als Gods Geest met u bezig is. Die Geest gaat op Gods tijd voort met het ontdekken en ontledigen. Zijn werk is het Christus te verheerlijken, arme zondaren te leiden naar het kruis van Golgotha.

En, als gij Hem enigermate leert kennen in Zijn onmisbaarheid en gepastheid voor dood-en doemschuldigen, dan ontstaat er een honger en dorst in uw ziel, die niet weggenomen kan worden door wat dan ook. en door wie dan ook. Het is het hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. De verzadiging is alleen bij de Heere God door en in de Heere Christus. Dat is het. wat gij nodig hebt, in Hem te leren geloven, en zo te worden bekleed met de mantel van Zijn gerechtigheid. Die past u precies. Die dekt u geheel. Die is zonder vlek en zonder rimpel. Daaraan hebt gij dan ook volkomen genoeg. Niets minder, maar ook niets meer hebt gij nodig.

Welk een zegen is het door het geloof deel te mogen hebben aan de gerechtigheid van de grote Borg, Jezus Christus. Dat is spijs en drank voor de ziel ten eeuwigen leven. Dat is het verzadigd worden van onze zaligspreking. Zo zijt gij door Christus rechtvaardig voor God.

Maar, wat vergeet gij dikwijls, kind van God, uw rijkdom! Wat verlaat gij vaak 's Konings tafel, om u te wenden tot de tafelen van de aarde, van de wereld, van de zonde. Ach, wat al afzwervingen en omdolingen! En dan volgt daaruit van zelf: wat al duisternissen en magerheid aan uw ziel!

Mijn leze* wat zijn wij toch geneigd weder tot dwaasheid te keren. Wat hebben wij toch nodig iedere dag weer ootmoedig te vragen: Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen" (Ps. 90:12).

Gelukkig, dat gij zulk een wijze Verzorger hebt. Hij wekt telkens weer op het hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Hij schenkt u opnieuw de geloofsoefening, zodat uw ziel met de mond des geloofs weer mag eten en drinken en verzadigd worden.

En dan is er ook zulk een sterk verlangen naar de gerechtigheid in deze zin, dat gij begeert te wandelen in het spoor van Gods geboden, te leven in Zijn dienst en vreze, en tot Zijn eer.

Alles blijft hier beneden zo ten dele, ook het geloven, ook het leven der dankbaarheid. Wij struikelen allen in vele.

Eens echter zult gij uw wens verkrijgen. Als gij in moogt gaan door de poort des hemels, dan zal het oog altijd zijn gericht op het Lam, staande als geslacht, dan ook zult gij de Heere dienen in volkomenheid, dag en nacht. Dan zult gij geduriglijk brood eten aan ^s Konings tafel. In het hemelse Paradijs zal het weer Zijn, wat in het aardse is verbroken, en nu onverliesbaar, en nu als vrucht van Jezus' zoen-en kruisverdienste, het beeld Gods hersteld, versierd met, en verzadigd van, ware kennisse Gods, gerechtigheid en heiligheid. O, heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren!

Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen, Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen, De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan; Zo ver het west verwijderd is van 't oosten, Zo ver heeft Hij om onze ziel te troosten, Van ons de schuld en zonden weggedaan.

z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's