Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De les van prof. Schilder (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De les van prof. Schilder (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(sk> t) f_ In Prof. Schilders poging, om mijn critiek op dhr tijlstra's boek. te Neerleggen, lezen we zo tussen He regels door de strile Wacht dat de zaak der •vrijmaking door ons. als Herv.-Gereformeerden, •iet serieus onderzocht is. Het is prol. S. kortom l H onbegrijpelijk, hoe wij nog in de Ned. Herv. kerk kunnen verkeren. We laten ons maar „verrollen", zoals hij opmerkt, in ons „geestelijk hotel" „tot ik weet niet welke plaats'. Nu, wanneer Prof. S. regelmatig onze bladen las, kon hij beter weten. Of hijzelf ook niet een weinig „verrold" is? Ik meen van wel. In de Geref. kerken heeft ook prof. dr K. Schilder in vroeger jaren „1905" even hard verdedigd — ik denk aan z'n strijd tegen dc Chr. gereformeerden, o.w. vooral prof. J. J. van der Schuit, — als hij nu dat „1905" bestrijdt. Van „verrollen" gesproken! Vóór 1940 golden Prof. S. de Geref. kerken als dc wettige, ja, als de meest zuivere openbaring van het lichaam van Christus •— als ik tenminste „Dc Reformatie" in die jaren wel-gelezen heb —, en nu wordt de synodocratische secte, die zich nóg Geref. kerken durft te noemen, erger verdoemd dan dc Ned. Hervormde kerk ooit tevoren.

We vonden dhr Zijlstra in diens beoordeling van z'n vroegere mede-broeders en - zusters, in dc Geref. kerken, laatdunkend en farizeïstisch, en dhr Zijlstra heeft ons dat nog niet betwist. Dat men in vrijgemaakte kring zich zo laatdunkend over anderen uitspreekt, wijt ik aan een overspannen kerk-idee. Maar daarvan zegt prof. S. geen idee te hebben. De vrijgemaakten hebben „alleen maar de belijdenis, die recensent op den preekstoel heeft". En, mag ik erbij zeggen, die van die plaats af beleden wordt. Als herv.-gereformeerden zijn wij zo ruim. dat we gaarne erkennen, dat de Koning der Kerk alom Zijn gemeente vergadert, waar Gods Woord zuiver verkondigd wordt en de Sacramenten bediend worden naar de instelling van Christus. En we hebben ons neg niet zo laten „verrollen", dat ons zulks beiet kan of zal worden. De vrijgemaakten hebben een overspannen kerkidee, omdat zij hun kerkgemeenschap verklaren te zijn de énige, zuivere, ware, wettige kerk van Christus. In hun prediking kan ik weinig verschil bemerken in vergelijking met een in doorsnee prediking uit de Geref. kerken, synodaal verband. Waarin schuilt nu de waarheid van de éne, en de valsheid van de andere kerkengroep? Weten de leden dier kerkegroepen zélf, waarom het in de verbonds-beschouwingen precies gaat? Daarmee wil ik niet de kerkelijke procedure, tegenover de bezwaarden in acht genomen, verdedigen. Want de „binding" lijkt me zeer willekeurig te zijn toegepast, in de verschillende fases van de onverkwikkelijke strijd in de Geref. kerken.

Maar — als men dan de ware kerk zich weet te zijn — waarom lijdt men dan niet liever onrecht? Vanwaar die wereldlijke rechtsgedingen, om kerkgebouwen, etc., tot om een vaandel en titel van een studentencorps toe?

Een antwoord, in de zin van „zulks móet' ', kan lleen gegeven worden van de veronderstelling uit, at de Geref. kerken, oud verbond, door en door als zijn; niet meer van broeders en zusters kan orden gesprokexi, enz. De inzet voor de werving ot „de" Kerk van Christus is, in deze sfeer van

leerstellige twisting. niet langer: de breuk met de zonde, en de geloofs-overgave aan Christus als Zaligmaker van zondaren, maar het zien van kerkelijke „bindingen" als dé zonde bij uitstek, en de „vrijmaking" van die bindingen als hét geneesmiddel. Van het standpunt der vrijgemaakten uit, is dit alles heel consequent doordacht en beredeneerd, maar voor ons gevoel hangt dit ten zeerste samen met een overspannen kerk-idee, die werkelijk dicht aan het rooms-katholieke nadert.

Inderdaad kan men — gelet op Afscheiding, Doleantie en Vrijmaking — spreken van „een repeterende breuk". Daar komt geen einde aan. De vraag is in het geding: blijven óf heengaan? , en dan nader: hoe lang (nog) blijven, en hoe vlug (wel) heengaan? Niet vele, nl. 10, jaren na de „doleantie" (— treuring, over het verval der Hervormde kon dr Kuyper al een rede houden kerk)f over , .de zegen des Heeren over onze kerken"! Maar wij, herv.-gereformeerden, kunnen midden in de doleantie ook roemen in die zegen, die Christus aan Zijn Kerk, ook aan de Ned. Herv. kerk, bereidt. Het Woord is nog niet uit ons midden weggenomen.

Wel dreigen er gevaren. Er is al genoeg over geschreven, in verband met Gemeente-opbouw, Nieuwe koers, Nieuw belijden en Nieuwe kerkorde. Maar zolang de belijdenis der vaderen nog blijft dé belijdenis der Ned. Herv. kerk, hebben wij dat patrimonium (= vaderlijk erfdeel) te bewaren, de kerk vóór die belijdenis, en die belijdenis in het midden van en vóór die kerk.

Rondom ons, bij de verschillende kerkformaties van geref. stempel, kunnen we genoegzaam opmerken, hoe in de weg van afscheiding enz. geen enkele waarborg ons geschonken wordt, de aloude belijdenis zuiver te bewaren. Juist ook met betrekking tot de vrijgemaakten — i.v.m. Zijlstra's boek — heb ik erop gewezen, hoe vér men in die kringen verwijderd is van het geloofs-leven van de Afgescheidenen. Mystiek en bevinding zijn er veelal contrabande geworden. Het zijn echt, zoals prof. S. schrijft, „pluriformiteits-debatten" geworden, waarin men elkander meet en bestrijdt. Het is een snelle afloop der wateren. Hierover hebben we ons niet te verheugen, maar ook hierover te bedroeven. De schuld der kerk is zo groot, dat we, als gereformeerden ic welke kerkformatie ook, ons hierop wel gezamenlijk mochten bezinnen; en, gelet op de nood des tijds, en de onschriftuurlijke leer van het barthianisme b.v., mocht er wel veel meer samenbinding komen. Juist nu — nu de Kerk der Reformatie uitéenligt — leve men niet uit een overspannen kerkidee, niet uit kerkisme, maar uit de belijdenis, die alle christgelovigen waarlijk verbindt. Dan is er geen breuk op allerlei terrein te wachten, maar het bewaren van de eenheid, waar zulks ook maar enigszins kan.

De wortel der verdeeldheid gaat steeds dieper. Dit is geen „fantasie", maar barre werkelijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De les van prof. Schilder (III)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's