Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GENADE EN VREDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GENADE EN VREDE

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Petrus 1:2. Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onze Heere.

Er is reden, om op Oudejaarsavond en op Nieuwjaarsmorgen, een avond en een morgen van grote betekenis voor gezin en familie, te denken aan het bekende huisgezin van Bethanië, Martha, Maria en Lazarus. Heerlijk zo n huisgezin, waarin de wederliefde tot de Heiland, de vreze des Heeren werd gevonden. Hoe is het bij het einde van 1950 in uw gezin?

Maar, toen de Heiland eens op bezoek was bij dat huisgezin van Bethanië, toen openbaarden de blijdschap en de liefde zich zeer verschillend bij Martha en bij Maria. Martha was bezig met veel dienens. Maria echter zat aan de voeten van de Heere Jezus, in stille verwondering, dat de geliefde Meester onder haar dak was ingekomen. Zij hoorde Zijn woord met een heilbegerige ziel, met zegen voor haar hart en leven. Gelukkige Maria! Wij mogen op de Oudejaarsavond en op de Nieuwjaarsmorgen wel jaloers op u zijn.

Martha was niet jaloers op Maria. Zij neemt haar zuster dat maar blijven zitten kwalijk. Driftig naderbij komend zegt zij zelfs: „Heere! trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar, dat zij mij helpe." Velen zijn geneigd te denken: Martha heeft gelijk. Maar van de Heere Jezus krijgt zij geen gelijk. Maria neemt Hij in bescherming en bestraft Martha: „Martha, Martha! gij bekommert en verontrust u over vele dingen, maar één ding is nodig; doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk niet van haar zal worden weggenomen." — Wat zal Martha beschaamd zijn geweest! En wat zal Maria vertroost zijn geworden! Ja, dat is heerlijk, als de grote Advocaat, de Heere Jezus het voor u opneemt. Zijn woord is met macht. Is Hij üw Advocaat reeds?

Eén ding is nodig. Dat is een woord ook voor ons bij de wisseling des jaars. Vraagt gij: n wat is nu dat éne, dat nodig is? — Dan beantwoorden wij die vraag met de woorden van onze tekst, die ge opgetekend vindt in 2 Petras 1 : 2. Daar lezen we in Gods heilig en dierbaar Woord: enade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onze Heere.

2 Petrus is een brief van de ons zo welbekende en geliefde Simeon Petrus, een dienstknecht en een apostel van Jezus Christus. Deze dienstknecht en apostel van Jezus Christus noemt hier zichzelf onder de leiding des Geestes met zijn oude en met zijn nieuwe naam. Daarin ligt deze gedachte: de oude mens was in hem nog niet gestorven, maar de nieuwe mens leefde gelukkig toch door wedergeboorte en bekering. Hij was wel, nog tot aan zijn sterven toe, eensdeels de oude Simeon met zijn vurigheid en hartstochtelijkheid, met zijn voorbarige tong, met zijn te groot van zichzelf denken en zich verheffen boven anderen, met zijn struikelen en vallen in de zonde van verloochening, tot hinken en tot zinken ieder oogenblik gereed, maar hij was toch ook en vooral Petrus, de rotsman, gezet op de rots des behouds, Jezus Christus, vast en sterk en moedig in Hem.

Deze Simeon Petrus mocht nu schrijven, door de Heilige Geest geïnspireerd, aan degenen die even dierbaar geloof verkregen door de rechtvaardigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus. Het is een brief uit de hemel en toch ook voor de aarde, juist, zoals de gelovigen nodig hadden. .

Hebt gij wel eens een brief uit de hemel ontvangen? Met een brief uit Indonesië, uit Amerika, uit Australië, met brieven bij de jaarwisseling^ kunt gij al zo blij zijn. Maar een brief van buiten de wereld, een brief uit de hemel, dat is nog heel wat anders. Deze ontvangt ge, als gij zelf een smeekbrief naar de hemel schrijft. Deze komen altijd terecht. En er komt ook altijd antwoord. Wij, mensen, hebben ons te schamen ook over menige onbeantwoorde brief. God de Heere echter antwoordt altijd, al laat Hij om wijze redenen wel eens wachten.

De 2de Petrusbrief is ook een brief uit de hemel. Wij bepalen ons nu, met het oog op de Oudejaarsavond en de Nieuwjaarsmorgen, bij de zegengroet, die ons wijst op het ene nodige, voor toen en voor nu: „Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus, onze Heere." Dat blijft altijd het ene nodige. Dat is boventijdelijk, en daarom juist zo gepast voor elke tijd, ook voor onze tijd met zijn gevaren, zijn zorgen, zijn angsten, zijn strijd, zijn vele, vele noden en vragen. O, mijn lezer, "luister dan met een biddend hart, met een door schuldbesef verslagen, heilbegerige ziel. Dat is het ene nodige voor u en voor mij.

De rijke betekenis van het ene nodige wordt ons wel voorgelegd, voor de Oudejaarsavond en voor het Nieuwe jaar, als wij uit de zegenwens van Simeon Petrus horen: „Genade en vrede zij u!"

Genade en vrede, daarin ligt voor zondaren samengevat al het heil. Daarin ligt voor een zondaar alles, wat hij nodig heeft om voor God te kunnen bestaan, om in dhi enige troost te leven en te sterven.

Als wij deze genade en vrede missen, dan missen wij alles, ook al zouden wij de gehele wereld gewinnen. Dan zijn wij zonder God in de wereld. Dan is ook op ons van toepassing het woord: „de goddelozen hebben geen vrede, zij zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, hare wateren werpen slijk en modder op." O, welk een armoede, welk een ellende, welk een schuld! Zijt gij reeds aan uw zonde en ellende ontdekt? Hebt gij er last van, draagt gij er leed over bij het einde van het jaar?

Bezitten wij deze genade en vrede, wat zijn wij dan rijk en gelukkig! Dat is het éne nodige. Zegt de Heere Zelf niet tot Paulus en tot al de Zijnen: „Mijne genade is u genoeg"? Ja, dat is genoeg, volkomen genoeg. Dat vervult het hart. Dat maakt ons leven schoon en rijk. Dat leert ons antwoorden op de vraag: „welke is uw enige troost, beide in het leven en in het sterven? " — met dat heerlijke antwoord van de Catechismus: „Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en in het sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers, Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en mij uit alle

geweld des duivels verlost heeft, en alzo bewaart, dat zonder de wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest des eeuwigen levens verzekert, en Hem voortaan te leven, I van harte willig en bereid maakt."

„Genade en vrede zij u." Die twee woorden herinneren aan de Griekse en en aan de Jóódse groet. Genade, charis, dat staat in verband met de Griekse groet: chaire, verheugt u, weest vrolijk. Vrede, sjaloom, dat is de groet, die ook de Zaligmaker zo dikwijls heeft uitgesproken, als de gewone Joodse groet: „vrede zij ulieden!" Ja, Joden en Grieken hebben genade en vrede nodig. Joden en Grieken zullen worden toegebracht, en in die weg er deelgenoten van worden. „Want Hij is onze vrede, Die deze beide één gemaakt heeft, de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende."

Genade en vrede, dat is voor een ieder het éne nodige. Van genade en vrede moet ons worden geprédikt. Om genade en vrede moet worden gebéden. Genade en vrede moeten Gods kinderen elkander en anderen biddend en lokkend toewènsen. Och, dat wij dit meer mochten doen. En dat wij dit meer deden in het bijzonder als wij jonge mensen ontmoeten. Wat is er rijker, jongelingen en jongedochters, ja kinderen zelfs, dan te delen in de genade van de Heere Jezus Christus, en in de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat? — Dat gij er maar jong zin in moogt krijgen. Dat gij de knieën maar gedurig moogt buigen om te vragen: „Heere, wil ook mij Uw genade bewijzen, ook mij Uw vrede schenken." Zo 1950 uit, zo 1951 in, is dat niet zeer begeerlijk?

Genade, en geen récht, dat is het, wat wij nodig hebben. O, als God naar récht met ons deed, dan moest het zijn: „Zo Gij, Heere. de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? "

Door dié Geest, Die overtuigt van zonde, van gerechtigheid en van oordeel, worden wij zondaar voor God, leren wij Zijn recht billijken. Zo komt gij onder het recht Gods uw doemschuld te erkennen. Dat is benauwd. Dat is verloren gaan in uzelf. Dan wordt het: „Och, Heer', och wierd mijn ziel door U gered."

Maar, als dan de genade Gods in Christus Jezus wordt geopenbaard, dan komt er mogelijkheid en ruimte. En, als die genade u wordt bewézen, dan gaat gij als de tollenaar af gerechtvaardigd naar uw huis. Gij zijt niet meer onder de Wet, maar onder de genade. Dat is verzoening door voldoening. Wat is die genade vrij. Het is louter genade, zonder enige verdienste uwerzijds.

En, wat is die genade rijk. Dat is die genade, waarvan Bunyan schrijft in zijn bekeringsgeschiedenis, getiteld: „Genade, overvloeiende voor de voornaamste der zondaren". Daarin delend stamelt Gods Kerk en Gods kind: „Uit Zijne volheid hebben wij allen ontvangen ook genade voor genade."

En uit die genade vloeit de vréde voort. Genade en vrede behoren bij elkander. Ze zijn niet te scheiden. Als een ziel genade wordt bewezen, dan wordt de onrust in beginsel weggenomen, dan wordt het van binnen zo wonderlijk stil. Een, die met de hoge God op voet van oorlog leefde, wordt er toe bewerkt om vrede met Hem te maken. „Vrede zal hij met Mij maken", zegt de Heere. Dat is de vrede Góds, die alle verstand te boven gaat. Vrede door Hem, Wiens naam is: Vredevorst. Die vrede kan worden genoten, ook te midden van oorlogen en geruchten van oorlogen, zoals er in onze donkere, zorgelijke dagen zo vele zijn. Die vrede kan worden ervaren ook al ligt gij op het ziekbed, ook al zijt gij gekomen tot aan de poorten van de dood. Hebt gij in het jaar 1950 misschien van die vrede door Gods genade iets mogen zien, of zelf iets mogen genieten? Dan is het voor u in der waarheid geweest een heilig jaar. O, dat gij er nu nog klein onder mocht worden, gevende God alleen de eer. Hebt gij misschien ook wel eens van stervende lippen mogen vernemen: „het is vréde, het is alles vrede, vrede door het bloed des kruises"?

Genade en vrede, dat is voor u en voor mij het ene nodige in zijn rijke betekenis. Wat is het toch een wonder van Gods ontferming daaraan deel te krijgen! Dat dringt tot zingen van Gods genade, b.v. met Psalm 116:

Wat zal ik, met Gods gunsten overlaan, Die trouwe Heer' voor Zijn gena [vergelden? 'k Zal bij de kelk des heils Zijn naam [vermelden, En roepen Hem met blijd' erkent'nis aan.

En van de wonderlijke, innerlijke vrede zingt gij met Psalm 29:

Loof de Heer', Die wond'ren werkt; Israël, Zijn volk, versterkt, Hem, Die Jakobs heilig kroost Zeeg'nen zal met vreed' en troost.

In zulk een tijd van genade en vrede roept de Bruidegom tot Zijn bruid: „Sta op, mijn vriendin, mijn schone, en kom. Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan. De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in het land... Mijn duive. zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon mij uw gedaante, doe mij uwe stem horen, want uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk." »

Genade en vrede door en in de hemelse Bruidegom voor die zwarte bruid, ja, dan is het nog steeds: de zangtijd genaakt. Genade en vrede doen de zangtijd genaken ook bij het einde en het begin van het jaar.

Genade en vrede zij u vermenigvuldigd. Dat is een ontroerende gedachte. Iets er van is al zo'n wonder. Maar nu: zij u vermenigvuldigd!

Toch willen wij van nature, en na ontvangene genade nog maar al te dikwijls, liever dit horen (Ez. 36 : 30): En Ik zal de vrucht, en de inkomst des velds vermenigvuldigen." Ja, wij horen liever over de tijd, dat koren en most vermenigvuldigd zijn. O, wij zijn zo uit de aarde aards!

Wat is het toch veel groter, als het is: enade en vrede zij u vermenigvuldigd! Dat gebeurt, als gij met een Ezra (9:6) leert klagen: Want onze ongerechtigheden zijn vermenigvuldigd tot boven ons hoofd." Dat gebeurt, als gij gaat behoren tot het volk, dat verstand heeft van kermen, als gij met en als de tollenaar naar de tempel gaat om te bidden.

De Heere is op weg. om te komen en Zich in Christus aan zulk een hongerende en dorstende naar de gerechtigheid te openbaren.

Ja, dat kan niet gemist worden, dat genade en vrede vermenigvuldigd worden. Dat is al zo, omdat Gods volk er nog maar zo weinig van kent, en dus ook van geniet. Wat nemen de aardse dingen, de dingen, die beneden zijn, ze dikwijls veel te veel in beslag. Dan is er geen aandacht en geen tijd voor de hogere dingen, voor genade en vrede.

Terugziende op het jaar, dat voorbij is gegaan, is er veel reden ook in dit opzicht tot diepe beschaamdheid. Ach, het is zo nodig, ziende op uw armoede, dat genade en vrede vermenigvuldigd worden.

En dat is ook zo dringend noodzakelijk, omdat er in de Zaligmaker zulk een rijkdom is van genade en vrede. Wat kent gij Hem en het Zijne nog maar weinog, zeer ten dele. Diepere inleiding hebt gij nodig, en dat telkens en telkens weer. Al armer in uzelf, al rijker in Hem. Wat is dat heerlijk en begeerlijk! Vermenigvuldigde genade hebt gij nodig, ziende op wat achter ligt, en ook ziende op wat voor u ligt!

Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus onze Heere. Wij moeten het niet verwachten van onszelf, al evenmin van enig mens, zelfs niet van een kind van God. Ach, wat leggen wij onszelf, wat leggen wij elkander menigmaal haastig de handen op. Neen, wij moeten het niet verwachten van de bergen en van de heuvelen. In de Heere, onze God, alleen is Israëls heil. Genade en vrede ons deel alleen door de kennis van God en van Jezus, onze Heere. Wij denken aan het hogepriesterlijk gebed: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt." O, dat dan het oog biddend en smekend naar boven gericht zij, èn op de Oudejaarsavond, èn op de Nieuwjaarsmorgen! „En nu, wat verwacht ik, o Heere! mijn hoop, die is op U" (Psalm 39:8).

In God, en in Jezus, onze Heere, is een onuitputtelijke volheid. De genadestroom van Ezechiël 47 komt toch uit de tempel, van bij het altaar. Eerst bij degenen, die er in geleid worden, tot de enkelen, dan tot aan de knieën, vervolgens tot aan de lendenen, en ten slotte worden het wateren, waar men niet door kan gaan, wateren', waar men door zwemmen moet. Dat is vermenigvuldigde genade door de kennis van God en van Jezus, onze Heere. Daartoe bearbeid door de Geest, mag het zijn: „Uit Zijne volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade."

Als wij hier niets van leren kennen, dan zijn we doodarm, en wacht ons het eeuwig verderf. O. leer de tijd toch uit te kopen. Gelukkig degene, die mag staan in de genadestroom op de Oudejaarsavond. al is het nog maar tot de enkelen. Genade en vrede zij u in 1951 vermenigvuldigd door de kennis van God. en van Jezus, onze Heere!

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

GENADE EN VREDE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's