Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE DORDTSE LEERREGELS

(14)

Een gevaarlijke eis

In de Contra-remonstrantie, die op de Haagse Conferentie van 1611 ter tafel kwam, verzetten de gereformeerden zich ook tegen de gevaarlijke eis van de remonstranten om ontslagen te worden van hun ondertekening, die ze vrijwillig onder de belijdenisgeschriften der kerk geplaatst hadden. Daarmee bewezen ze immers al, hoewel ze verklaarden, dat ze aan de gereformeerde leer wilden blijven vasthouden, dat ze leringen wensten te brengen, die met die gereformeerde leer niet overeenstemden.

De eis van de remonstranten tot herziening van de belijdenisgeschriften en om ontslagen te worden van de verplichting om niets te leren dat met Belijdenis en Catechismus in strijd was, kon slechts uitlopen op allerhande twist en kon alleen maar onrust in de kerk veroorzaken. Hiermee zou de deur opengezet worden voor allerlei nieuwe leringen, die met het Woord van God niet overeenkomen.

Op deze wijze zou er ook geen vastheid kunnen zijn in de kerk, maar allerlei wind van leer zou verkondigd kunnen worden. Daarom moest men de eis van de remonstranten wel verwerpen, wanneer men prijs stelde op een gezond kerkelijk leven.

Daarbij moest men ook wel bedenken, dat elke predikant immers bezwaren tegen de belijdenisgeschriften mocht indienen, welke hij echter moest staven met bewijzen uit het Woord van God. Niemand zou een dergelijk predikant verdenken van onschriftuurlijke en ongereformeerde leringen, wanneer hij zich tenminste aan het oordeel der kerk zou onderwerpen.

Hoe duidelijk hebben onze vaderen de gevaren zien liggen, die hier dreigden. Want zodra de binding aan de belijdenisgeschriften losgelaten werd, is het bederf der kerk met rassa schreden voortgegaan; niets was er immers meer dat het tegenhield. En daarom is het ook zo diep te betreuren, dat de generale synode besloten heeft op haar laatste vergadering om de bandeloosheid te handhaven. Men verwierp immers het voorstel om de predikanten te binden aan de belijdenis der kerk. Men wilde in artikel 10 niet lezen, dat men in „overeenstemming met de belijdenis der kerk" prediken en onderwijzen moest. Men heeft de vrijheid willen laten voor allerlei dwalingen. De oorzaak kan alleen hierin gevonden worden, dat men innerlijk reeds lang los is van die Drie Formulieren van Enigheid, die toch nog altijd de belijdenisgeschriften der kerk uitmaken. Onder de nieuwe kerkorde zullen ze echter niet langer de belijdenis der kerk, maar de belijdenis der vaderen heten.

Ook de remonstranten waren allang los van de belijdenis der kerk. En daarom wilden ze ook de uitwendige band losmaken. Ze wilden van de leertucht af. Onze vaderen hebben echter begrepen dat daarmee het bestaan der kerk zelf gemoeid was.

Maar daarom ook is er onder de nieuwe kerkorde zo weinig verwachting voor het herstel van de kerk. Het is alleen Gods trouw niettegenstaande onze ontrouw, die zelfs onder de slechtste organisatie zijn kerk, de kerk van Christus, nog in stand houdt. Niettemin is het onze plicht om te doen wat onze hand vindt om te doen ook ten aanzien van het kerkelijk leven.

Onze vaderen zagen dat het mis zou lopen met het kerkelijk leven, wanneer men niet vast zou houden aan de belijdenis der kerk. Zij hebben de ondergang voorzien, die wij met onze eigen ogen aanschouwen in deze dagen. Zij voorzagen, dat de verwarring zo groot zou worden, wanneer de belijdenis losgelaten werd, dat de ondergang van de kerk wel volgen moest. Dat hebben ze ook de Staten voorgehouden, die de remonstranten steunden. Wanneer de Staten in deze houding zouden volharden, zouden zij derhalve ook 'medewerken aan de ondergang van de kerk. Wanneer de Staten vast bleven houden aan de gevaarlijke eis de belijdenisgeschriften te herzien, dan kon niemand zeggen, waar dit op zou uitlopen.

Een merkwaardige overeenkomst

De Contra-remonstrantie behandelt ook de vraag hoe het toch komt, dat er ver-

schillende mensen zijn, die bij de remonstrantse predikanten niet meer wilden kerken en ook geen Avondmaal meer wilden vieren? Wanneer deze predikanten vastgehouden hadden aan de leer der kerk, aan de schriftuurlijke leer der belijdenisgeschriften en zodoende de enigheid des geloofs bewaard hadden, dan zou het zover zeker niet gekomen zijh. „Waaruit toch spruit het op, dat sommige kerken zeer verdeeld zijn, dat enigen hun predikanten niet willen horen noch met hen het Avondmaal des Heeren houden, dan daaruit, dat ook de gewone man bemerkt, dat sommige predikanten anders leren dan men tot nu toe gewoon was in de Gereformeerde Kerken te leren, ja ook anders dan zij vroeger zelf geleerd hebben."

Een merkwaardige overeenkomst met onze tijd. Wanneer de kerk geen tucht oefent dan moeten de mensen wel een zekere tucht gaan oefenen. En vooral diegenen, die het te doen is niet om een mensenwoord te horen, maar om Gods Woord te horen verkondigen, zullen zeker niet neer gaan zitten onder de verkondiging van een ander evangelie dan het zuivere evangelie der Schriten.

Het is natuurlijk gevaarlijk om dit oordeel aan de mensen zelve over te laten. Dat kan aanleiding geven tot grote verwarring en ook tot een beoordeling van de prediking, die niet altijd gemeten wordt aan de Schriten. Bovendien is in onze dagen de onkunde zeer groot geworden, ook in onze gereformeerde gemeenten.

We moeten niet vergeten, dat er in 1611 velen waren uit alle standen en rangen, die de gereformeerde leer goed kenden en kenden niet alleen doch ook beleefden. Hoe is ook in dat opzicht het fijne goud verdonkerd!

Het is vanzelfsprekend de taak van de kerk om leertucht te oefenen en de zuivere leer te bewaren. Maar aangezien de Staten de remonstranten beschermden en alle maatregelen namen, die de kerk verhinderden een uitspraak aangaande hun leer te dien, moesten de gewone mensen zelve de tucht wel oefenen. En het was toen al net als nu. Men bleef eenvoudig weg van onder de prediking der remonstrantse predikanten en men wilde met heri ook geen Avondmaal vieren, want men voelde zich niet eensgeestes met hen.

En zo moet het kerkvolk tegenwoordig ook menigmaal de tucht oefenen, omdat de kerk in dit opzicht haar taak verzuimt. Omdat op de preekstoel de verkondiging van allerlei wind van leer toegelaten wordt, kan het niet uitblijven, dat diegenen, die honger hebben naar het zuivere Woord van God, ook wegen en middelen zoeken om dat te kunnen horen.

We mogen echter de gevaren hier ook niet onderschatten. Juist door de grote onkunde gaat men dikwijls maar al te gemakkelijk tot veroordeling over en zoekt men toch eigenlijk ook niet het evangelie van Christus Jezus, maar zoekt men een verkondiging, die de vrome mens streelt. Voor een gezond kerkelijk leven is het dan ook noodzakelijk, dat de kerk zelve de tucht handhaaft en naar het woord van Paulus vasthoudt aan de zuivert leer, die ons van de vaderen overgeleverd is.

Kloek en moedig

De gereformeerde predikanten spraken op de Haagse Conferentie wel onderdanig tegen de Heren Statenleden, maar aan de andere kant toch kloek en moedig. Zij wisten dat de Overheid van God was ingesteld. maar aan de andere kant kenden ze ook de teak en de roeping van de Overheid, die de ware leer in geen geval mocht tegenstaan. Hoewel zij tegenover deze grote Overheidspersonen stonden, die toen zeer veel te zeggen hadden, ook in het kerkelijk leven, schroomden zij toch niet om duidelijk te zeggen waar het op stond. Zij vragen dan ook om een Nationale Synode, die alleen over deze leergeschillen kan en mag beslissen. Immers, dit is geen werk voor de Staten, zij hebben er ook geen bevoegdheid toe. Zij hebben echter wel tot taak om de gereformeerde leer te bevorderen. De afgevaardigden der kerk vertrouwen er ook op, dat de Staten geen andere leer in hun gebied zullen invoeren, dan de leer, die tot nu toe geleerd is. De Staten kregen ook te horen, dat zij er niet goed aan deden om de remonstrantse predikanten openlijk in bescherming te nemen, daar zo de kerk niet gebouwd werd en het was toch de taak van de Staten om daaraan mee te helpen.

Zo hebben ze kloek en moedig de banier der gereformeerde waarheid omhoog gehouden en verdedigd.

Wat zijn er tegenwoordig toch weinig mensen, die tegenover alle dwaalleer, die er in onze tijd gebracht wordt, zo kloek en moedig getuigen voor het Woord Gods en voor de belijdenis der kerk, ja voor de gereformeerde beginselen.

Ook in dit opzicht stote de Heere arbeiders uit in zijn wijngaard, die opkomen voor de waarheid, arbeiders, die echter zelve ook leven uit de waarheid, dat de zaligheid uit vrije genade ons geschonken

wordt om Christus' wil.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's