Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAR IS HET LAM?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAR IS HET LAM?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Genesis 22:7 (laatste gedeelte): aar is het lam tot het brandoffer?

De vraag van onze overdenking: Waar is het Lam tot het brandoffer? , die allergewichtigste vraag voor de lijdensweken, is dus, zoals wij in de twee vorige weken zagen, allereerst een vraag, die ons bepaalt bij een offer, dat noodzakelijk is, maar ten tweede ook een vraag, die oprijst uit een heilbegerige ziel.

O, dat uw ziel, mijn lezer, zulk een heilbegerige ziel moge zijn, of mag worden! Met minder kunnen wij niet toe. Zo alleen is er van binnen plaats voor de enige en volkomen Zaligmaker, de Heere Jezus Christus, Die op aarde is gekomen om Zijn ziel te stellen tot een rantsoen voor velen. Zo alleen krijgen de lijdensweken, krijgt het lijdensevangelie waarde en betekenis voor een zondaar. Zo alleen mogen wij wachtend en verlangend uitzien naar een antwoord op die vraag van een verbroken hart en een verslagen geest.

Een kast vol met de beste werken over dogmatiek, hoe goed en aanbevelenswaardig ook, een hoofd vol met kennis van Schrift en belijdenis, hoe begeerlijk ook, zij kunnen u toch niet geven het antwoord, dat een heilbegerige, een hongerende en dorstende ziel bevredigen kan! Dat onderzoek, die kennis kan uw denken misschien voldoening en opheldering schenken, maar uw ziel blijft er koud en leeg bij, versmachtend van dorst, al maar roepend in uw nood van zonde en ellende: , , Waar, waar is het Lam tot het brandoffer? "

Wij wensen u toe, dat de nood bij u maar al hoger en hoger moge klimmen. Als de nood op het hoogst is, is de redding nabij. Als gij geen raad meer weet, dan zegt de Heere: Raad en het wezen zijn Mijne; bij Mij is raad." Als gij geen uitkomst ziet, dan zegt Gods Woord zo bemoedigend: Bij de Heere, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood" (Ps. 68 : 21). Zo blijkt de vraag van onze overdenking een vraag te zijn, die alleen door God Zelf kan worden beantwoord.

En dus: Ga met de vraag: Waar is het Lam? , naar uw herders en leraars, die deze nood verstaan, voor wie deze vraag geen onbekende, geen vreemde vraag is. Ga met uw zielevraag naar kinderen Gods, die de gave enigermate hebben ontvangen, om zielen leiding te geven, die weten met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken. Maar, verwacht van hen hèt antwoord toch niet. Dan zult gij zelfs van hèn weggaan bitter teleurgesteld. Verwacht van hen alleen iets in de middellijke weg. Misschien behaagt het de Heere gebruik te maken van hun dienst. Misschien geeft Hij ze voor u het rechte woord in de opening huns monds. Dat is heerlijk, als gij mensen moogt kennen, predikers moogt horen, aan wie ge wel eens wat moogt hebben, die de Heere door de toepassing van de Heilige Geest voor u ten zegen wil stellen.

Maar uw verwachting ook in deze moet ten slotte toch alleen zijn van de God des heils. Het moet eindigen in het: En nu, wat verwacht ik, o Heere! mijn hoop, die is op U" (Ps. 39 : 8).

En die hoop, zo bemoedigt de apostel Paulus, „de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven." Ja, gij kunt niet meer buiten God. De liefde Gods is in uw hart uitgestort door de ontdekkende, door de vertroostende, door de wederbarende werking var de Heilige Geest. En aan uw gemis ontdekt, in de benauwdheid gebracht, door de liefde Gods verlangend gemaakt, is er van binnen de hoop, die het alleen van genade, alleen van God verwacht. Die hoop beschaamt niet. Het komt op Gods tijd tot een wonderlijke vervulling. Als een heilbegerige ziel, een ziel in nood in de dag der benauwdheid roept: „Waar is het Lam tot het brandoffer? " - — dan komt dikwijls op verrassende, op wonderlijke wijze het antwoord van Gods wege, de alle verwachting te boven gaande verhoring.

Wij zien het in de geschiedenis van Izak. Wat een wonderlijke weg. Een weg door diepe diepten, maar voerend naar de hoogten van de wonderen des Heeren.

Izak vroeg dan: „Mijn vader!" — En Abraham zeide met een bewogen gemoed: „Zie, hier ben ik, mijn zoon!" — En dan heeft Izak vrijmoedigheid gekregen, om verder te gaan, en te openbaren, wat zijn hoofd en zijn hart bezig hield. Als een die wist, dat een offerlam noodzakelijk is, als een, die iets verstond van de heerlijkheid en profijtelijkheid van het schaduwachtige, plaatsvervangende offer, vraagt Izak dan, omdat hij dit lam niet ziet, en het toch niet missen kan: „Zie het vuur en het hout; maar, waar is het lam ten brandoffer? "

Wat zal Abraham op die vraag antwoorden? Het is een vraag, die hem ongetwijfeld diep heeft ontroerd. Maar het is ook een vraag, die hem doet gevoelen, dat hem de wijsheid ontbreekt, zoals Godvrezende ouders dat menigmaal gevoelen bij de moeilijke vragen van hun kinderen. Maar Abraham weet ook, dat hij deze wijsheid van God mag begeren, Die een iegelijk mildelijk geeft en niet verwijt. Er is wel een stille verzuchting zijn hart ontgleden, zo'n kort gebed van maar enkele verzuchtingen en woorden. Zulk een kort gebed in de nood, daar kan de duivel niet tussen komen. Rechtstreeks stijgt het op uit de diepten van de nood, uit de diepten van het hart, tot de hoogten van de hemel, tot de ruimte van Gods troonzaal met de troon der genade.

Abraham kan toch niet antwoorden: Mijn Zoon, dat Lam ten brandoffer zijt gij. Daar was de tijd nog niet rijp voor. Hij ontvangt dit voorzichtige, volkomen oprechte, maar door hemzelf ook niet begrepen antwoord: „God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon!" Wat zou de diepte, de wijsheid van dit antwoord straks in de uitkomst heerlijk blijken!

Abraham gaat niet verder dan Zijn God hem heeft geopenbaard. Een voorrecht zulk een vader te hebben, jongere, maar ook oudere kinderen. En Izak dringt niet verder aan. Hij onderwerpt zich aan zijn vader, al begrijpt hij het nog niet. Hij zwijgt de Heere en verbeidt Hem. Hij wacht op de leidingen des Heeren. En zo gingen die beiden te zamen, zwijgend en biddend, ieder vervuld met zijn eigen gedachten, en zijn eigen geheimen, en zijn eigen ontroering. Het was een wonderlijke tocht, die tocht naar de hoogten van Mo-

ria. Maar de uitkomst zou zo zijn. dat zij zich verwonderen moesten, Abraham en Izak. De Heere was bezig Zelf het antwoord voor te bereiden, het antwoord te geven op Izaks vraag: Waar is het lam tot het brandoffer?

Gekomen ter plaatse; die hem God gezegd had. bouwde Abraham aldaar een altaar, en hij schikte het hout en bond zijn zoon Izak, en leide hem op het altaar boven op het hout. Welk een taak en welk een geloofsgehoorzaamheid! Denk u eens in, dat gij tot zo iets geroepen werdt. En bij Izak geen verzet, maar algehele overgave. Hij was in dit alles een type van Christus, Die als een lam ter slachting werd geleid. Als een schaap, dat stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo deed. Hij Zijn mond niet open.

Nu strekte Abraham zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten. Wij huiveren bij dit alles en kunnen het niet verwerken. Maar dan komt de Engel des Heeren, die tot hem riep van de hemel: „Abraham, Abraham!"

En hij zeide: „zie, hier ben ik!" — En dan gaat de Engel des Heeren verder: „Strek uwe hand niet uit aan de jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden".

De geloofsbeproeving heeft door Gods genade geleid tot een heerlijk einde. Alles, alles mocht Abraham over hebben voor zijn God. Hij had Hem lief zelfs boven zijn zoon, zijn enige, zelfs boven Zijn Izak. Zijn hart was verenigd tot de vreze Gods, en Hij overleide in dat hart, als ziende den Onzienlijke: ij is machtig mijn Izak uit de doden te verwekken, want Zijn beloften, die ik ontvangen heb, worden, hoe dan ook, toch vervuld. Ja, door het geloof heeft Abraham, als hij verzocht werd, Izak geofferd. (Hebr. 11 : 17).

En nu de wonderlijke bevestiging van het geloofsantwoord: God zal Zich zelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon". Immers! — Toen hief Abraham zijn ogen op, en ziet, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen. Dat is het lam ten brandoffer, door God Zichzelf voorzien, zo mocht Abraham geloven. En in diepe verwondering, in grote vreugde, ging hij, nam die ram en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats. Dat is het heerlijke, verrassende antwoord op Izaks vraag: Waar is het lam ten brandoffer? " Het is 't antwoord, dat door God zelf werd gegeven. In Zijn vrije gunst, naar Zijn heilig recht, laat Hij plaatsbekleding toe. Het plaatsvervangend offer wordt door Hem gegeven, en dus ook aangenomen. O, welk een rijke prediking van Wet en Evangelie is dat daar op de berghoogte van Moria. Wat hebben die schaduwen van de Oude Bedeling toch een diepe, een ontdekkende, een vertroostende betekenis! De heilswaarheden van zoenoffer en plaatsbekleding worden hier duidelijk ontvouwd. Zou de Heere Jezus niet in het bijzonder gedacht hebben aan de offerande van Izak door Abraham, toen hij zeide: Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest? " (Joh. 8 : 56). Welk een rijk, welk een verrassend antwoord, door God Zelf gegeven op de vraag van een heilbegerige ziel: aar is het lam tot het brandoffer?

En ditzelfde antwoord op dezelfde vraag heeft dezelfde God in Zijn wijsheid, gerechtigheid en genade telkens weer gegeven in de dienst der schaduwen in tabernakel en tempel. Het morgenbrandoffer, en het avondbrandoffer spraken luide iedere dag weer van het Lam tot het brandoffer. Zeg dan toch niet, dat het Oude Testament alleen Wet is. Neen! het is ook op iedere bladzijde: vangelie. De naam van de Zaligmaker staat er voor het oog en het oor des geloofs in geschreven in schitterend schrift, en in zilveren klanken. En wie zou hier niet in het bijzonder denken aan het Paaslam, waarvan het bloed moest worden gestreken aan de deurposten? De apostel verstond die prediking wel. Hij immers getuigt: Want ook ons Pascha is voor ons geslacht namelijk hristus". (1 Cor. 5:7).

O, het is alles het door God Zelf gegeven antwoord tot troost van heilbegerige zielen, als zij in nood en dood van binnen vragen: Waar is het Lam tot het brandoffer? " — Het is toch waarlijk geen wonder, mijn lezer, dat David eens zong: Eén ding heb ik van den Heere begeerd; dat zal ik zoeken: at ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des Heeren, om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel" (Ps. 27:4). Waf is dat groot van God Zelf antwoord te ontvangen, een verlossend antwoord, op zulk een benauwende vraag!

„Waar is het Lam tot het brandoffer? " Die vraag wordt door God de Vader Zelf beantwoord aan het kruis van Golgotha in de allerbijzonderste zin. Daar moeten wij komen. Vanwaar komt gij? Gelukkig degene, die daarop in verbrijzeling des harten mag antwoorden: „Uit het verloren Paradijs". En waar gaat gij henen? Heerlijk daarop in heilbegerig verlangen te mogen zeggen: Naar Golgotha, want daar is verzoening, daar is een eeuwige gerechtigheid aangebracht. Alleen over Golgotha komt een balling, die pelgrim is geworden, in het herwonnen Paradijs. O, leer dan vluchten naar Golgotha met uw zonde en ellende, met de vraag, die u brandt op het hart: „Waar is het Lam tot het brandoffer? " Daar, daar alleen geeft God Zelf het enige afdoende antwoord. Daar zijn in volkomen vervulling gegaan al de schaduwen van de Oude Bedeling. Daar is het blijde, het vertroostende antwoord Gods op al de vragen van het verbroken zondaarshart: „Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt."

Kent gij het persoonlijke antwoord Gods, dat op Golgotha gegeven en ontvangen wordt door het onderwijs des Geestes aan heilbegerig vragende zondaars? Daar moet het toch toe komen. De waarheid van het plaatsvervangend offer, van het borgtochtelijk lijden en sterven verstandelijk te kennen, de lijdensprediking gaarne te volgen, het is goed. Maar, als gij niet meer hebt, als dit alles niet gekend wordt in de persoonlijke bevinding des geloofs, dan komt gij er mee om, voor eeuwig. Ach, stel u, mijn lezer, toch niet gerust op droggronden. Laat u niet bedriegen door zielebedriegers, die u haastelijk de handen opleggen. Vrees ervoor uzelf te bedriegen, want gij hebt zulk een arglistig hart. Vraag den Heere om de ontdekking door Zijn Heilige Geest, om Zijn recht te mogen toevallen, om Hem te mogen krijgen als een genadige God. Dan wordt het het vragen van een heilbegerige ziel: „Waar is het Lam tot het brandoffer? "

En op die vraag komt gewis het antwoord door God Zelf gegeven. Wanneer? Dat weet ik niet, en niemand. Dat weet God alleen. Hoe? op welke wijze? Dat kan ik u al evenmin zeggen, en er is niemand, die het naar waarheid kan. De Heere heeft duizend middelen en duizend wegen. Hij handelt naar Zijn welbehagen, volkomen vrijmachtig, en Goddelijk wijs. O, geef het aan Hem over, en wacht op de Heere, biddend en vertrouwend.

Hij komt gewis. Somtijds spoedig, somtijds bij het naderen van de dood. Hij geeft Zelf het antwoord, als een ziel de Heere Jezus te zien krijgt. Eerst van verre. Daarna in de zalige ontmoeting des geloofs. O, welk een verwondering is er dan over het genadewonder van de plaatsbekleding! Mijn zonde, uw zonde. Uw gerechtigheid mijn gerechtigheid. Zalige ruil! Zalig rusten in het Lam ten brandoffer.

Zo moet het worden na elke struikeling, na elke val: Waar is het Lam tot het brandoffer? En telkens, tot aan uw sterven, geeft God Zelf het antwoord. Hij doe het ook in deze lijdensweken van 1951!

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

WAAR IS HET LAM?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's