Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HUNKERENDE HARTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HUNKERENDE HARTEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

PAULUS-HERDENKING

(3)

Filippensen 3 : 10. Opdat kenne, en de kracht Zijner opstanding. ik Hem

, .Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding." — Onze tekst bepaalde ons bij een „opdat" als vrucht van ontdekking. Paulus schreef dit woord in Filippenzen 3, doordat hij in de weg der ontdekking alle dingen schade en drek had leren achten. Met zijn gerechtigheid, die in de wet was, kon hij het niet meer doen. Dat bed was te kort en dat dek was te smal. Zo werd er plaats gemaakt voor de Borg en Middelaar, Christus Jezus. In verband daarmee beschouwden wij het „opdat" van onze tekst verder ook als een „opdat" als vrucht van openbaring. De Heilige Geest had Christus voor hem verheerlijkt. In vervulling ging ook voor Saulus van Tarsen heel persoonlijk de belofte van de Zaligmaker Zelf: , , Hij, nl. de Heilige Geest, zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen." Dat is wel een kostelijke verkondiging voor een hunkerend, voor een brandend hart. Dat wekte bij de ontdekte Paulus de begeerte op. Hij zegt dan ook, dat hij alle dingen schade had leren achten om Christus te gewinnen, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, zijn Heere. Het was zijn brandende begeerte, om te delen in de borggerechtigheid van de Heere Jezus Christus. In de afsnijding van zijn eigen levenswortel schrijft hij: „En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, nl. de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof."

Ja, voor recht ontdekte zielen, die verloren gaan in zichzelf, die hun leven verliezen, die het recht Gods om ze te verdoemen, toe moeten en ook willen vallen, opent de Heere de weg in Christus.

Op ontdekking volgt altijd openbaring. Anders zou de ontdekte zondaar verteerd worden door de gerechtigheid Gods.

Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar dan mag de Psalmist ook getuigen van de rijke openbaring van Gods genade in de vergeving der zonde:

Maar, neen, daar is vergeving Altijd bij U geweest; Dies wordt Gij, Heer', met beving. Recht kinderlijk gevreesd.

Om meer in de openbaring ingeleid te worden, is het Paulus te doen en alle hunkerende, brandende harten. Vandaar, dat het is uit de begeerte der ziel: „Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding."

„Hem te kennen", daar moet het om gaan, en in verband daarmee ook de kracht Zijner opstanding. De kracht Zijner opstanding — die is groot. Dat is geen menselijke, maar Goddelijke kracht. Het is de kracht van God de Vader, Die Zijn Zoon, nadat aan Zijn recht volkomen was genoeg gedaan, heeft opgewekt. Van die kracht heeft Paulus getuigd op de Pinksterdag: Welke God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat hij van dezelve dood zou gehouden worden" (Hand. 2 : 24).

De kracht Zijner opstanding, dat is ook de kracht van God de Zoon. Hij is door de Vader opgewekt, en door Zijn eigen Goddelijke kracht opgestaan, Hij heeft de dood overwonnen, en dengene, die het geweld des doods had, dat is de duivel. Er staat in onze tekst dan ook de kracht Zijner opstanding. „Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden, nl. Jezus Christus, onze Heere" (Rom. 1:4).

De kracht Zijner opstanding is ook de kracht van God de Heilige Geest, want Hij is het, van Wie wij lezen in Romeinen 8:11: En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest." Groot is ook de kracht van de Geest. Hij werkt onwederstandelijk.

Zo openbaart zich in de opstanding van Christus de kracht van Vader, Zoon en Heilige Geest. Zij zijn een in alle uitgaande werken van de Drieëenheid in natuur en genade. Zij zijn een in de strijd tegen duivel, wereld en zonde. Zij zijn een in opzoekende zondaarsliefde. Zij zijn een in het opkomen voor de ere van het éne Goddelijke wezen en van de drie Goddelijke personen.

Het is geen wonder, dat de apostel Paulus vurig verlangde diepere kennis van deze drievuldige kracht te mogen ontvangen, en meer te genieten van de vruchten van het Paasgebeuren. Het is geen wonder, dat een begenadigde ziel zich in deze wonderen verdiepen wil, en met het „opdat" als vrucht van het Paasgebeuren instemt, om alzo met een hunkerend hart te begeren: „Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding." Ja, dit „opdat" is het „opdat" van de Paastijd. Het spreekt ons van de kracht van de opstanding van de Heere Jezus in de harten, en in het leven van zondaren. Dit is de onderwerpelijke, de bevindelijke kennis aan de kracht van Christus' opstanding. Dit is het werk des Geestes, Die in het hart van de gekenden des Heeren op Zijn tijd het rechtvaardigmakende, het zaligmakende geloof werkt, waardoor zij deel krijgen aan de kracht van Christus' opstanding.

„Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding. Het is voorwaar geen wonder, dat zij, die van déze boom der kennis hebben gegeten, begerig zijn, om meer van die zoete, opwekkende vruchten te mogen proeven en genieten. Wat had Paulus een kennis van Christus en van de kracht Zijner opstanding! Jaren lang reeds was hij daarin onderwezen op de school des Heiligen Geestes. Jarenlang had hij gepredikt Jezus Christus en Die gekruist, in het diepe besef: „Wee mij! indien ik het Evangelie niet verkondig." In vele brieven heeft Hij onder de inspiratie van de Heilige Geest diepe gedachten mogen neerschrijven over Christus Jezus, over Zijn verlossingswerk, in het bijzonder over de kracht Zijner opstanding, want wij hebben wel een gekruiste, maar ook een verrezen, een levende Jezus nodig. En toch, niettegenstaande dit alles, blijft het bij hem, evenals bij allen, die even dierbaar geloof in de Heere

Jezus Christus deelachtig zijn geworden, de vurige begeerte: Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding. In deze kennis raakt ge nooit uitgestudeerd. Zelfs op de Hoge School komt het tenslotte zo ver, dat van een student gezegd wordt: die is afgestudeerd. Maar op de Hoge School des Geestes is deze uitdrukking onbekend. Het blijft het ganse leven van Gods kinderen, van de leerjongens van Christus: , , Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding."

De kracht Zijner opstanding is niet alleen groot. Zij is veelvormig. Zij komt tot openbaring in de rechtvaardigmaking van de zondaar door het geloof in Christus. „Welke overgeleverd is om onze zonden, opgewekt om onze rechtvaardigmaking" (Rom. 4 : 25). Op de betaaldag van Gods volk, bij Zijn kruisdood, heeft Christus tot de laatste penning de schuld van al de Zijnen betaald. Bij Zijn opwekking door de Vader ontving Hij de kwitantie. Nu kan Hij voor zondaren zijn: De Heere onze gerechtigheid."

De kracht van Zijn opstanding komt ook uit in de inwendige roeping. Dat is de roeping door Woord en Geest, als de Geest het Woord inbrengt in uw hart. Van Lydia, in Filippi onder de prediking van Paulus gekomen tot het geloof in de Heere Jezus, lezen wij: Welker hart de Heere geopend heeft, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd." Gods Geest werkt in de inwendige roeping onwederstandelijk. De werking des Geestes in de dodenvallei, waarin Ezechiël werd binnengeleid, toont dat duidelijk. Ezechiël zegt het aldus: En ik profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam de Geest in hen, en zij werden levend, en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir" (Ez. 37:10).

„Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding". De kracht Zijner opstanding komt tot openbaring vooral ook in de wedergeboorte, als een zondaar in Sion geboren wordt, van dood levend wordt. Dat zag de apostel Petrus, dat verband tussen de opstanding en de wedergeboorte. En dat ziende werd hij zó ontroerd van wege dit wonder van Goddelijke almacht en genade, dat hij eindigt in de lof en prijs van Gods barmhartigheid. Hoor Hem de Heere maar groot maken, zoals dat ook nu nog wel gebeurt, als de Heere u inleidt in Zijn werken: Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hope, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u" (1 Petrus 1 : 3 en 4). Wat strekt de kracht Zijner opstanding zich toch ver uit! Heerlijk een nieuw schepsel te mogen zijn en alzo in nieuwigheid des levens te mogen wandelen door de kracht Zijner opstanding.

De kracht van Zijn opstanding komt dus ook uit in de bekering, in dc eerste bekering, als het leven der wedergeboorte zich naar buiten gaat openbaren in het afsterven van de oude mens, en in de opstanding van de nieuwe mens. Maar n J ook in de dagelijkse bekering. Die zal er ook alleen zijn door de kracht Zijner opstanding. Och, van onszelf zijn wij, ook na ontvangene genade, zulke wroeters in de aarde, zulke ontrouwe onderdanen, die hun Koning verlaten en verloochenen. Maar door de kracht Zijner opstanding is er een wederkeren met smeking en geween, is er een haten en vlieden van de zonde, is er een hartelijke vreugde in God, is er begeerte om te mogen getuigen: Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, nl. de Heere Jezus Christus" (Fil. 3:20).

En dan, dan strekken de gedachten van Paulus zich zelfs uit tot de wederopstanding des vleses, en hij schrijft: „Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen" (vs 21). Ja, de kracht van Christus' opstanding zal zich openbaren in het bijzonder ook in de zalige opstanding des vleses. Gij denkt hier met mij aan wat onze Heidelbergse Catechismus zegt in Vr. en Antw. 57 in de 22e Zondagsafdeling: „Wat troost geeft u de opstanding des vleses? - — Dat niet alleen mijn ziel na dit leven van stonde aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn ziel verenigd, en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden." Daar kunt gij wel eens zo naar verlangen, omdat de dood, de ontbinding van uw lichaam, zulk een aangrijpende gedachte en ontroerende werkelijkheid is. O, dat proces van de dood in uw lichaam, die ontbinding, al wat samenhangt met het een lijk zijn, wat kunt ge het er moeilijk mee hebben! De dood is toch de laatste vijand. Maar, wat is het dan heerlijk, als gij ingeleid moogt worden in de betekenis van de opstanding van Christus. Daardoor is de dood verslonden tot overwinning. Als gij dit moogt bedenken onder de leiding van Woord en Geest, dan ligt er zoveel troost voor u in deze woorden uit 1 Corinthe 15: „Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt." — En dit alles brengt u er toe om de ogen op te heffen naar boven, en met een hunkerend hart te verlangen: „Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding."

O, als wij niet leren kennen de kracht van Christus' opstanding, dan zullen wij toch opstaan, opstaan ook door de kracht van Zijn opstanding, maar het zal niet zijn de zalige opstanding des vleses van allen, die leden zijn van het mystieke lichaam van Christus. Het zal zijn de opstanding der verdoemenis. Als gij buiten Hem voortleeft, en zonder Hem sterft, dan zal uw ziel van stonde aan nederdalen in het helse vuur, waar uw worm niet sterft en het vuur niet zal uitgeblust worden, en eens zal uw lichaam, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met uw ziel verenigd, tezamen met uw ziel bezocht worden met de eeuwige dood, dat is het eeuwig van God gescheiden zijn, het eeuwig straflijden in de hel. O, nog is het niet te laat. Nog openbaart de levende Heiland Zich. Nog worden zielen gered van de dood. Och, dat Gods Geest u lere verlangen met een hunkerend, met een brandend hart: „Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding."

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HUNKERENDE HARTEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's