Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE KERKORDE EN DE KERKERAAD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE KERKORDE EN DE KERKERAAD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

DE VERKIEZING DER AMBTS- DRAGERS NAAR DE DORDTSE KERKORDE

We hebben in ons vorige artikel aangetoond, dat de gereformeerde reformatoren uit de Bijbel het beginsel hebben afgeleid, dat de verkiezing der ambtsdragers moet plaats hebben door de gemeente, onder leiding van het ambt. Verworpen werd de mening van sommigen, die leerden, dat de gemeente geheel vrij moest zijn om de ouderlingen en diakenen te verkiezen. Men zag hierin het revolutionnaire beginsel van de volkssouvereiniteit. De gereformeerde reformatoren hebben vastgehouden aan het schone beginsel, dat bij de verkiezing zowel het recht der gemeente als van het ambt moet worden gehandhaafd. De gemeente is niet een vergadering van los naast elkaar staande individuen, maar is een organisme, de leden der gemeente vormen tesamen één lichaam. De gemeente wordt van Christus geregeerd door middel van het ambt.

Dat is ook het beginsel van de Dordtse Kerkorde op dit punt. Deze Kerkorde werd door de grote Nationale Synode van Dordrecht, in 1618—'19 gehouden, vastgesteld. Artikel 22 van deze Kerkorde luidt: „De ouderlingen zullen door het oordeel des Kerkeraads en der diakenen verkoren worden; zodat het, naar de gelegenheid van iedere kerk, vrij zal zijn zoveel ouderlingen als er van node zijn, der gemeente voor te stellen, om, van haar (ten ware ei enig beletsel voorkwam) geapprobeerd en goedgekeurd zijnde, met openbare gebeden en stipulatiën bevestigd te worden; of een dubbel getal aan de gemeente voor te stellen, om het halve deel door de gemeente te laten verkiezen, en op dezelfde wijze in de dienst te bevestigen volgens het daarvoor bestaande formulier".

De Dordtse Kerkorde stelt derhalve als regel, dat de ouderlingen door het oordeel van de kerkeraad en der diakenen verkozen zullen worden. We zullen ons herinneren, hoe men vroeger de diakenen niet bij de kerkeraad rekende. In één van de voorgaande artikelen hebben we hier op gewezen. Daarom wordt hier onderscheid gemaakt tussen de kerkeraad en de diakenen. Met het bovenstaande wordt ook duidelijk uitgesproken, dat een geheel vrije stemming door de leden der gemeente, onafhankelijk van de kerkeraad, ongeoorloofd is. De ambtsdragers zijn van Christuswege aangesteld en zij hebben te waken over het heil van de zielen. Derhalve hebben ze er ook voor te waken, dat geen valse herders en leidslieden in de gemeente zich indringen in de regering der kerk. Vooral omdat onze gereformeerde vaderen zich een volkskerk voorstelden, waren ze zeer beducht voor de invloed van het grote publiek, dat dikwijls zeer onkundig was en zich gemakkelijk kon laten meevoeren door mannen die allerlei wind van leer brachten. De uitkomst heeft bewezen, dat onze vaderen goed gezien hebben. Want juist door de geheel vrije verkiezing door de gemeente zijn er in vele plaatsen ambtsdragers gekozen, die geen rekening houden met de beginselen die zijn naar Schrift en belijdenis.

De kerkeraad kon nu volgens de Dordtse Kerkorde twee wegen inslaan. Hij kon met medewerking van de diakenen zelf de nieuwe ouderlingen aan de gemeente voorstellen. De gemeente moest dan deze verkiezing approberen (d.i. goedkeuren). En wanneer dit geschied was werden de nieuwe ambtsdragers door de kerkeraad in het ambt gezet „met openbare gebeden en stipulatiën". Met het laatste werd bedoeld, dat aan de nieuwe ambtsdragers beloften moesten worden afgevraagd die ook bevestigend moesten worden beantwoord, dat men zijn ambt getrouw zou waarnemen en alles zou doen wat naar de wil Gods was. Gedoeld wordt hier derhalve op de vragen die in het bevestigingsformulier van de ouderlingen en diakenen voorkomen.

De andere weg, die de kerkeraad volgens dit artikel van de Dordtse Kerkorde kon inslaan was het stellen van een dubbelgetal, waaruit de gemeente dan de helft kon aanwijzen, die men begeerde als ouderlingen en diakenen. Want in artikel 24 van deze kerkorde wordt gezegd, dat ide diakenen op dezelfde wijze verkoren moesten worden als de ouderlingen. Men moet goed opletten, dat hier geen sprake is van een dubbeltal, maar van een dubbelgetal. Bij het stellen van dubbeltallen kan men voor een bepaalde vacature alleen kiezen tussen twee personen. Bij een dubbelgetaal is men vrij om de helft van het aantal candidaten aan te wijzen zonder gebonden te zijn voor een bepaalde vacature aan twee personen. Bij een dubbelgetal stelt de kerkeraad derhalve geen dubbeltallen, maar tweemaal zoveel personen als er ambtsdragers nodig zijn. Wanneer er derhalve vijf ouderlingen gekozen zouden moeten worden dan stelt de kerkeraad tien candidaten. Uit die tien candidaten kan de gemeente dan vrij vijf mannen kiezen. Daarna moet de kerkeraad beslissen of de verkiezing wettig is, de gekozenen worden dan aan de gemeente voorgesteld en wanneer er geen bezwaren rijzen worden ze door de kerkeraad benoemd en in het ambt gesteld.

Men stelde als regel, dat de gemeente tegen de voorgestelde candidaten van te voren bezwaren zou kunnen indienen. Aan de gemeente mogen immers geen ouderlingen en diakenen worden opgedrongen. En wanneer de kerkeraad de bezwaren gegrond zou achten, dan kon de aanbeveling worden teruggenomen en door een andere worden vervangen.

In de Dordtse Kerkorde wordt geen antwoord gegeven op de vraag wie gekozen mogen worden. Op het convent van Wezel was echter vastgesteld, dat naar de apostel Paulus aan Timotheüs en Titus schrijft, vereist is: „een onstraffelijk leven, zuivere godsdienst, uitstekende godzaligheid en geestelijke wijsheid, waarbij het bovenal nuttig zal wezen dat enige kennis van burgerlijke zaken daarbij gevoegd worde. Voor alle dingen zullen ze zover mogelijk verwijderd zijn van alle eerzucht en begeerte naar roem, ja ook van alle vermoeden van eerbejag."

De vraag kwam al spoedig naar voren of iemand die altijd bij één predikant ter kerke gaat, wel tot ouderling benoemd kon worden. Omdat deze vraag voor de grotere plaatsen van veel belang kan zijn, gaan we er hier even op in. Voetius achtte het in de regel kerken bij één of meer geliefde predikanten met voorbijgang van de anderen volstrekt geen bezwaar, om een lid der gemeente tot ouderling of diaken te verkiezen. Men heeft wel getracht om het nalopen van een bepaalde predikant tegen te gaan, maar het is nimmer gelukt om de leden der gemeente in dit opzicht te dwingen. Men heeft dan ook nimmer censuur op de leden uitgeoefend. Derhalve zal men ook nooit om die reden iemand van het ouderlingschap kunnen weren. Dat was het geval in de tijd toen alle predikanten een gereformeerde leer moesten brengen. Hoe zou men nu in onze richtingenkerk dit door kunnen voeren?

In een volgend artikel willen we nu gaan zien welke wijze van verkiezing wij moeten prefereren van de door de nieuwe kerkorde genoemde. We willen dit onderzoek verrichten op grond van hetgeen in de Schrift geleerd wordt en op grond van

de practijk onzer vaderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE NIEUWE KERKORDE EN DE KERKERAAD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's