Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetieën van Zacharia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetieën van Zacharia

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVER HET VASTEN

III.

Daarna geschiedde het woord des Heeren der heirscharen tot mij, zeggende: lzoo zegt de Heere der heirscharen: k heb geijverd over Sion met een grooten ijver; ja, met groote grimmigheid heb Ik over haar geijverd. Zach. 8:1, 2.

De vraag over het al of niet aanhouden van de treurdagen was door de deputatie van Sarezer en de zijnen aan de priesters en profeten te Jeruzalem voorgelegd. Naar aanleiding daarvan gaf de Heere Zacharia te spreken. Wat hij zeggen moest, is ons in het 7e en 8e kapittel bewaard. Van de drie stukken, waaruit zijn rede bestaat, hebben wij het eerste deel behandeld. Zacharia kreeg er op te wijzen, dat het vasten en rouw bedrijven der Joden in Gods oogen waardeloos was, wijl de rechte gezindheid ontbrak. Bij hun eten en drinken stonden zij zelf in het middelpunt, en ontving Jehovah geen eere; evenzoo was het bij hun vasten, hun niet-eten en niet-drinken. Het rechte vasten is: zich onthouden van hetgeen den Heere mishaagt, en Zijn wil dus van harte betrachten. Daarover kwam Benaja s zoon verder te spreken. Hij herinnerde er

aan, hoe de vroegere profeten hadden aangedrongen op naleving van Gods inzettingen, en hoe de vaderen hun vermaan in den wind hadden geslagen. Als een rechtvaardige straf was de ballingschap met alle bijbehoorende ellende gevolgd.

Maar nu werden betere tijden in uitzicht gesteld. Het tweede deel van Zacharia's rede (8:1 — 17) is daaraan gewijd. Schijnbaar verloor hij de kwestie van het vasten geheel uit het oog; doch het was niet alzoo, want wij zullen zien, dat hij in het 19e vers Sarezers vraag verder beantwoordde.

„Daarna geschiedde het woord des Heeren der heirscharen tot mij, zeggende..."; het „daarna" beteekent niet, dat er een tijd verloopen is tusschen het uitspreken van het 7e en van het 8e hoofdstuk. Voor de duidelijkheid ware de vervanging van „daarna" door „vervolgens" aanbevelenswaardig; Zacharia zette immers zijn prediking voort, maar begon aan een nieuw punt. Het zal ons opvallen, hoe menig keer Zacharia den zin ingelascht heeft: „Alzoo zegt de Heere (der heirscharen)". Zoo doende legde hij er den nadruk op, dat hij niet zijn eigen meening, maar de boodschap van zijn Zender verkondigde. Och, waren alle leeraren heden ten dage even nauwgezet, om geen duimbreed af te wijken van hun lastbrief, die in de Heilige Schrift is neergelegd, en in de belijdenis der Kerk is samengevat.

„Alzoo zegt de Heere der heirscharen: k heb geijverd over Sion met een grooten ijver; ja, met groote grimmigheid heb Ik over haar geijverd." Deze getuigenis kan tweeërlei beduiden. In de Wet der tien geboden staat, dat Jehovah een ijverig, een naijverig, een jaloersch God is; Hij is jaloersch op Zijn eer, die Hij met geen ander wil deelen — Hij is er jaloersch op, Zijn volk geheel te bezitten, en kan niet dulden, dat Zijn erfdeel iemand of iets anders nevens Hem stelt. Zóó ijverde de Heere met groote grimmigheid over Sion; Hij wenschte de stad van Zijn tempel, de plaats Zijner woning, ongerept te zien, en indien zulks niet het geval was, kwam Zijn geduchte mishagen openbaar. Jehovah's getuigenis kan — gelijk ik reeds opmerkte — tweeërlei beduidenis hebben. Het is, ten eerste, mogelijk, dat Zach. 8 : 2 een herhaling is van Zach. 1 : 14, 15. De Heere had de heidenen wel beschikt ter kastijding van Zijn bondsbreukig volk, doch zij waren de perken te buiten gegaan, en hadden Israël zoeken te verdelgen, zooals zij Jeruzalem en den tempel hadden vernietigd. Gods liefde-ijver voor Sion deed een grooten toorn ontbranden tegen de wreede geweldenaars. Het is, ten tweede, evenzeer mogelijk, dat Zach. 8 : 2 aansluit bij het slot van Zach. 7. De vaderen hadden de waarschuwingen der vroegere profeten, die opriepen tot de vreeze des Heeren, niet geteld; en Jehovah's liefdegloed voor een geheiligd Hem toegewijd, Sion wierp het vuur des gerichts in Israël — de ballingschap was het gevolg van Gods jaloerschheid, die Zijn afhoereerende volk buiten Kanaan zette.

Hoe het zij, Zacharia mocht aankondigen, dat de hitte van 's Heeren gramschap was gebluscht, en Zijn aangezicht zich weder in gunst had gewend tot Abrahams nakroost, hetwelk getuchtigd, maar niet gedood was. „Uw heilzon is aair 't dagen" — als feestelijk trompetgeschal klinkt deze boodschap door Zach. 8 heen. Jehovah liet belofte op belofte stapelen. Wij zullen daarbij echter geenszins vergeten, dat het profetische woord zich nimmer beperkt tot de naaste toekomst. Ook Zacharia's prediking reikte verder dan de eerstvolgende eeuw — anders zouden wij moeten constateeren, dat zijn voorzeggingen slechts ten deele in vervulling zijn gegaan. Neen, Zach. 8 strekt zich uit naar den tijd. dat de Messias verschenen zou zijn; méér nog, Zach. 8 gewaagt van het nieuwe Jeruzalem, welks luister bij Jezus' wederkomst onbetwist zal uitschitteren. Over Sion heeft de Allerhoogste Zijn Zoon tot Koning gezalfd; en Gods ijver zal niet rusten, vóórdat elke tegenstander overwonnen, en iedere bondeling ingezameld is.

Alzoo zegt de Heere: k ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheeten worden een stad der waarheid, en de berg des Heeren der heirscharen, een berg der heiligheid. Zach. 8 : 3.

Hoort, de profeet heeft de feestelijke bazuin aan zijn lippen gezet, en de eerste blijde tonen weerklinken. Het slot van Zach. 7 was vol treurmuziek, doch thans juicht het over het tempelplein: Uw heilzon is aan 't dagen." Jehovah is weergekeerd tot de stad, die als een verlaten puinhoop nederlag, en Hij zal in het midden van Jeruzalem wonen. Naar aanleiding van het derde nachtgezicht had Zacharia deze goede tijding reeds gebracht (Zach. 2:5, 11); nu werd zij voor de ooren des volks herhaald, om de twijfelmoedigen te sterken, en bijzonderlijk om de deputatie van Sarezer te doen terug reizen naar Babel met de boodschap Gods, die de afgevaardigden zelf uit den mond van den profeet hadden vernomen.

Let er op: in Zach. 7 werden de Joden er aan herinnerd, dat hun vaderen de Wet der tien geboden driest overtraden. Wat stelde Jehovah daar in Zach. 8 tegenover? Tien beloften van genade en heil; elk hunner werd ingeleid met het plechtige: „Alzoo spreekt de Heere." O, aanbiddelijke goedertierenheid Gods! En zegt eens, gij, die niet vreemd zijt aan het leven des geloofs, is het heden anders? Aan elk van 's Heeren inzettingen staat gij schuldig; de Borg en Middelaar heeft evenwel iedere ordinantie vervuld, en de straf, op overtreding gesteld, plaatsbekleedend gedragen. Uw duizend zonden worden toegedekt door duizend gunstbetooningen; uw geheele verdorvenheid en verdoemelijkheid worden begraven onder Christus' volkomen gerechtigheid en heiligheid. Een iegelijk, die aan deze weldaad deel kreeg, moet in verwondering uitroepen: „Wie, wie is een God als Gij? "

Maar hoe vreeselijk. lezer, lezeres, indien gij aan deze dingen geen kennis hebt. Denkt aan een weegtoestel: op de eene schaal worden uw ongerechtigheden gelegd — een loodzware last, dien gij met geen mogelijkheid kunt verzetten. Menigeen trekt er zich niets van aan, en bekommert zich niet om den verfoeilijken stapel; hij zal er onder verpletterd worden. Voor hem, die het er door de bearbeiding des Geestes benauwd bij kreeg, zij Zach. 8 tot bemoediging. Tegenover uw ongehoorzaamheid aan de tien geboden plaatst de Barmhartige in het uur van Zijn welbehagen Zijn tien goedgunstigheden op de andere schaal, en... uw gruwzame, onverzettelijke last stijgt; uw vele zonden worden overtroffen door een grootere genade — hoe talrijker uw boosheden, zoo overvloediger de genade. Bekommerde, bedrukte ziel, pleit op Zach. 8 en hoop volkomenlijk op het mededoogen Gods in Christus Jezus; Zijn ijver over Sion zal u, die verslagen werd gemaakt, nog het goede doen zien.

„Ik ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen." De Heere Heere houdt bij vernieuwing intocht in de stad, die Hij vanwege haar gruwelen door de heidenen liet vernederen. „Voor een kleinen oogenblik heb Ik u verlaten, maar met groote ontfermingen zal Ik u vergaderen" (Jes. 54 : 7). In den in aanbouw zijnden tempel zou Jehovah Zijn troon weder oprichten, en zetelen temidden van een volk, dat schuldvergiffenis ontving.

„En Jeruzalem zal geheeten worden een stad der waarheid, en de berg des Heeren der heirscharen, een berg der heiligheid." Jesaja had het uitgesnikt: Hoe is de getrouwe stad tot een hoer geworden" (Jes. 1 : 21). Jeruzalem, waar trouw aan Jehovah, en liefde voor de waarheid Gods gevonden werden, had zich in de schande gedompeld, gelijk een overspelige vrouw, die haar boeleerders naloopt. Maar — zegt het aan de ballingen in Babel, o Sarezer en Regem-Melech! — Sions heilzon is aan 't dagen. De onteerende naam, welken Jesaja aan de stad moest geven, wordt uitgewischt. In Jeruzalem zullen trouw en waarheid weder opbloeien; Jeruzalem zal weder de heilige berg Gods geheeten worden, wijl een gereinigd volk er mag verkeeren in de tegenwoordigheid van zijn Bondsgod. Zullen de oogen dergenen, die naar Zacharia luisterden, niet gestraald hebben? Zóó veel ontferming van den Hemel in ruil voor zóó veel kwaads op de aarde!

Een aanvankelijke vervulling van deze belofte is door de Joden aanschouwd, en is eveneens aan de Kerk der nieuwe bedeeling geschonken. De naam der schande (Jes. 1 : 21) is toepasselijk op iederen Adamiet. Doch door Woord en Geest wordt een Gemeente geformeerd, voor wie Christus Zijn dierbaar bloed vergoot. En die Gemeente wordt in trouwe verbonden aan den Drieëenige; zij leert, althans in beginsel, de leugen verfoeien en de waarheid omhelzen; zij mag als een geheiligd volk wonen op den berg van

Gods heiligheid. Welk een voorrecht, zoo wij door wedergeboorte en in een geschonken geloof den naam van Gods kinderen mogen dragen. En wat zal het wezen, wanneer Zach. 8 geheel verwerkelijkt zal zijn. Dan zal de vader der leugenen met al zijn trawanten in den afgrond zijn gestort — de trouweloosheid zijn uitgebannen — en het nieuwe Jeruzalem, op heilige bergen gegrondvest, als de stad des grooten Konings tot verheuging zijn voor een ieder, die aan de Bruiloft des Lams mag aanzitten.

Alzoo zegt de Heere der heirscharen: r zullen nog oude mannen en oude vrouwen zitten op de straten van Jeruzalem; een ieder zal zijn stok in zijn hand hebben, wegens de veelheid der dagen; en de straten der stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten. Zach. 8:4, 5.

Toen Zacharia op het Tempelplein predikte, was Jeruzalem dun bevolkt. Hoort, een nieuwe bazuinstoot: „Uw heilzon is aan 't dagen." Een talrijke burgerij zal binnen de muren van de stad Gods wonen. Er zal geen tweede Nebucadnezar komen, die vele menschen in de kracht der jaren ombrengt of wegvoert. Tot in gezegenden ouderdom zullen de mannen en vrouwen ongestoord te Jeruzalem verblijven. Hoe levendig teekent de profeet het tafereel! Daar zitten de oude lieden, steunend op hun stok, zich koesterende in de zon of verkwikking zoekende in de schaduw; zij maken een buurpraatje, en kijken met een glimlach naar de jeugd, die zich kostelijk vermaakt. De straten zijn vervuld met knechtjes (jongens) en meisjes, die daar onbezorgd spelen. De ouders behoefden hun kinderen niet angstvallig thuis te houden, uit vrees voor een ruwe bejegening door bezettingstroepen. Jongere echtparen zagen met vreugde, hoe hun gezin vermeerderde, en werden niet opgeschrikt, opgejaagd door vijandelijke soldaten. Kortom, er zal vrede heerschen in Jeruzalem, en zoowel groot als klein, zoowel jong als oud, zal daarvan genieten.

In de gemeente van Christus op aarde is het niet anders. Ook daar zijn kinderen en grijsaards bijeen, gezegend door den vrede Gods, die alle verstand te boven gaat. Kinderen en grijsaards, alsmede personen, wier leeftijd daar tusschen in ligt... wij nemen deze aanduidingen niet alleen in letterlijken, doch tevens in figuurlijken zin. Tot Gods Jeruzalem behooren 10-, 30-, 60-, 80-jarigen. De Heere laat de Kerk van Zijn lieven Zoon niet uitsterven; de Simeons en Anna's worden weldra opgenomen in Gods heerlijkheid, maar de Samuëls en Timotheüssen treden op Hoog bevel aan, om de ledige plaatsen in te nemen. Genade valt vrij; zoo zijn er ook jongens en meisjes, in wie iets goeds voor den Heere wordt gevonden. In geestelijk opzicht is er eveneens verscheidenheid onder de Sionieten. Daar zijn de kleintjes, de eerstbeginnenden; de jongelngen, de meergevorderden; de vaders en moeders in Israël, de nog dieper ingeleiden; en de vergrijsden in den dienst des Heeren, doch wier hart jong en frisch is gebleven. Zij vormen één familie, opziende tot een milden Vader, geschaard om den oudsten Broeder, bezield door denzelfden Geest. Lezers, lezeressen, wordt er toch begeerig naar, in dien kring te worden opgenomen, als zulks nog niet het geval is; en wanneer gij er door de ontfermingen Gods bij behoort, laat uw dankbaarheid daarvoor dan in dienstbetooning openbaar komen.

In het hemelsche Sion duren de aardsche verschillen van man en vrouw, jeugdig en bejaard, niet voort. Wel zal er verscheidenheid zijn in de mate van gunstverleening. Allen zijn zalig (vol van geluk), doch de een zal eerder vol zijn dan de ander; deze zal méér heil kunnen bevatten dan gene. Maar afgunst en nijd worden daardoor geenszins verwekt. Integendeel, allen zullen instemmen met den jubel, dat de heilzon ter middaghoogte staat, om nimmermeer onder te gaan.

utr.

E. v. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De profetieën van Zacharia

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's