Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERSTFEEST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERSTFEEST

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lucas 2 : 14a: re zij God in de hoogste hemelen.

Het werk van de schepping is een kunstwerk Gode waardig. De hemelen immers vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. Als gij u enigszins in deze dingen moogt indenken, dan kan het u niet verwonderen, dat de engelen bij de schepping zongen ter ere van de Schepper. Toen de aarde nederzonk op haar grondvesten, zongen de morgensterren tezamen vrolijk en al de kinderen Gods juichten.

Er is echter nog een ander werk des Heeren, dat nog treffender spreekt tot verheerlijking van Zijn Naam, Gij begrijpt, dat ik het oog heb op het werk der verlossing, waarvan het Kerstfeest ons spreekt. Met het oog daarop zingen wij:

Mijn God! Gij hebt Uw wond'ren groot gemaakt; Wie is 't, die 't onbepaald getal Van Uw gedachten melden zal?

f^etzij dat gij staat bij de kribbe van Bethlehem, hetzij dat gij verwijlt bij het kruis van Golgotha, hetzij dat gij denkt over het: „God is geopenbaard in het vlees", hetzij dat gij peinst over het: nedergedaald ter helle, overal klimt uit die diepte van vernedering de lofzang op tot God. Aanbiddelijk en heerlijk is het werk tot verlossing van doemschuldigen.

En zouden nu de engelen, die gezongen hebben bij de schepping, zwijgen bij het werk der verlossing? — Neen! dat mogen zij, dat kunnen zij niet. In de velden van Efratha zingen zij: Ere zij God in de hoogste hemelen.

O, Kerstnacht, schoner dan de dagen, zo roepen wij uit, als aan onze geest voorbijgaat, wat in die nacht is gebeurd. In die nacht was daar de volheid des tijds, waarin God Zijn Zoon uitzond in de wereld. In die nacht verrees aan de kimme de Zon des heils, de Zonne der gerechtigheid.

De Kerstnacht bepaalt onze aandacht bij de verborgenheid der godzaligheid, die groot is: God is geopenbaard in het vlees. En gelijk het nacht was in het rijk der natuur, toen de Heere Jezus geboren werd, zo was het ook geestelijk nacht over het rond der aarde, nacht in de harten der mensen. Maar, schoner dan de dagen is de Kerstnacht, omdat hij aan treurenden en zuchtenden over de duisternis predikt:

Voor elk, die in het duister dwaalt, Verstrekt deez' zon een helder licht.

Voor de herders in Efratha's velden is de Kerstnacht geweest de schoonste van hun ganse leven. Nooit zullen zij het hebben betreurd, dat zij toen juist hadden de nachtwacht over hun kudde. De engel sprak niet alleen van een Zaligmaker in het algemeen. Dat was al groot. Zijn boodschap was een persoonlijke boodschap: , , ü is heden geboren de Zaligmaker."

Als de engel heeft uitgesproken, hebben de herders geen tijd om over zijn woorden na te denken. In deze nacht volgt de ene verrassing de andere op. Nog was de klank van het engelenwoord niet geheel weggestorven of reeds daalde neder een menigte des hemelsen heirlegers. Hun ogen konden zulk een lichtglans niet verdragen. — Maar, hoor! die engelen zingen. Zij dalen neer, die hemelse legioenen, prijzende God, en zeggende: „Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen." — Dat is een klein, maar rein, een eenvoudig, maar wonderschoon lied. Wij overdenken nu het eerste gedeelte: Ere zij God in de hoogste hemelen.

Er zijn mensen, die van God hebben ontvangen organen, waarmede zij zeer welluidende klanken voort kunnen bre gen. Men zegt wel eens: zij hebben orgeltje in hun keel. Naar hun gezang ..e luisteren is een lust voor uw oren. En zó komt menigeen onder de bekorende invloed van schoon gezang, dat hij er week onder wordt en zich mee laat slepen door de macht van het lied.

Waar de uitwerking van het zingen van ménsen zo groot reeds kan zijn, wat moet het dan niet zijn als èngelen hemelliederen zingen! De zang der engelen moet indrukwekkend, meeslepend schoon zijn.

Mij dunkt, de herders hebben een ogenblik niet geweten, of zij waakten of droomden, toen in hun oren doordrong het machtige, en toch zo liefelijke gezang van de hemelkoren. Wat werden die herders in de Kerstnacht rijk begenadigd!

Rijst in u op de verzuchting: ach, ware ik onder hen geweest, had ook ik der engelen lied mogen horen? — Dan roepen wij u toe: ga niet met uw begeerte naar het verleden terug! Moge zij zich uitstrekken naar wat voor is. Bid de Heere om een nieuw hart. Als het u waarlijk ernst is, dan zult gij het ontvangen. En dan zult ook gij de engelen eens horen zingen. Ja, meer nog! gij zult met hen mee mogen jubelen: „Ere zij God in de hoogste hemelen."

Schoon zongen de engelen in Efratha's velden. Schoon om het welluidende van hun klanken. Schoon om het liefelijke, het harmonische van hun melodie. Maar schoon bovenal om het lied zelf.

Hier op aarde, door ons mensen, wordt het lied menigmaal zo jammerlijk misbruikt. Misbruikt wordt het-in de dienst der wereld, en in de dienst der zonde. Men weet , welk een invloed er van uitgaat, en daarom gebruikt men het als een kracht tot verleiding. O, dat er onder ons een vreze zij voor het zingen van zondige, wereldse liederen, een afkeer ook van het luisteren er naar.

Wij hebben het voorbeeld der engelen. Zij zongen in de nacht van Christus' geboorte: „Ere zij God in de hoogste hemelen." Hier hebben wij het lied, niet in de dienst der wereld, niet in de dienst der zonde, maar in de dienst van de hoge God.

Dat de engelen aldus zingen in de Kerstnacht, daaruit blijkt dat, dat zij le-

vendig belangstellen in het lot van arme zondaren. Zij verblijdden er zich over, dat het de Heere behaagde^ Zijn Zoon over te geven tot redding van in zichzelf reddelozen, tot zaliging van zondaren. En, hoe zou het ook anders kunnen, als wij bedenken, dat er blijdschap is bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert? Hoeveel te groter zal hun blijdschap dus nog geweest zijn, toen de Zaligmaker Zelf werd geboren, de Zaligmaker niet van één enkele zondaar, neen, de Zaligmaker van een schare, die niemand tellen kan, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie!

Is dat niet beschamend voor ons ménsen? De engelen bezingen de geboorte van de Zaligmaker, en wij, wij blijven misschien koud bij de prediking op het Kerstfeest? De engelen stellen belang in het heil van uw onsterfelijke ziel, en gij zelve bekommert er u misschien niet om. Is dat niet vreselijk? < — O, mocht de zang der engelen voor u eens afwerpen een beschamende zegen! Reeds dan zou dit Kerstfeest voor u ten zegen zijn, als gij aan de avond van deze dag mocht neerknielen met de erkentenis: bij ons is de beschaamdheid des aangezichts."

De engelen zingen in de Kerstnacht, omdat in Christus Jezus uit de hemel op de aarde is nedergedaald een Middelaar en Verlosser voor gevangenen van satan, wereld en zonde. Nu is in volkomen vervulling gegaan, datgene, waarin Jesaja zich reeds zo verheugde, toen hij mocht profeteren: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder? en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op de troon van David en in Zijn koninkrijk, om dat te bevestigen en te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des Heeren der heirscharen zal zulks doen" (Jes. 9:5 en 6).

Ja, daarin verblijden zich die gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen. Maar de engelen weten ook, dat het hoofddoel van het werk der verlossing niet is de zaligheid van zondaren. Zij weten, dat het ten diepste gaat om de ere Gods. Vandaar, dat de engelen beginnen met het diepe en hoge: „Ere zij God in de hoogste hemelen." Zij beginnen met datgene, dat wij van nature geheel vergeten, en dat wij zelfs na ontvangene genade maar al te veel en al te vaak achteraan laten komen. Wij zijn geneigd voorop te zetten vrede op aarde en in de mensen een welbehagen. De engelenzang echter bindt het ons op het harte, evenals de ganse Heilige Schrift, dat de hoofdvraag niet is: hoe word ik zalig? maar dit: hoe komt God aan Zijn eer? s b V

O, die zondige eigenliefde, die meer doet vragen naar de eigen zaligheid dan naar de ere Gods! Wat gaat ook gij, kinderen Gods, er veelszins en menigmaal mank aan! e v g h

De engelen zijn ons ten voorbeeld. Zij k gaan ons voor, zij denken, als zij zingen bij de geboorte van het Kindeke Jezus in de stal van Bethlehem in de eerste plaats aan de verheerlijking Gods. Zij weten: dat is het hoogste doel, dat de Heere heeft met de verlossing van zondaren: de ere van Zijn grote Naam. Zegt Hij het niet Zelf: „Ik doe het niet om uwentwil, maar Ik doe het om Mijns groten Naams wil"?

Maar, hoe heb ik dat te verstaan? zult gij misschien vragen. Was er nu geen betere weg om te geraken tot dit grote doel? Zal dan die diepe vernedering van de menswording van de Zoon zo strekken tot de verheerlijking Gods? Ja, misschien overlegt gij wel: het zou meer aan de ere Gods bevorderlijk zijn geweest, als de Heere de hemel, het paleis Zijner heiligheid, eens had geopend, om iets van Zijn majesteit en heerlijkheid te laten zien aan de kinderen der mensen, als zij Hem eens een ogenblik hadden kunnen aanschouwen, omringd door duizendmaal duizenden van engelen.

Ja, zo overleggen en redeneren wij. Toch is dit niet zo. Immers, de aanblik van die heerlijkheid zou geen zondaar kunnen verdragen. Het is Gods eigen woord: „Mij kan geen mens zien en leven." Het werk der verlossing, wat er in de Kerstnacht al is gebeurd, dat geeft ons zo duidelijk te aanschouwen het deugdenbeeld Gods. En dit zo door het geloof in Christus te mogen zien, dat is niet sterven, maar juist leven. Dat is God te ontmoeten en te leren kennen in het geboren Kindeke, dat Immanuël, God met ons, genoemd mag worden.

Gods deugden, Zijn volmaaktheden komen zo treffend tot openbaring bij de kribbe van Bethlehem, bij de geboorte van de Zaligmaker. Op de deugden, die daar schitteren, staren de engelen en dan kunnen zij niet zwijgen, maar zingen het uit: „Ere zij God in de hoogste hemelen."

Ere zij God vanwege Zijn wijsheid. Waar niemand ooit had kunnen uitdenken een middel tot redding van verloren zondaren, daar heeft Hij Zelf het plan der verlossing ontworpen, een plan waarbij geen van Zijn deugden wordt geschonden, integendeel, waardoor zij alle heerlijk worden geopenbaard en verkondigd. Waar wij geen raad weten, waar onze en aller schepselen wijsheid te kort schiet, daar weet de alwijze God raad.

Ere zij God, zo zingen de engelen in Efratha's velden vanwege Zijn almacht. Waar geen schepsel in staat is redding te brengen, daar beschikt Hij hulpe bij een Held. In de zending Zijns Zoons in de wereld toont Hij het, dat zondaren, hoe diep ook weggezonken, niet zijn buiten het bereik van de rechterhand Zijner sterkte. Hij rukt verlorenen als een vuurbrand uit het vuur. Hiertoe zendt Hij een Verlosser, Die de werken des duivels kan en zal verbreken, die satan de kop zal vermorzelen.

Ere zij God, zo jubelt het koor der engelen, van wege Gods gerechtigheid en heiligheid. Bij de kribbe van Bethlehem komt het zo zonneklaar uit, dat de Heere God geen gemeenschap kan hebben met de zondaar zonder Middelaar. Hij kan de zonde niet ongestraft laten. Liever dan de zonde ongestraft te laten, gaf de Vader Zijn eigen Zoon over tot in de allerdiepste vernedering, tot in de dood aan het vloekhout. Om te voldoen aan het recht Gods moest de Christus de hemel verlaten, en als een hulpeloos wicht geboren worden in Bethlehems stal.

Ere zij God in de hoogste hemelen, zo zingen de engelen, vanwege Zijn genade en ontferming, zo onpeilbaar diep, en zo onmetelijk hoog. Voor afvalligen, voor vijanden, voor vloekwaardigen ontsluit Hij in Christus de weg tot Zijn genadetroon, de toegang tot Zijn Vaderhart, het enge pad naar het hemelse Zion. Ja, God is groot, en wij begrijpen het niet. Hij is groot ook in Zijn genade en ontferming. Hoe zouden de engelen daarvan kunnen zwijgen?

O, welk een Kind is toch het Kindeke Jezus! Mocht gij daar op dit Kerstfeest eens iets van te zien krijgen! Ach, als gij niets kent, of leert kennen van Zijn onmisbaarheid, van Zijn gepastheid, van

Zijn algenoegzaamheid, van Zijn dierbaarheid, als gij in uw vijandschap blijft voortleven, en uw verzet niet opgeeft, dan zal het slecht met u aflopen. Dan zal het einde zijn: het eeuwig verderf van voor het aangezichte Gods. — Maar, nog is het Kerstfeest ook voor u weer aangelicht met de prediking van het Kerstevangelie. Wat zou het groot zijn, en voor God is het niet te groot, als het voor u nu eens niet mocht zijn een reuke des doods ten dode, maar een reuke des levens ten leven. Verhard u niet, maar laat u leiden!

Wat moet ik doen om zalig te worden? zo vroeg de stokbewaarder, zo vraagt ook gij misschien in de nood uwer ziel? Het antwoord is nog altijd hetzelfde: „Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden." O, vraag dan toch om de Geest des geloofs, om, door die Geest geleid, te mogen komen bij het Kindeke in de kribbe. Mijn lezer, Jezus, dat is Zaligmaker, is Zijn Naam. Welk een zegen is het die Naam te leren spellen. Dan is het Kerstfeest.

Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. In Hem is een volheid. Och, dat een arm en ellendig volk maar gedurig uit die volheid bediend moge worden. Dan wordt het Kerstfeest in uw ziel in al dieper zin. Dan komt het ook bij u, als bij Maria, bij Simeon en bij Zacharias tot het zingen van lofzangen, tot het in aanbidding met de engelen instemmen in het: „Ere zij God in de hoogste hemelen!" Dat is hier al zo rijk. Hoe zalig zal het dan in de hemel niet zijn! Immanuël: God met ons. Dat zij uw en mijn deel. Waarlijk Kerstfeest! Z. S. v. D.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

KERSTFEEST

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's