Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIET GIJ DEZE VROUW?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIET GIJ DEZE VROUW?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ziet gij deze vrouw? Lukas 7 : 44(m).

Op het allernauwst hangen samen het besef van zonde, dat om genade schreit, en de genade, die tot liefde drijft.

Ja, het besef van zonde, niet maar door de vrees voor het oordeel der mensen, niet maar door de vrees voor straf, niet maar door de stem van het geweten, neen, maar door de overtuigende macht van de Heilige Geest leert schreien om genade. De tollenaar, die van verre staat, slaat op zijn borst en bidt in zijn zondenood: , , 0, God, wees mij zondaar genadig."

Kent gij die zondenood? Weet gij, wat het is om genade, om een Borg voor uw ziel te schreien? Kent gij niet maar de houding van de tollenaar? Ach, die wordt maar al te veel aangenomen als een vertoning. Kent gij niet maar de wóórden van de tollenaar? Ach, die komen maar al te gemakkelijk over onze lippen, omdat wij de kracht er van niet gevoelen. Neen, dat bed is te kort, dat dek te smal — kent gij de gestalte van de tollenaar in het diepst van uw ziel? Kent gij zijn schuchterheid? zijn óótmoed, zijn verbrijzeling? zijn vluchten tot God? zijn schrèien om genade?

O, daar moet het toch toe komen, zullen wij deel .hebben aan de enige troost in het leven en in het sterven.

Dezulken worden niet verstoten. Zij vinden verhoring. Schreiërs om genade worden niet zonder troost gelaten. Hun tranen worden gedroogd. De tollenaar ging af gerechtvaardigd naar zijn huis. Simon Petrus, die bitterlijk weende, ontving bezoek van zijn Heiland. Maria Magdalena, wenend bij het graf, hoorde haar naam „Maria" noemen, waarop zij stamelen mocht: „Rabbouni". Thomas, zo in de duisternis van het ongeloof, in de smart van zijn gemis, ervaart de onbezweken trouw van de Heere Jezus, en het wordt: vreugdeolie voor treurigheid, zodat hij mag mijnen met het mijn des geloofs: „Mijn Heere en mijn God!"

Ja, het besef van zonde is het, dat om genade schreit, maar dan is het ook de genade, die tot liefde drijft. Het hart, dat mag delen in de genade zo vrij en zo rijk, de genade in Christus Jezus zo wonderlijk geopenbaard, het hart, dat in beginsel is bevrijd van de macht, van de schuld, van de smet, van de vloek der zonde, dat hart is vol van vrede, van vreugde, en ook van liefde, als vrucht van de vergeving der zonden door het bloed van de Verlosser, Jezus Christus.

Dat zien wij ons zo uitlokkend voor ogen gesteld in het gedeelte der Schrift, dat wij nu tezamen gaan overdenken. Het is ons opgetekend in Lucas 7:44 (m.): Ziet gij deze vrouw? "

Twee discipelen van Johannes de Doper kwamen eens tot de Heere Jezus met de vraag van hun Meester: „Zijt gij Degene, die komen zou, of verwachten wij een ander? " •—• Deze vraag werd gedaan, terwijl de Heere Jezus er velen genas van ziekten en kwalen, en boze geesten, en vele blinden gaf Hij het gezicht. — Daarop doelt de Heiland, als Hij de discipelen van Johannes antwoordt: „Gaat heen, en boodschapt Johannes weder de dingen, die gij gezien en gehoord hebt, nl. dat de blinden ziende worden, de kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd wordt. — En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden."

Het is een heerlijk, een moedgevend antwoord, dat Johannes' jongeren werd meegegeven voor hun Meester. Maar het is ook bestraffend en beschamend. Voor zo menigeen is de Heere Jezus een ergernis. Zelfs een Johannes de Doper had zich de Messias zo gans anders voorgesteld. Hij had Hem evenals de discipelen, willen zien op de troon van David te Jeruzalem, regerend van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. Is de Christus op de kruisweg misschien ook ons nog immer een rots der ergernis, of, nog maar al te veel en al te vaak? — O, dat Hij u mocht worden de vaste rots van uw behoud bij de aanvang, maar ook bij de verdere voortgang. Ja, mijn lezer, hoor Zijn ernstig woord met schaamte en smart, met blijdschap en met heilbegeerte: „Zalig is hij, die niet aan Mij zal geërgerd worden!" Ja, zalig, driewerf zalig als de ergernis des kruises in u wordt weggenomen!

Na het heengaan van de discipelen van Johannes spreekt de Heere Jezus nog verder over diens betekenis en veroordeelt het volk der Joden om hun verwerping van Johannes de Doper, van wien zij zeggen: „Hij heeft de duivel", en om hun verwerping van de Zoon des mensen, van Wien zij lasteren: „Ziet daar, een mens, die een vraat en een wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren." — Met het oog op deze treurige toestand, en is het bij u wel anders en beter — vraagt de Heere Jezus: „Bij wie dan zal Ik de mensen van dit geslacht vergelijken? " En Zijn antwoord is: „Zij zijn gelijk aan de kinderen, die op de markt zitten, en elkander toeroepen en zeggen: „Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend."

Zij hebben geweigerd zich te bekeren. Dat is ook de toestand, na twee wereldoorlogen, in onze tijd. De Heere laat Zijn gezanten en Zijn kinderen spelen op de fluit der Evangeliën, èn — er is geen blijdschap. Hij legt ze de klaagliederen van Zijn Wet en van Zijn oordelen op de lippen, en er is geen droefheid. O, die verharding des harten! O, die onaandoenlijkheid onder de zegeningen en onder de oordelen, bij het wee voor de goddelozen en bij het wel voor de rechtvaardigen. Als het zo doorgaat, wat moet er dan van de wereld, van ons volk, van ü terecht komen? Waar zal dit alles op uitlopen?

In onze tekst wordt ons bij vernieuwing de weg gewezen. „Ziet gij deze vrouw? " — Deze vraag geeft ons in verband met het tekstverhaal te denken en te spreken over:

1. Een kind des Koninkrijks onder de dreiging van buitengeworpen te zullen worden.

2. Een zondares in de hope van aan te mogen zitten met Abraham, en Izak, en Jakob.

3. De Zaligmaker, Die beschaamt en vertroost zonder aanzien des persoons.

In onze tekst en in ons tekstverhaal speelt de Heere Jezus voor ons op de fluit van het Evangelie. En wij mogen het ook

doen, op Zijn bevel en in Zijn naam. Och, dat wij luisteren mogen naar die heerlijke Evangeliemuziek! Dat wij luisteren mochten, als die zondares, al wenende, en met wederliefde in ons hart. Dat wij luisteren mochten, als de dichter van Psalm 45, met een lied der liefde in onze ziel en op onze lippen.

Luister dan, mijn lezer, in zelfonderzoek, in gebed, in verwondering en blijdschap naar de Heiland, Ms Hij in onze tekst, zo ontdekkend, zo nodigend, zo teer, vraagt aan Simon de Farizeër, maar ook aan u en aan mij: „Ziet gij deze vrouw? "

Dat was een verblijdend gebeuren, zo denkt gij misschien, dat een der Farizeën de Heere Jezus bad, dat hij met hem ate. De eenvoudige Rabbi van Nazareth ten eten gevraagd bij een van die trotse, eigengerechtige Farizeërs, een van het geslacht, waartoe Saulus van Tarsen behoorde, die van zichzelf na zijn bekering getuigde: „ik meende waarlijk tegen Jezus van Nazareth vele wederpartijdige dingen te moeten doen."

Blijkbaar was deze Simon de Farizeër wel enigszins gekomen onder de bekoring van Jezus' persoon en prediking. Hij wil Hem ontvangen in zijn huis. Hij nodigt Hem zelfs aan zijn tafel. Hij noemt Hem ook „Meester", d.i. de vertaling van het Joodse „Rabbi", en als zodanig in het Nieuwe Testament de titel van de Joodse leraars. Er was dus wel enige roering, wel enig ontzag bij deze Farizeër. Calvijn zegt dan ook: de Farizeër nodigt Christus: aaruit maken wij op, dat hij niet was een van de gevaarlijke en hevige vijanden van Zijn leer, noch ook een van de trotse verachters." — Deze Farizeër vroeg zichzelf af, of die rabbi van Nazareth een profeet was, misschien wel dè Profeet, waarvan Mozes geprofeteerd had: Een Profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij, zal u de Heere, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen." (Deut. 18 : 15). — En de Heiland Zelf getuigt van Simon de Farizeër: Dien weinig vergeven wordt, heeft weinig lief." Er was dus blijkbaar een zekere betrekking op de Heere Jezus bij deze Farizeër. Hij stond niet vijandig tegenover Hem. Integendeel, hij was Hem genegen. Hij voelde wat voor Zijn persoon en voor Zijn prediking. Hij had Hem wel weinig lief. Er was niet die diepe, sterke liefde van de zondares, maar toch was er een zekere toegenegenheid. Het was het gemene werk des Geestes, maar niet het zaligmakend werk. Het was niet: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft lief gehad." Het was een zekere toegenegenheid van het gevoel, die niet wortelde in de diepten van het hart, in de diepte van de Goddelijke liefde en genade. Het was zulk een liefde, waarmee de mens, als het er op aankomt, toch nog een vijand blijft. Dit blijkt ook in Simon de Farizeër. Hij ontving de Heere Jezus wel, maar niet met warme, diepe toegenegenheid. Zijn voeten liet hij niet wassen. Hij omhelsde zijn gast niet, om hem te kussen, zoals de Oosterlingen toen gewoon waren. Hij zalfde Zijn hoofd niet met olie. Hij liet dit alles wel na uit vrees voor de Joden. Zijn liefde was niet de liefde, die de vrees buitendrijft.

Tenslotte toch nog een vijand. Dat blijkt vooral, als hij ziet, dat de Heere Jezus het liefdebetoon van die vrouw toelaat. Dan spreekt de Farizeër bij zichzelf: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat, en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt, want zij is een zondares." Simon de Farizeër heeft een afkeer van die vrouw. En dan komt ook tot openbaring zijn afkeer van de Heere Jezus, Die Zich door zulk een vrouw laat aanraken. Van deze vrome Farizeër geldt Jes. 65 : 5: Die daar zeggen: oud u bij uzelf, en naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij." Nu weet Simon het wel: eze is geen profeet, laat staan dè Profeet. Deze ontvangt de zondaars en eet met hen. Met hem wenst de Farizeër niet in nauwer contact te komen.

En de grote Proleet, Die hem kent, vraagt hem: Ziet gij deze vrouw?

Welk een verschil tussen de Farizeër en de zondares! De Heere Jezus valt deze vrouw zo mee. Zij had bevend gevraagd: zou Hij mij wel willen ontvangen? Zou Hij mijn liefdehulde wel willen aannemen?

En ziet! zij ontvangt veel en veel meer. Het valt een vermoeide en belaste zo mee bij de Heiland. Bij Hem zijn de uitgebreide armen voor zondaren. Bij Hem is de lokkende nodiging voor vreesachtigen. Bij Hem is een hart vol liefde voor degenen, wier hart zucht en treurt over de vele, vele zonden.

Bij Simon de Farizeër is het net andersom. De Heere Jezus valt hem bitter tegen. Als Hij toch een profeet was, dan zou Hij zich door zulk een vrouw niet laten wassen in haar tranen, laten kussen en zalven op Zijn voeten. Neen, nu heeft hij het duidelijk gezien: Jezus van Nazareth is geen profeet. Hij keert zich innerlijk van Hem af, al blijft hij uitwendig in de vorm. Calvijn zegt hier: „Terstond wordt hij geërgerd, waar hij ziet, dat een vrouw, die naar zijn opinie af te weren was, door Christus vriéndelijk werd toe gelaten. Daarom ontkent hij, dat Jezus een profeet was, omdat hij niet kent de Middelaar, Wiens eigen ambt het is ellendige zondaren in de gunst van God terug te brengen."

Mijn lezer, wat kan er veel zijn, dat toch niet voldoende is. Wat kan het ver gaan, bijna een christen, en toch nog een vijand! Niet verre van het Koninkrijk Gods, en toch nog buiten. Uitwendig een kind des Koninkrijks, geboren en opgevoed op de erve des Verbonds, en toch nog onder de sterke dreiging van buitengeworpen te worden, als het niet komt tot wedergeboorte, geloof en bekering.

O, onderzoek uzelf toch nauw, ja, zeer nauw! Vergeet niet, dat er staat geschreven: Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf. Of kent gij uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij, dat gij enigszins verwerpelijk zijt" (2 Cor. 13:5).

Gelijkt gij misschien op Simon de Farizeër? Streng orthodox? Stipt in het leven? Begerig om met de Heere Jezus in aanraking te komen? Was Hij nog op aarde, gij zoudt Hem wellicht ook ten eten vragen. Gij staat niet onverschillig tegenover Hem. Er is een zekere toegenegenheid, een weinig liefde bij u. En toch, en toch! »— het voornaamste ontbreekt. Er is geen plaats voor de Borg. Er is geen diepe wederliefde, opgewekt door de machtige liefde van de Zaligmaker. Gij hebt weinig lief. Dat is in de grond der zaak, als het er op aankomt gij hebt in het geheel niet lief. Nog een vijand!

Gij moet door de ontdekking van de Heilige Geest uw hart leren kennen in zijn verdorvenheid. Gij moet in die weg zondaar worden voor God. Uw hart moet leren schreien om genade. O, kinderen des Koninkrijks, bij wie het alles, wat gij meent te bezitten, nog zo geen diepte van aarde heeft, bij wie ontbreekt de wortel van Gods vrije genade, van het oprechte geloof in de Heere Jezus Christus, luistert toch, voordat het te laat is, voor eeuwig te laat, naar deze ernstige waarschuwing van de Mond der waarheid: Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van Oosten en Westen, en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; en de kinderen des Koninkrijks zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis, aldaar zal wening zijn en knersing der tanden" (Matth. 8:11 en 12).

Zijt gij, als Simon de Farizeër, een kind des Koninkrijks onder het dreigende gevaar van uitgeworpen te worden in de buitenste duisternis?

Of moogt gij op de vraag van de grote Profeet: „Ziet gij deze vrouw? " antwoorden: Ja, Heere, ik zie haar in de begeerte iets van haar liefde te mogen bezitten en met haar U deze liefde te bewijzen?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ZIET GIJ DEZE VROUW?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's