Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET LICHT DER WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET LICHT DER WERELD

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Ik ben het Licht der wereld. Johannes 8 : 12(m).

„Ik ben het Licht der wereld", een van de rijke zelfopenbaringen van Christus, zoals er verscheidene ons opgetekend zijn in het Johannesevangelie, — dat vertroostende, Christus verheerlijkende woord is tegelijk ook een diep ontdekkend woord. Het bepaalt ons, zoals wij de vorige week mochten zien en overdenken, bij de duisternis, die de wereld bedekt, de grote wereld, waarin wij geplaatst zijn, en die ons omringt, maar ook de kleine wereld van ons hart, die in ons binnenste woelt en werkt.

Ik ben het Licht der wereld." In die zelfopenbaring van de Verlosser en Zaligmaker ligt een aanklacht tegen ons mensen. Zij herinnert er ons met grote ernst aan, dat wij God, de Bron van alle licht en leven, hebben verlaten, en dat wij ons gekeerd hebben naar de Vorst der duisternis en hem zijn nagegaan, in zijn afval van en zijn opstand tegen God. Wie met dit alles bekend gemaakt wordt in de weg der ontdekking door de Heilige Geest, leert met bittere smart en diepe schaamte te erkennen, dat hij in de duistern'is wandelt, ja, dat hij zelf duisternis is en dat hij verdiend heeft buitengeworpen te worden in de buitenste duisternis, waar is wening en knersing der tanden. Zo wordt het een toevallen van, een buigen onder het heilig recht des Heeren. Met de Psalmist klaagt gij dan uzelf aldus aan:

Ik heb gedaan, wat kwaad was in Uw oog; Dies ben ik, Heer', Uw gramschap dubbel waardig; 'k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog; Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.

Maar, dit aanklagen van uzelf, dat neervallen onder het recht Gods gaat gepaard met een roepen om genade, om de reiniging in het bloed der verzoening, om de uitdelging van al die schuld, om getrokken te worden uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Het Licht der wereld, de Middelaar en Verlosser, Christus Jezus, kan zulk een niet meer missen. Het wordt een begeren, een zoeken naar Hem, een roepen om Zijn komst tot de ziel, die het in het donker van zonde en schuld niet meer uit kan houden. Dan rijst op uit het diepst van uw verbroken hart, en van uw verslagen geest de dringende, vurige bede: „o, Zonne der gerechtigheid, bestraal mij."

Zulke bezwaarde, duistere, zuchtende, uitziende zielen, zullen die aan haar lot worden overgelaten? Zal hun geroep in de dag der benauwdheid zonder antwoord blijven? Zullen zij in haar duisternis weg moeten zinken, en voor eeuwig om moeten komen? Ach, meermalen wordt dat gevreesd. Het duurt somtijds zo lang, voordat er enig antwoord komt.

Maar neen, gelukkig neen! Dezulken worden niet verstoten. Er is er een God aller vertroosting, Die het licht in de duisternis doet opgaan. Hij spreekt met macht tot vertroosting van zielen, die het in de duisternis zo moeilijk hebben, die het er niet in uit kunnen houden: , Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien, degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen" (Jes. 9:1). En dat alleen, omdat er een Zaligmaker is, Die Zichzelf aldus in Zijn heerlijkheid en algenoegzaamheid openbaart: Ik ben het Licht der wereld." Welk een verrassende, welk een blijde boodschap! Dat is het Evangelie van vrije en rijke genade. Dat is de enige troost beide in het leven en in het sterven.

Wellicht zijn er onder de lezers, die daarbij mogen vallen met hun ganse ziel, en die stamelen: Ja, dat is het, wat ik nodig heb, de Heere Jezus te kennen als het Licht der wereld, het Licht ook van die kleine wereld in mij, die wereld van mijn donkere hart. En het is uw diepe verzuchting: o, grote Ontfermer, erbarm, erbarm U mijner. Het is zo donker op mijn weg en zo zonder licht in mijn hart. Och, begenadig mij eens met een straaltje van Uw genadelicht." En gij roept met de dichter van Psalm 80:

Verlos ons; toon ons 't lieflijk licht Van Uw vertroostend aangezicht.

Ja, er zullen er onder onze lezers wel zijn, die deze genade deelachtig zijn geworden, die het hebben ondervonden, dat de Heiland Zijn licht niet voor Zichzelf behoudt, maar dat Hij dat licht laat uitstralen daar, waar de duisternis benauwt, dat Hij waarmaakt, zo geheel persoonlijk waarmaakt. Zijn zelfopenbaring: „Ik ben het Licht der wereld." Al is het dan nog maar als aan de morgen van de Opstandingsdag: „als het begon te lichten", al zijn het nog maar de eerste stralen, die de opgaande Zon vooruitwerpt op de donkere aarde van uw 1 hart, al is het nog verre van het voortgaan en lichten tot de volle dag toe, o, wat zijn die eerste lichtstralen voor zulk een duistere ziel al kostelijk! Het is u alles zo groot en zo wonderlijk. Wat valt dat mee, dat de Heiland ook u niet uitwerpt, dat Hij ook tot u nog wil komen, dat Hij ook u deelgenoot wil maken van die genadevolle Zelfopenbaring: „Ik ben het Licht der wereld."

Als het Licht der wereld is de Christus al aangekondigd in de Oud-Testamentische bedeling der schaduwen. Van Hem getuigde de vuurkolom, die het volk van Israël leidde door de woestijn, om voort te kunnen gaan ook in de donkere nacht. Van Hem was een schaduw: e gouden kandelaar met zijn lampen in tabernakel en tempel. En zelfs een Bileam moest van Hem profeteren: Er zal een ster voortgaan uit Jacob." Alles wijst de komende Messias aan als het Licht der wereld. En nog klaarder en uitlokkender wordt het, als Jesaja, de Evangelist van het Oude Verbond, aldus met zijn opwekking mag komen: Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volken; doch over u zal de Heere opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en de koningen tot de glans, die u is opgegaan" (Jesaja 60:1—3).

En zelfs de jonge kinderen in onze gezinnen kennen de schone Messiaanse profetie van Maleachi, de laatste profeet van het Oude Testament: „Ulieden daarentegen, die Mijn naam vreest, zal de Zonne der gerechtigheid opgaan, en er zal ge-

nezing zijn onder zijn vleugelen" (Mal. 4:2). En in de lofzang van Zacharias zingen wij:

„Dus wordt des Heeren volk geleid, Door 't licht, dat nu ontstoken is, Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuldvergiffenis."

En verder, want hij is verheugd over het Licht der wereld:

Voor elk, die in het duister dwaalt. Verstrekt deez' Zon een helder licht, Dat hem in schaüw des doods bestraalt. Op 't vredepad zijn voeten richt.

Hij, van Wie aldus is geprofeteerd door de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde. Hij is het, Die spreken kon: „Ik ben het Licht der wereld." Zo openbaart Hij Zich. Zo geeft Hij Zich te kennen.

Maar, wat heeft het Hem niet gekost, om zo te kunnen spreken. De zalen van eeuwig licht heeft Hij moeten verlaten, om op deze donkere aarde rond te wandelen. Hij is afgedaald in de duisternis van Zijn volk, hun smarten en kwalen heeft Hij op Zich genomen. Hij is voor hen tot een!vloek geworden. Aan het kruis van Golgotha hing Hij drie uren lang in dikke duisternis, zodat Hij moest klagen: „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!"

Maar, Gode zij dank! Hij is in die duisternis niet gebleven! Hij heeft over de vorst der duisternis getriumfeerd. Hij heeft de wereld overwonnen. Hij heeft de toorn Gods gestild. Op de morgen van de eerste dag der week, als 't begon te lichten, is Hij opgestaan uit het donkere graf. Hij heeft de duisternis overwonnen. Hij is het Licht der wereld.

Hij is hèt Licht der wereld. Hij is niet maar een ster naast andere sterren, zoals velen het zo gaarne voorstellen. Neen, Hij is de enige. Hij heeft als Verlosser niemand naast Zich. Hij is het, die spreekt als de waarheid, als machthebbende: „Ik ben hèt Licht der wereld."

Wat is het dan toch nodig, dat wij afgebracht worden van het volgen van allerlei lichten. Het zijn dwaallichten, valse lichten. Het is kunstlicht. Wat moeten wij bepaald worden bij onze dwaasheid, als wij telkens en telkens pogen om zelf de duisternis te overwinnen, om zelf het licht te ontsteken in ons hart, in ons huis, in ons leven!

Aan het ijdele, aan het dwaze van al dit pogen ontdekt Gods Geest door middel van Zijn Woord, als gij staat onder Zijn zaligmakende bearbeiding. Telkens is het: mislukt! — Het is alsof het nog donkerder wordt. En in die weg krijgt gij nodig hèt Licht der wereld, die grote Christus, het eeuwige Licht!

En dan, als er plaats voor Hem is gemaakt, dan komt Hij tot de ziel en spreekt met macht: „Ik ben het Licht der wereld." < — O, welk een blijdschap, als dat Licht uw donkere hart verlicht. Het is het Licht des levens, het is het levendmakende w n d h Licht. Waar dat Licht komt, daar moet de duisternis wijken. „Komt Godt's ligt, 't Duyster swigt". „Ik ben het Licht der wereld." Waar de Heiland Zich zo openbaart, daar komt er licht in de duisternis van zonde en schuld. De Zonne der gerechtigheid gaat u op. De heerschappij van de duisternis der zonde wordt verbroken. Het koesterende licht van Gods genade in Christus wekt vreugde in het hart van de zondaar, dat te voren zo diep bedroefd was.

„Ik ben het Licht der wereld." Als dit Licht zijn stralen werpt over hoofd en hart van een mens, dan worden het verduisterde verstand en het donkere hart verlicht. Dat brengt licht in de duisternis van uw onkunde en dwaling. Bij dit licht krijgt gij de waarheid te kennen en lief te hebben en de leugen te haten. Gelukkig degene, die alzo door genade, door het geloof uit en achter de waarheid mag zijn, en die de vrijmakende kracht van de waarheid mag leren kennen.

„Ik ben het Licht der wereld." Als zodanig doet Christus Jezus Zich ook kennen aan een ziel, die het moeilijk en benauwd heeft in de donkerheid van aanvechting en bestrijding. Het: kan zo donker van binnen zijn, als de duivel met zijn listen en lagen op u aankomt. Hoe kunt gij dan geslingerd worden! Maar, als dan het Licht der wereld weer opgaat, dan wijkt het ongeloof, de duisternis, de angst en het wordt zo heerlijk licht en rustig van binnen. O, welk een wonder van Gods trouw en genade!

„Ik ben het Licht der wereld." Hoe menigmaal heeft de Heere Christus Zich zo reeds geopenbaard in dagen van ziekte en dood, van smart en van rouw. Daaraan is het te danken, dat er zulke heerlijke ziek-en sterfbedden zijn, dat zelfs over het donkere graf dit Licht zo vertroostend uitstraalt. Misschien hebt gij zulk een ziekbed in het licht wel eens mogen hebben? Wellicht hebt gij wel eens gestaan aan zulk een sterfbed? — O, wat is dat alles wonderlijk en groot! Kostelijk is het in dat Licht te geloven, dat Licht te mogen volgen. Dan is het: „In uw licht, zie ook ik het licht." Het is het licht van Gods genade. Het is reeds iets van het licht van de hemel. „Ik ben het Licht der wereld", van de kleine wereld van ons hart. Door Zijn komst alleen wordt het verlost van de macht der duisternis. Zo wordt het licht in den Heere, met geluk, en vrede en blijdschap.

Maar het is ook: Ik ben het Licht der wereld", van die grote wereld rondom ons, tot aan de einden der aarde. De oude Simeon zong er reeds van: Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van uw volk Israël." En in de profetieën van Jesaja lezen wij reeds: Het is U te gering, dat Gij Mij een Knecht roudt zijn om op te richten de stammen van Jacob, om weder te brengen de bewaarden in Israël; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde" (Jer. 49:6). Overal in de wereld, waar de Heilige Geest door Gods Woord zielen leert zuchten onder de duisternis en .roepen om het Licht, in paleizen en in hutten, verschijnt Christus om Zich aldus te openbaren: Ik ben het Licht der wereld." En daarom zal er eens zijn een schare uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, in die woningen van eeuwig licht in het huis des Vaders, waarvan gezegd wordt: Aldaar zal geen nacht zijn." Wordt er ook voor u reeds een plaats bereid in dat huis van licht en van leven, van heiligheid en van blijdschap, waar gezien zal worden de rijkste openbaring van dit woord: Ik ben het Licht der wereld"?

Z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET LICHT DER WERELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's