Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gevoed, gelaafd, verkwikt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevoed, gelaafd, verkwikt

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Psalm 23 : 2 en 3a: ij doet mij nederliggen in grazige weiden, Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren; Hij verkwikt mijn ziel.

Wij hebben stil mogen staan bij het: evoed - Gelaafd. Wij lezen immers in Psalm 23 : 2: ij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren. Ja, er is een gespijsd en gelaafd worden ten eeuwigen leven. Gelukkig degenen, die daarin delen mogen, die daarvan mogen zingen, die hun Herder, hun God daarom en daarin mogen verheerlijken met een telkens herhaald: ij, Hij!

Wat hebben de schapen van de Goede Herder het goed, als Hij ze doet nederliggen in de grazige weiden van Gods Woord, van de heilige Sacramenten van Doop en Avondmaal, van de schatten en gaven, verworven door hun Herder, Die ze heeft liefgehad tot het einde, tot in de dood!

Wat heeft het schaap, wat heeft het lammetje het rijk, als de Herder het voert aan de neer stille wateren, aan de wateren der rust, van de werkingen, van de vertroostingen, van de verfrissingen van de Heilige Geest! Hebt ook gij wel eens iets mogen genieten van dat gevoed en gelaafd op zulk een overvloedige wijze, dat gij er bij mocht denken aan het woord van de Heiland: , Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben en overvloed"? (Joh. 10 : 10b).

Als dit door genade zo is, dan stemt gij in met de lofzang, die wij nu hebbtn te overdenken: „Hij verkwikt mijne ziel."

„Hij verkwikt mijne ziel." Wij leggen de nadruk allereerst, opdat wij goed zullen weten over welke verkwikking het hier gaat, op de woorden „mijne ziel". De verkwikking naar het lichaam is ook nodig, is niet klein te achten, is heerlijk, en ook een gave van God. Wij denken hier aan die Egyptische man uit het verhaal van David te Ziklag, die tot David gebracht werd, geheel uitgeput, en dreigend te bezwijken van honger en dorst. Zij gaven hem dus brood, en hij at, en zij gaven hem water te drinken. Zij gaven hem vijgen en rozijnen. En dan lezen wij: en zijn geest kwam weder in hem, want hij had in drie dagen geen brood gegeten, noch water gedronken" (1 Sam. 30:11 en 12). Wij denken aan Hagar en Ismaël in de woestijn. Ismaël was van dorst nabij de dood, zijn moeder zat al neder zo ver van Ismaël af, die zij onder een van de struiken, in de schaduw dus, met moederlijke zorg had neergelegd, zover van hem af, als men met de boog kan schieten. En Hagar zeide: at ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover en hief haar stem op en weende. Doch God hoorde het geklag van die jongen in nood en van die wenende moeder < — dat is al menigmaal gebeurd! misschien ook in uw leven, kinderen en moeders? — en God geeft uitkomst door Hagars ogen te openen, dat zij een waterput zag, en Ismaël te drinken kon geven. Welk een uitkomst! Welk een verkwikking! (1 Sam. 21).

Zo zien wij, dat ook de verkwikking naar het lichaam kostelijk is. In de bange oorlogsjaren is er wat voor gedaan! Zijn er ook wonderlijke uitkomsten gegeven. En is de heerlijkheid ervaren van de verkwikking naar het lichaam. Maar zelfs in gewone, rustige tijden is ons dat niet vreemd, al is het in mindere mate. Als gij vermoeid zijt en hongerig en door de hitte van de dag gekweld, wat is het dan een weldaad eens heerlijk te mogen drinken en lekker te mogen eten! Daarna gevoelt gij u een heel anders mens.

In Psalm 23 t 3a wordt echter niet gesproken van de verkwikking naar het lichaam, maar over iets, dat nog veel groter en heerlijker is, nl. de verkwikking van de ziel. Zonder déze verkwikking is het leven een leven zonder echte vreugde en zonder de allerdiepste vervulling.

Wat was, en is, alléén genoeg voor een mens met een onsterfelijke ziel, en dus met geestelijke noden en behoeften voor de tijd en voor de eeuwigheid? Wij kennen allen dat leidinggevende Woord van God Zelf, gesproken tot Paulus in een zeer moeilijke tijd van zijn leven, nl. toen hij leed onder een scherpe doorn in het vlees, een engel des satans, die hem met vuisten sloeg. Toen kwam tot hem dit woord des Heeren, en het komt nu ook, waarschuwend en leidinggevend, tot u en tot mij: Mijne genade is u genóég; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht" (2 Cor. 12 : 9).

Verkwikking naar de ziel is nodig voor de treurende van wege zijn zonden, voor de hongerende en dorstende naar de gerechtigheid. Zulk een gevoelt niet te kunnen buiten de genade Gods, buiten het bloed der verzoening, dat reinigt van alle zonden, buiten de borggerechtigheid van de Zaligmaker van zondaren. Zuk een amechtige ziel smeekt met de tollenaar om verkwikking door de ontferming des Heeren, als zij roept: „o God! wees mij, zondaar, genadig!"

Verkwikking der ziel is nodig voor de zondaar, die de wereld leert kennen als een woestijn. De ijdelheden en de genietingen der wereld, zij kunnen uw ziel niet voeden. Met de psalmdichter begeert uw hart naar andere dingen, als zij biddend zingt:

Wend, wend mijn oog van d'ijdelheden af; Verlevendig mijn hart door Uwe wegen.

Verkwikking der ziel is nodig voor hem • of voor haar, die zucht onder de aanvechtingen van satan. Daar kunt gij het zo moeilijk mee hebben. Satan valt u aan op uw zwakke plaatsen, die hij zo goed kent. Vurig" ni ; 1 en schiet hij af. En zij veroorzaken p. nlijke wonden. Gij meent reeds een der dagen om te zullen komen. En juist dan, als in u geen kracht meer is om te wederstaan, hebt gij verkwikking zo broodnodig. Dringend schreeuwt uw ziel er aldus om:

Voer mij uit mijn gevangenis, Tot roem Uws Naams, die heerlijk is.

Verkwikking is nodig voor het kind van God, dat in het zwart gaat vanwege geestelijke verlating. Uw God, Die gij bij ogenblikken zo heerlijk dicht bij mocht gevoelen, schijnt u nu zo veraf te zijn. Gij

bemerkt Zijn tegenwoordigheid niet. Uw zielsoog ziet Hem niet. Hij verbergt Zijn aangezicht voor u. Nu klaagt uw ziel: Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten? (Ps. 77:10).

Verkwikking kunt gij niet missen, verkwikking door het licht van Gods genade in Christus, waarom gij vurig vraagt: „Zonne der gerechtigheid, bestraal mij."

Verkwikking der ziel, zo nodig en zo heerlijk, kan God alleen u bereiden. David wist het, toen hij zong: „Hij verkwikt mijn ziel." Hij, de Goede Herder alleen. Hij, Die mij doet nederliggen in grazige weiden, Hij, Die mij zachtkens voert aan zeei stille wateren. Och, dat wij er voor het eerst of opnieuw van doordrongen mochten zijn, dat er maar Eén is, Die onze ziel verkwikken kan. Tot Hem dus, mijn lezer, met de nood uwer ziel!

Wij zoeken van nature de verkwikking voor ons eentonige, voor ons moeilijke, voor ons donkere leven, en ook voor ons voorspoedige, voor ons zonnige leven, in allerlei surrogaat. Wij zoeken haar dus, waar zij niet is te vinden. Verkwikking wordt verwacht van de ijdelheden van de wereld, van geld en goed. Het is zo waar, wat een bezoekbroeder mij dezer dagen vertelde. Hij was bij iemand op bezoek, met wie hij sprak over het éne nodige, over de Parel van grote waarde, waarop het wederwoord was: ik zie de dingen anders dan u. En daarop onze bezoekbroeder: dat geloof ik ook, u kunt de heerlijkheid van deze dingen niet zien, want u hebt rijksdaalders voor uw ogen. Ja, er lopen wat een mensen rond, blind voor de Parel van grote waarde. Zij hebben rijksdaalders voor hun ogen. Zijt ook gij nog zulk een ongelukkig mens? Misschien zoekt gij de verkwikking voor uw ziel in edeler dingen, dingen van hogere orde, in wetenschap en kunst, in literatuur, in werken van barmhartigheid? Het is alles goed en mooi. Maar, als gij geen schaap zijt van de Goede Herder, dan komt gij er voor eeuwig mee om.

In bovengenoemde dingen zoeken wij het nog maar al te veel, zelfs na ontvangene genade. Meen niet, dat gij dit alles te boven zijt. Verkwikking zoeken wij voor onze ziel bij diep ingeleide kinderen Gods, bij een leeraar, in goede boeken. En zeker, zij kunnen een middel voor u zijn. Maar wee onzer, als wij het daarvan verwachten. Wij zullen teleurgesteld worden, vroeg of laat. Waarlijk, tevergeefs verwachten wij het van de bergen en van de heuvelen. In de Heere, onze God alleen is Israëls heil. Dat was Davids ervaring. Hij zingt in Psalm 23: „Hij verkwikt mijn ziel." Ja, Hij, de Heere, doet het alleen. Hij doet het uit vrije goedheid, want waar de genade valt, daar valt ze vrij. Hij doet het om Christus Jezus' wille, in Wie Hij met zondaren gemeenschap kan oefenen.

Hij doet het somtijds zó wonderlijk rijk, dat de ziel er onder wegsmelt. Hij doet het door middel van Zijn Geest en Zijn genademiddelen. Hij doet het niet eens, maar telkens en telkens weer op de reis dwars door de woestijn naar Kanaan. De Elims ontbreken niet op uw weg, kinderen Gods. in ons midden. Zijn er ook in uw leven geen plaatsen, waar gij uit mocht en moest roepen: „Hij verkwikt mijn ziel"?

De Heere alleen bereidt verkwikking voor de ziel. O, dat wij er Hem om bidden, als onze ziel zo dor is! Dat wij Hem er voor danken, als onze ziel is als een gewaterde hof.

Hij verkwikt mijn ziel. Dat doet de Heere in verschillende toestanden en omstandigheden. Hij doet het, als Hij een door schuldbesef verslagene vertroost met Zijn beloften. Hoe dierbaar is u dan het Woord des Heeren, als het zo zoet, en toch ook zo krachtig indaalt in uw ziel! dan is 't in uw binnenste en op uw lippen: „Als ik Uwe woorden vond, zo heb ik ze opgegeten." «— O, welk een vreugde is er, als gij door de genade van de Heilige Geest houvast moogt hebben, het houvast des geloofs, aan Gods beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn!

De Heere verkwikt de ziel, als Hij een, die zijn leven verliest, die zijn verloren staat en toestand krijgt in te leven, iets te zien geeft van de verlossing, die in Christus Jezus is. Groot en diep is uw droefheid, als het is geworden een afgesneden zaak, als gij geen raad meer weet, en geen uitkomst ziet. Maar niet minder groot is uw vreugde, als gij dan, al is het maar in een schemerende verte, moogt zien het kruis van Golgotha met de Man van smarten, als een tot zonde gemaakte, daar aan, en als het door Woord en Geest u zo liefelijk wordt toegefluisterd: grijp moed, er is verlossing, de Heere doet een afgesneden zaak op aarde!

De Heere verkwikt uw ziel, als Hij u geeft de Geest der genade en der gebeden, zodat het ook van u is, als van Saulus van Tarsen: „Zie, hij bidt." Ja, gij hebt misschien van jongs af wel altijd vastgehouden aan de vorm van het gebed, van de tijd af, dat Vader en Moeder u leerden stamelen: „Heere, zegen deze spijze", van de tijd af, dat gij moest neerknielen voor uw bed, om daar, èn 's morgens, èn 's avonds, uw gebedje na te spreken. Maar, gij weet het wel, dat is nog niet het echte bidden. Daartoe is nodig, aat gij vraagt: „Heere, leer ons bidden." Dat kan geen Vader, geen Moeder, geen Dominee zelfs, u leren. Dat is het werk van God. Hoe goed is het dan, als de Geest der genade en der gebeden u de noden, de zonden, op het harte bindt, de behoefte opwekt, u de woorden in de mond legt. Hoe goed is het als gij uw hart kwijt raakt aan de Heere en zo het binnenste buiten gekeerd wordt! Het spreken met God, dat verkwikt uw ziel zo diep en zo rijk.

Hij verkwikt de ziel, als Hij u, kinderen Gods, als gij bij elkander zijt, geeft te spreken van hart tot hart. Het kan u wel eens bedroeven, dat ge zo vaak bij elkander zijt zonder dat er eigenlijk met gevoei en met liefde, lévendig wordt gesproken over God en Zijn dienst. Er is dikwijls zo weinig stof. Maar, als de Heere in het midden is, dan brengt Hij alles mee. Hij geeft stof te over, zodat de tijd voorbijvliegt. Hij geeft vrijmoedigheid, zodat de mensen wegvallen. Hij geeft liefde, zodat gij anderen uitlokt en het zo van harte gunt. Hij geeft begeerte om Zijn Naam groot te maken. Zo eens samen te mogen zijn, ja, dat is een verkwikking voor de ziel. Dan is het: Bij deze dingen leeft men, en in dit alles is het leven ook van mijn geest.

Hij verkwikt de ziel, als Hij het geloof in het harte werkt, en zo vrede geeft door het bloed des kruises. Wie zal uitspreken, hoe zalig het is een Borg voor zijn ziel te leren kennen, zijn zonde uitgedelgd te zien, vrede in het hart te hebben, en vrede met God door het bloed des kruises? Ik heb nog meer in mijn hoofd en op mijn hart, maar ik moet eindigen, want de redactie tikt mij daar juist op de vingers: „gij neemt te veel ruimte. Wij moeten delen." Ik beloof, dat ik beter op zal letten. En dus alleen deze raad: „mediteer gij, mijn lezer, in stilte maar door", en deze vraag: Waar zoekt gij uw verkwikking?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gevoed, gelaafd, verkwikt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's