Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profeet Elia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profeet Elia

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJ DE BEEK KRITH

II.

Daarna geschiedde het woord des Heeren tot hem, zeggende: Ga weg van hier, en wend u naar het Oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. Hij ging dan heen, en deed naar het woord des Heeren; want hij ging, en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En de raven brachten hem des morgens brood en vleesch, desgelijks brood en vleesch des avonds; en hij dronk uit de beek. En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest.

I Koningen 17:2—7.

Slechts vluchtig hebben wij den vorigen keer op Elia gezien, in verband met het woord des Heeren, dat tot hem kwam. Richten wij dan thans onzen blik met verhoogde aandacht op den profeet.

Het bevel, om Samaria te verlaten, en zich te verbergen aan de beek Krith, zal niet gestrookt hebben met de begeerte van Elia's hart. De man was brandende van ijver voor de eere en de zaak des Heeren, en nu werd hij verplicht tot werkeloosheid. Het welzijn van Israël woog hem zwaar; hoe gaarne zal Kïj daarom als boetgezant hebben voortgearbeid, opdat hij eerlang een prediker der genade en des heils mocht wezen. Ongetwijfeld is zijn gemoed beroerd door de vraag: „Hoe kan Jeho-

vah dit van mij eischen? De priesters van Baal gaan ongehinderd voort met hun snood bedrijf, en ik, de eenige, die hen ; n 's Heeren naam met kracht wedersta, word uit het strijdperk weggezonden, om mijn dagen nutteloos in een afgelegen oord te slijten." En als het noodig was, dat hij zich uit de samenleving terugtrok, mocht hij zich dan niet voegen bij de vijftig profeten, welke Obadja in een spelonk verborg? (I Kon. 18 : 4). Dan was hij tenminste in het gezelschap van geestverwanten, en bovendien dichtbij Samaria — ierstond kon hij weer optreden, indien zulks vereischt werd. Naar de Krith — het leek op een smadelijken aftocht, na zijn stoutmoedige begin! Wij lezen echter niet, dat Elia zich verzet heeft tegen Gods beschikking. Neen, maar in de gehoorzaamheid des geloofs heeft hij gedaan, wat Jehovah gebood. De Bijbelschrijver legt daar in zijn verhaaltrant den nadruk op. Er staat: , Hij ging dan heen, en deed naar het woord des Heeren; want hij ging, en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is." Tot twee malen toe wordt gezegd, dat hij ging. Het is, of de Schrift haar vinger vermanend opheft: , Let er op, hoewel Gods ordinantie in strijd was met Elia's inzicht en wensch, zoo heeft de profeet toch zonder tegenspreken den weg bewandeld, welken zijn Lastgever hem wees."

Ook tot u is misschien wel eens gezegd: , , Ga weg van hier", ofschoon alles in u riep: „Och Heere, laat mij blijven." Het zij mij veroorloofd, een oogenblik over mijzelven te spreken. „Ga weg van hier, uit uw wijk, uit de volledige bediening van uw ambt" — aldus luidde het bevel, toen mijn lichaamsgesteldheid een beletsel werd voer een richtige waarneming van mijn taak. En het werk was mij zoo lief, en ik was nog geen vijf en vijftig jaren oud. Het viel niet mede, uit een arbeidsveld van ongeveer zeven duizend Hervormden te worden verwezen naar de Krith. Het is wel niet onbescheiden, als ik u zeg, dat er moeilijke uren zijn doorworsteld, voordat het kwam tot overgave aan en vrede met Gods beleid. Achteraf kan ik slechts verklaren, dat de Heere het wèl heeft gemaakt: eiken Zondagmorgen mag ik het Woord nog bedienen, en door mijn bijdragen voor enkele bladen ook vrienden der Waarheid buiten Utrecht dienen. Maar... dat is achteraf; toen ik vóór het emeritaat stond, was het mij verborgen, dat de Heere mij nog in Zijn wijngaard gebruiken wilde.

„Ga weg van hier" — zoo is tot u gezegd, huismoeder, toen gij geruimen tijd op het ziekbed kwaamt te liggen. Gij waart het niet direct met den Heere eens; gij gevoelde u onmisbaar voor uw gezin. Wie zou naar behooren voor uw man en kinderen zorgen? Waarom stuurde God u naar de Krith? Gij zoudt u elders toch veel nuttiger kunnen maken. „Ga weg van hier" — zoo is ook tot u gesproken, man, toen gij niet in staat waart, uw beroep of bedrijf uit te oefenen. Daar stond uw ploeg, uw toonbank, uw verfpot, uw kantoorstoel — zonder u. Er dreigde misschien geen ernstig geldelijk nadeel, nochtans wilde het , , Heilig zijn. o God, Uw wegen" u niet over de lippen komen. Met lust gingt gij er iederen werkdag op uit. doch het werd... naar de Krith. weg van uw post. Er is genade toe noodig, om dan van harte te zeggen: „Uw wil geschiede.

Onder allerlei omstandigheden kan ons het „Ga weg van hier" in de ooren klinken. Dan hebben wij een plaats, een kring, te verlaten, terwijl ons vleesch er tegen protesteert. Toen Lot zich uit Sodom naar Zoar zou begeven, talmde hij; de engelen moesten zijn arm aanvatten, en hem voortduwen op Gods weg. Maar zóó heeft Elia Samaria niet verlaten. Wij wezen reeds op de nadrukkelijke herhaling, dat hij ging — eigener beweging, in eenswillendheid met zijn God, in overgave aan Jehovah's bestiering. En zóó zullen wij naar de Krith gaan, wanneer wij daartoe geroepen worden. De Geest der genade en der gebeden drijve ons tot de smeeking: „Leer mij naar Uw wil te hand'len; 'k zal dan in Uw waarheid wand'len." Tegen eigen inzicht en begeerte in, worde gebogen — niet slaafs, doch kinderlijk — voor 's Heeren raad, die altoos wijs en goed is.

„En de raven brachten hem des morgens brood en vleesch, desgelijks brood en vleesch des avonds (sommigen lezen, des morgens brood, en des avonds vleesch); en hij dronk uit de beek." Waar de vogels het voedsel vandaan haalden, weten wij niet; het zij ons genoeg, dat de Heere Zijn toezegging waar maakte. Tweemaal per dag vlogen de dieren met de spijze voor den man Gods aan. Gelijk Israël op de woestijnreis eiken ochtend — behalve op den sabbat — bij de tenten een dag-rantsoen manna mocht inzamelen, zoo ontving ook Elia op gezette tijden 's Heeren goede gaven. De profeet had een voortvarenden, bedrijvigen aard, en nu nam Jehovah hem op school, om hem de les der afhankelijkheid nog beter te leeren. Leven uit Gods hand — dat was de heilige kunst, waarin Elia geoefend werd. Na verloop van ettelijke maanden verzwaarde de Heere het onderricht. Allengs toch minderde het water in de beek vanwege de groote droogte. Hoe zou het zijn, wanneer de Krith geen droppel lafenis meer bood? Elia's verstand raadde hem wellicht aan, het ravijn te verlaten, en naar de naburige Jordaan te gaan; de rivjer zou immers stellig nog een stroom van verfrissend nat bevatten. Doch een andere stem deed zich in Elia hooren, die de vaal van het verstand weersprak. Door eigenmachtig zijn schuilplaats te ontwijken, zou hij Gods jfebod overtreden, en daar kon nooit zegen op rusten. Elia leerde bij voortgang zijn weg op den Heere te wentelen; hij bleef bij de Krith, al kromp haar watervoorraad bedenkelijk in — hij bleef in den geloove — hij bleef, en wachtte op Jehovah's aanwijzing.

Uitdrogende beken — wij kennen ze. Op een periode van overvloed volgen schralere tijden. Uw inkomsten verminderen, uw lichaamskracht kwijnt, uw voorspoed slinkt; en wederom: uw geloof ; : akt weg, uw hoop verflauwt, uw liefde bekoelt, de genieting van 's Heeren gemeenschap taant, de lust in 's Heeren geboden dooft. Dan is er de neiging om onsèelven te helpen, de Krith te ontvluchten, en de Jordaan op te zoeken, waarvan wij hooge verwachtingen hebben. Leven bij Gods woord, leven uit Gods hand, met het oog op het tijdelijke en geestelijke tegader — dat is de les, waaraan de Sionieten, tot in hun grijsheid toe, niet uitgestudeerd geraken. Het is zoo veilig in de afhankelijkheid te legeren, het is zoo rustig voor Gods rekening te liggen. Bij de Krith mag het bevindelijk worden verstaan: „In de schaduw Uwer vleugelen zal ik vroolijk zingen." Maar ach, zulk een hoog voorrecht wordt ons telkens betwist. De duivel misgunt de Elia-gestalte aan de Sionieten; de wereld verdraagt het niet, wanneer de bondelingen haar hoede versmaden voor de zorgende hand Gods; het hoogmoedige eigen Ik tracht zich te handhaven, en verleidt daarom telkens tot wantrouwen cn ongehoorzaamheid jegens den Heere. De Schrift zegt, dat Elia deed „naar het Woord des Heeren." Dat had hij niet van zichzelven, want hij was een mensch > van gelijke bewegingen als wij. De onweerstandelijke kracht Gods had hem uit Gilead naar het Westen, naar Samaria, geroepen; en diezelfde kracht leidde hem thans, tegen alle bestrijding in, naar het Oosten terug. Zoo trekke Jehovah ook ons, opdat wij Hem naloopen door bezaaide en onbezaaide landen, en het waarlijk zij: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad."

Enkele maanden — misschien nog wel langer — is Elia bij de Krith, in de eenzaamheid, geweest. Wat dunkt u, zou hij er als in een gevangeniscel hebben gezeten? Zou Jehovah hem een dagelijksch rantsoen voedsel hebben voorgezet, en verder niet naar Zijn knecht hebben omgezien? Dat is ondenkbaar. In Bethel beleed Jacob: „Gewisselijk is de Heere aan deze plaats, en ik heb het niet geweten." Bij de beek heeft Elia mogen getuigen: „Gewisselijk is de Heere aan deze plaats, en ik heb het wel geweten." Toen Elia het stroomgebied van de Krith betrad zonder gezelschap van eenig mensch, ging zijn God met hem mede. En de Heere liet Zich niet onbetuigd; Hij was geen woestijn of een land van uiterste donkerheid voor Zijn kind. Neen, de aankloppingen en toenaderingen des Heeren waren menigvuldig; omgekeerd waren ook Elia'j onderhandelingen met Jehovah zoet en goed. Er zal van de natuur, die hem omringde, een sprake zijn uitgegaan, welke hem bij de eeuwige dingen bepaalde. De vogeltjes zongen en de bloemen geurden hem een lied van bemoediging toe: „De groote Schepper vergeet ons niet; hoe veel te minder zal Hij u, Zijn dienstknecht, vergeten." In het ruischen van de palmbladeren hoorde hij de belofte, dat hij eenmaal zou mogen neerzitten onder het lommer van den boom des levens. Een grot in de rotsen strekte hem tot nachtverblijf; hij zal er zich in hebben neergelegd,

met den 62en Psalm op de lippen: , .God immers zal mijn rotssteen wezen." Waarlijk, Elia had het aan de Krith nog zoo kwaad niet; hij zou niet hebben willen ruilen met Achab in diens elpenbeenen huis. Beschamende oogenblikken doorleefde hij, wanneer hij er bij werd stilgezet, wie hij van zichzelven was, en wat er van hem terecht zou zijn gekomen. Maar dan mocht hij weer letten"op de onbedriegelijke genadewerkingen des Geestes, die hem verzekerden, dat hij een nieuw schepsel was geworden — en hij kon het wel uitjubelen: „Gij hebt mijn weeklacht en geschrei, veranderd in een blijden rei." O, hoe veraangenaamde Jehovah den tijd van Elia's verberging. Intusschen kweekte de afzondering geen zelfzucht. De profeet bleef zijn volk dragen op een priesterlijk hart. Weleer, in Gilead, had hij vurig gebeden, dat de Heere Zijn opperhoogheid zou ioonen, Baals luister te schande zou maken, en het afvallige Israël zou straffen — thans, bij de Krith, kreeg hij te smeeken, dat de gestrenge tuchtiging tot bekeering mocht leiden, en het oordeel der droogte kon worden opgeheven. Elia was echter nog niet in het Jubeljaar, hij zal niet gestadig in de ruimte hebben gestaan, het zal niet altoos vlak hebben gelegen tusschen den Heere en zijn ziel. Dan was hij doof voor-de stemmen van bloemen en vogels, van palm en rots; dan werd het hem in zijn schuilhoek te eng, en hij kreeg medelijden met zichzelven, dat zijn levensdagen zoo somber en eentonig verliepen. Elia kon op zichzelven niet passen. Hij had het zoo noodig, dat de Heere de hand aan hem hield, en bij vernieuwing met kracht tot zijn ziel sprak: , , Ik ben uw heil alleen."

Zijn zulke ervaringen u niet vreemd gebleven, lezer, lezeres, toen gij bij de Krith moest neerzitten? Hebt gij wel eens mogen uitroepen: „Na het zure geeft Hij 't zoet", en kreegt gij toen den weg te zegenen, waarvoor gij aanvankelijk terugdeinsde? Denkt aan Bunyan, die door de vijanden der Waarheid aan zijn werkkring ontrukt, en in den kerker geworpen werd. Maar Jehovah dacht ten goede, wat de wederpartijders ten kwade hadden gedacht. De Heere zette Zijn gunstgenoot bij de Krith, en kwam over, om Bunyan een klaar gezicht te geven op het pad des levens, en op hetgeen aldaar wordt doorgemaakt. Naar Gods beschikking werd het boek over de Ghristenreize een schoone vrucht van het verblijf aan de beek der eenzaamheid. Daar zijn er onder ons, die het, tot roem van 's Heeren genade, mogen verklaren: „Het is mij goed, naar de Krith te zijn gevoerd." In het drukke gewoel van eiken dag, was er schier geen plaats voor het ééne noodige; de oppervlakkigheid en vluchtigheid hadden de overhand. Bij de stille beek kwam het er van, dat Gods vaderlijke vermaning recht verstaan, en Zijn moederlijke vertroosting hartelijk begeerd werd. Schier ongemerkt waart gij verachterd in de genade; doch aan de Krith wilde de Heere u verlevendigen. Gij waart traag in het benaarstigen, matheid en loomheid legden beslag op u; maar bij de beek omgordde de Heere u met nieuwe kracht. Het oord der verberging, dat gij allerminst begeerde, werd tot een Elim, dat gij niet gaarne zoudt hebben gemist. Lezers, lezeressen, de God van Elia, de Vader des Heeren Jezus Christus, is machtig om verrassingen te bereiden daar, waar wij ze geenszins verwacht hadden.

Utr.

E. v. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De profeet Elia

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's