Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Herman Zaiss en de gebedsgenezing

In verschillende bladen heeft men in de laatste tijd artikelen kunnen lezen over de Duitse fabrikant Herman Zaiss, die als opwekkingsprediker en zielszorger een grote naam heeft gekregen en van wie ook verteld wordt, dat door hem talrijke geloofsgenezingen zijn verricht. Herman Zaiss is ook in ons land geweest. Twee predikanten, die een samenkomst in Rotterdam hebben bezocht, hebben daarover hun indrukken gegeven. Ds G. F. W. Herngreen deed dit in de Rotterdamse Kerkbode. Hij staat beslist afwijzend tegenover deze samenkomsten. Hij schrijft o.a.:

Mijn bezwaar tegen H. Zaiss is, dat hij Gods hand niet achter de ziekte ziet. Hij versimpelt, hij vereenvoudigt de vraag en daarmee wordt de halve waarheid tot leugen. Ziekte en dood zijn overwonnen ondergangsmachten. }a. Maar zó zijn zij in Gods hand. Ik heb in de ziekte niet alleen met de duivel te maken. Zodat, als mijn geloof maar sterk genoeg is, ik beter kan worden. Ik heb in ziekte en dood met tekenen van Gods gericht te maken, dus: met God te maken. Zij zijn ook schaduwen van het kruis. Daarom is ziek zijn ook en vooral een worsteling met God Zelf. Ik leg me niet bij ziekte en dood neer. Ik leg mij bij Gód neer. Ik buig onder het teken van Zijn gericht, in deemoed èn dankbaarheid, omdat het toch alleen maar een téken van het gericht is en niet het gericht zelf. En ik smeek om „een teken mij ten goede". Maar als het teken uitblijft en de ziekte aanhoudt, dan weet ik: Gods genade en Gods heerlijkheid hebben het laatste woord. Blumhardt dichtte; „Gij redt Uw volk door het oordeel heen!"

Over de wonderen die zouden geschieden, schrijft Ds Herngreen:

Het wonder in de bijbel is niet in de eerste plaats het miraculeuze. Wie deze kant opgaat komt tot de stotende demonstratiemethode, die we in de Koninginnekerk meemaakten. Hiskia heeft zijn genezing als een wonder van Gods genade ontvangen, maar Jesaja heeft als een dokter gehandeld toen hij een klomp vijgen op het gezwel legde. Het wonder is teken van de uiteindelijke zegepraal des Levens over oordeel en dood. Dit wonder wordt door de gelovige beleefd in iedere genezing, miraculeus of niet. En dit wonder wordt geloofd, ook waar genezing uitblijft en de dood volgt.

Ik geloof dat het een fout was H. Zaiss naar Nederland te laten komen en zeker om, waar hier nog zoveel vragen zijn, er een dergelijke grootscheepse historie van te maken. Ik vind dit pastoraal onverantwoord tegenover de vele zieken, die er heen trokken. Zó moet het beslist niet. Als ziekte wijken kan door geloof en gebed, dan betekent dat een stille persoonlijke pastorale zorg, waarbij rustig en diepgaand gesproken wordt, wat vertrouwen en levenswil in dit persoonlijke leven betekenen. Maar dan alstublieft geen massale shock-methode.

Daarenboven: er zijn andere lijnen, minstens zo belangrijk. God wil geen onrecht en hongersnood. Dat wil zeggen: nu zullen wij moeten wérken om ze te overwinnen. In Gods Koninkrijk zullen ziekte en dood afgedaan zijn. Dat wil zeggen, dat wij zullen moeten werken en aanpakken dat mensen leven kunnen zonder angst en zonder druk. Onder betere levensomstandigheden als vrije verantwoordelijke mensen. Ik zie in deze beweging een vlucht voor onze eigenlijke verantwoordelijkheid.

En ik blijf er bij: Hermann Zaiss? Neen!

Prof. Brillenburg Wurth is ook naar die samenkomst geweest. Hij geeft als zijn indruk in het Gereformeerd Weekblad (uitgave Kok) o.a. het volgende weer:

Figuren als Zaiss roepen onwillekeurig heel sterke sympathieën op. Sommigen vinden dit een van de machtigste Evangeliegetuigen van onze tijd. Anderen reageren op zijn persoon met een diepe en felle aversie. Een laatste oordeel hierover te vellen is iets, waartoe wij als mensen, gelukkig, niet geroepen zijn. Dat moeten wij maar aan God, de hartenkenner, overlaten. Maar wij worden toch wel door de apostel Johannes (1 Joh. 4:1) opgeroepen „om de geesten te beproeven". En dat mogen en moeten wij dus ook ten aanzien van dit geestelijke fenomeen wel doen; al doen wij het met grote innerlijke reserve.

Wij willen vooral maar eens vertellen wat wij gehoord en gezien hebben en alleen hier en daar een kanttekening plaatsen.

De Koninginnekerk is een van de grootste hervormde kerkgebouwen in Rotterdam. Die avond waren er ongeveer twee duizend mensen in bijeen, terwijl nog twee andere kerken telefonisch aangesloten waren, 's Morgens elf uur stonden al mensen te wachten, om op de niet-gereserveerde plaatsen toegelaten te worden. In het midden waren plaatsen voor de talrijke zieken en ongelukkigen, voor wie de samenkomst in het bijzonder was belegd.

Merkwaardig was het om zo eens rond te zien naar het soort mensen, die opgekomen waren. Men kreeg het idee, dat er heel veel waren, die noch tot het gereformeerde, noch tot het hervormde gewone „kerkpubliek" behoorden. Men zag er ook wel een aantal mensen uit de betere standen en intellectuelen. Maar vooral toch bestond het gehoor uit de zeer eenvoudigen, wat wij in Rotterdam vroeger noemden: de Jeruëlmensen, het type van vrome zielen, maar die anders veelal aan de Kerk voorbijgaan.

Een half uur voor de aanvangstijd werden opwekkingsliederen gezongen. Met groot enthousiasme, zodat bij velen de stemming er al wel in was.

Om half acht beklom Zaiss de kansel, ingeleid door een van de Rotterdamse hervormde predikanten. Het is een forsgebouwde gestalte, een man van middelbare leeftijd. Hij sprak duits en zin voor zin werd vertaald, wat meestal aan de voordracht afbreuk doet. Maar toch sprak hij met grote overtuiging en geestdrift.

Bij momenten was het stuitend, zoals hij zijn stem forceerde. Het werd een krijsen, dat een bijna hysterische indruk maakte. Op sommigen werkte dat wel suggestief. Maar verheffend was het niet bepaald.

Het eerste deel van zijn toespraak was, was de inhoud betreft, goed. Hij had een merkwaardige tekst gekozen: En Judas wist ook de plaats, waar Jezus was" (Joh. 18:2). Hij begon met zelf op te merken, dat sommigen zouden vragen, wat dit met geloofsgenezing te maken had. Maar de tekst was hem tegen wil en dank, door God opgedrongen. En er zat inderdaad iets in dat ons wel trof.

Wie was Judas? Judas, zo zei Zaiss, is de mens, die van Jezus beter wilde worden, die van Jezus zocht te profiteren, zonder persoonlijk in eigen leven Jezus als zijn Verlosser te kennen. En wat was daarom het einde van Judas? Hij kwam, met het gezicht op Golgotha en het kruis van Jezus, aan de strop te hangen en zijn lichaam berstte straks op de rotspunt open.

Met een aangrijpend realisme werd dit uitgebeeld. Dat was het lot van ieder mens, die Jezus niet zocht om Zijn Zelfs wil maar om Zijn gaven.

Dat leek goed te beginnen. Het geloof in Jezus en de genade van Zijn Heilige Geest was belangrijker dan lichamelijk herstel. En de oproep tot die geloofsovergave aan Hem was krachtig en indrukwekkend.

Maar toen kwam hij dan aan het punt van die geloofsgenezing toe. Want de redding van Jezus betrof toch niet minder het lichaam dan de ziel van de mens.

Over de genezingen vertelt de schrijver nog het volgende:

En toen begon hij te vertellen van de wonderlijke geloofsgenezingen, die in de laatste maanden bij hem in Wuppertal hadden plaats gevonden: lammen. die weer konden lopen; blinden, die het gezicht hadden herkregen; een door rheuma geheel gekromde man, die weer recht van lijf en leden geworden was. Een aantal ervan waren in de kerk aanwezig, o.a. ook een man. die Zaiss in een bioscoop had aangetroffen tijdens een heftige aanval van angina pectoris. ..Maar de Bijbel weet van geen angina pectoris." En op zijn gebed was deze man, die al bijna stervende was, geheel genezen.

Een vrouwtje moest opstaan, die verlamd was en ik weet niet hoeveel operaties had ondergaan. Zaiss nodigde haar uit de paden van de kerk eens door te wandelen. Zoals zich verstaan laat, raakten velen min of meer in extase. Roepen als: „halleluja" werden gehoord. En men zag de spanning met het ogenblik toenemen.

Op ons, mij en enige van mijn vrienden, o.a. een gereformeerd medicus, maakte dit ostentatieve een weerzinwekkende indruk, wat nog toenam, toen Zaiss, terwijl de opwinding haar hoogtepunt bereikte, begon te zeggen: Wat een zegen, dat de bijbelse openbaring afgesloten was; want anders zou de naam van Zaiss ook misschien nog weieens in de Bijbel komen. Maar nu was het Jezus en Jezus alleen. En hij zelf was niets dan een nietig instrument in Gods hand. Maar deze demonstratie - — want daarvan had het toch alles — voelden wij

allen toch met dat ootmoedig getuigenis nu niet bepaald in overeenstemming. Onwillekeurig vroegen wij onszelf af: zouden wij er on6 nu ook zo eraan gestoten hebben, als wij van de wondergenezingen van Jezus of van de apostelen getuigen waren geweest?

Was dat nu alleen de reactie van ons ongelovig

hart, dat zich ergert aan de daadwerkelijke betoning van Gods wondermacht? Maar wij kwamen toch tot de conclusie: neen, wat is dit een totaal andere sfeer, dan waarin Jezus Zijn tekenen verrichtte; wat ontbreekt hier volkomen dat stille, onopgemerkte optreden van Jezus, zo wars van al het ostentatieve! (Matth. 12).

De eigenlijke genezingssamenkomst na afloop heb ik niet bijgewoond. Gezonden werden verzocht heen te gaan. Maar wat ik van een van mijn Rotterdamse vrienden, zelf lijdend aan ernstige kwaal, daarvan gehoord heb, was wel berekend om iets van huivering te wekken. Er werd al gejuicht, dat het genezingswonder zich aan hem voltrokken had, terwijl hij nog maar een paar stappen deed — wat hij nog best ondanks zijn ziekte kan — maar zonder dat hij zelf van enig herstel ook maar iets constateren kon.

Heel pijnlijk had vooral dit hem getroffen, dat, toen Zaiss op een gegeven moment verdwenen was en men vroeg: waar hij was, ten antwoord werd gegeven: het was met hem net als met Jezus, Die ook op zekere avond zo vermoeid was van het doen van Zijft tekenen, dat Hij zich in de stilte terug had moeten trekken.

Het is goed dat we van deze dingen kennis nemen en de geesten beproeven of ze uit God zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 november 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 november 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's