Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heeft de Statenvertaling bij haar verschijnen veel tegenspraak ontmoet?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heeft de Statenvertaling bij haar verschijnen veel tegenspraak ontmoet?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een tamelijk vaststaande overtuiging, dat de Statenvertaling in haar dagen een meesterstuk was en het is een groeiende overtuiging in onze dagen, dat de nieuwe vertaling geen meesterstuk is. Het is werkelijk niet alleen in ons blad, dat er verschillende aanmerkingen op worden gemaakt. Daarmee is niet gezegd, dat er niet allerlei kleine verbeteringen en verduidelijkingen in de nieuwe vertaling te vinden zijn. Doch wel is daarmee gezegd, dat onze tijd en dus ook de grootste geleerden uit onze tijd te klein zijn voor het grote werk van zulk een nieuwe vertaling der

H. Schrift, waarvan zo goed als iedereen terecht zegt: dat is nu precies in de roos geschoten. Ja maar, zegt nu iemand, zo is het altijd bij het verschijnen van nieuwe dingen en zo is het ook geweest, toen de Statenvertaling uitkwam. Toen wist ook iedereen er iets van te zeggen. Dit laatste is nog de vraag. Men kan makkelijk iets beweren, maar dan is het nog niet bewezen. Ik geloof zelfs, dat ik zeggen mag, dat bovenstaande bewering in strijd met de waarheid is. Hierin ligt een merkwaardig verschil met de ontvangst, die de nieuwe vertaling in de kring der deskundigen, die zich de moeite geven om alles na te rekenen, ten deel valt. De nieuwe vertaling is begroet met de gedachte: die zal wel goed zijn. Wij zijn in onze tijd zoveel knapper dan vroeger, men kan nu ook een veel knappere vertaling maken. Maar toen wij dat dachten, hebben we vergeten, dat we in onze tijd geestelijk vermagerd zijn en heel erg ook. De Kerk lijdt aan een geweldige bloedarmoede. Daarom zegt menigeen: ik dacht dat het wel in orde was, maar als ik er de grondtekst naast leg, valt het mij menigmaal tegen.

Maar laten wij ditmaal een ogenblik stilstaan bij de vraag hoe de Statenvertaling ingevoerd en ontvangen is. Dr. C. C. de Bruin schrijft er over in het boekje dat in 1937 is uitgekomen en de titel voert: , , De Statenvertaling 1637—1937".

Hij wijst er op, dat de Statenvertaling direct kon rekenen op de krachtige steun van de predikanten en van de staatkundige machthebbers. Als men wat goeds van de mensen gedaan wil hebben moet er een beetje drang achter zitten. Helmut Gollwitser vertelt in zijn boek , , En brengen, waar gij niet wilt", • over de kerkdiensten in de krijgsgevangenenkampen, waar de soldaten niet kwamen. Waarom kwamen zij niet? Vanwege de traagheid van hun geest en de platvloerse redeneringen. Alleen brood en soep hadden hen nog uit hun tent kunnen lokken. Wanneer mannen alleen zijn en enkel voor zichzelf te zorgen hebben, wanneer er geen vrouw is, die hen een stootje geeft, en de strijd om het bestaan niet samengaat met de zorg voor een gezin, beschikken zij over het merkwaardige vermogen alle diepere vragen van zich af te schudden en te versuffen. De soldaat is de massamens bij uitstek. Hij blijft niet weg uit principiële afwijzing, maar omdat hij geen initiatief neemt, daar hij alleen doet, wat hij moet.

De r.-k. kerk met haar verplicht kerkbezoek heeft beter dan het protestantisme begrepen, dat de traagheid van de gemiddelde mens een zekere helpende dwang nodig heeft. Indien wij alles aan de eigen aandrang der ziel overlaten, geven wij de mens prijs aan zijn traagheid. Dan gaat de reële hulp, die hem in de kerkdiensten geboden wordt, voorbij. Zo schreef Gollwitser. En redeneert dus hiermee de redenering omver, dat een mens er behoefte aan hebben moet om naar de kerk te gaan enz. Maar nu verder de drang bij de invoering der Statenvertaling. Het is te denken, dat de eenvoudige mensen van toen zich ook afvroegen, of de Bijbel, die zij tot nu toe hadden gebruikt, niet goed genoeg was. Maar ik geloof niet, dat er veel rechtstreekse uitingen uit die dagen heden nog bekend zijn. Wat heeft de regering gedaan om dc Statenbijbel ingevoerd te krijgen? De Staten-generaal heeft een stuk doen opstellen, dat men voor in de Statenbijbel kan vinden, en waarin de Hoogmogende Heren de wenselijkheid van een eenparige invoering uitspreken. Ik hoop. dat al mijn lezers een Statenbijbel in huis hebben, dan lezen zij dit stuk maar eens rustig een paar keer door. Meer dan de wenselijkheid uitspreken kon de Staten-Generaal niet. Alleen de afzonderlijke Staten konden de invoering gelasten. Maar hier begon de moeilijkheid. De machtigste der Staten. Holland, voelde niet voor de invoering. Dat ging in Groningen beter. Daar gaven de Staten last, dat elke kerk in hun gewest van twee Statenbijbels moest worden voorzien en dat gebeurde ook. De predikant kreeg een Bijbel op de kansel en de voorlezer op zijn lezenaar, een nieuwe Bijbel. Maar Holland weigerde deze last te geven. De plaatselijke overheden behielden de vrijheid om desgewenst de oude Bijbel te handhaven. Hadden de Staten van Holland dan bezwaar tegen de nieuwe Bijbel? Was hij niet goed vertaald of niet van gereformeerde geest? Daar lagen hun bezwaren niet. De regering van Amsterdam maakte in de Staten bezwaar, omdat zij niet ten onrechte vreesden, dat de bijbeldrukkers in Amsterdam schade zouden ondervinden van de invoering van de Statenbijbel.

Want wie mocht de nieuwe bijbel drukken? De Amsterdamse drukkers niet. De Staten-Generaal hadden 't alleenrecht van uitgave van de Statenbijbel verleend aan de Weduwe en Erfgenamen van wijlen Hillebrant Jacobsz. van Wouw te Den Haag. Zij alleen mochten de eerste 15 jaren voor de aflevering van nieuwe Bijbels zorg dragen. Elk exemplaar zou gewaarmerkt worden door Barent Langenis. Wel had een Amsterdamse drukker de opdracht tot drukken van de Statenbijbel gekregen, maar dan moest hij in Leiden komen wonen. Die drukker was Paulus Aertsz. van Ravesteijn. Wat deed men nu in Amsterdam? Wel, de stedelijke Overheid stond toe dat er binnen de muren der stad Bijbels werden gedrukt met de tekst van de nieuwe overzetting en met verkorte kanttekeningen. Nou, dat was een geduchte concurrentie voor Wouw en Ravesteijn. Want met deze Amsterdamse Bijbel werd in een grote behoefte voorzien, want er was vraag naar een goedkopere bijbel. We moeten wel bedenken, dat in 1663 een grote huisbijbel meer dan ƒ 100 kostte. Dat was minstens ƒ 600 in hedendaagse geldswaarde. Zodoende kwam in Amsterdam voorlopig de Statenbijbel niet op de kansels. Pas toen men zich niet meer zo verzette tegen de „verkorte" nadrukken, gaf Amsterdam toe. Dat was in 1641. Maar duidelijk is nu wel, dat Amsterdam geen verzet geboden heeft, omdat men zo gehecht was aan de oude bijbelvertalingen. Die had men bijna niet meer in voorraad en zijn ook niet herdrukt. De Statenbijbel kwam dus in alle provincies in de loop van de tijd op de kansels te liggen. Gelderland heeft er het langst over gedaan om de nieuwe Bijbel overal in te voeren. De kerkmeesters hadden er op het platteland nog al bezwaren tegen. Van de dorpen is IJzendoorn lang weigerachtig gebleven. En waarmee zijn de kerkmeesters toen overgehaald om een Statenbijbel voor kerkelijk gebruik aan te schaffen? Toen de Heer van het dorp IJzendoorn de „penningen" verschafte, hield de tegenstand op. Geldgebrek zal wel de oorzaak van de weigering zijn geweest of zuinigheid. Maar in de classis Zutphen kwam de invoering pas in 1653. Die waren wel de traagsten. En hoe is het in de huisgezinnen gegaan? Van de oude vertaling schijnt geen uitgave meer verschenen te zijn. Van de nieuwe vertaling moeten in de jaren 1637—1657 enige honderdduizenden zijn gedrukt. In het laatstgenoemde jaar moet dan ook in elk huisgezin wel een kleiner of groter exemplaar-van de nieuwe Bijbel voorhanden zijn geweest.

Dat de nieuwe vertaling met vertrouwen werd ontvangen blijkt ook wel uit de prekenboeken en andere stichtelijke werken. Daarin werden toentertijd veel teksten aangehaald. Maar , kwam er na 1640 een nieuwe druk van zo'n boek uit, dan werd menigmaal de moeite genomen om die teksten te geven in de nieuwe vertaling. Zo was het bij de gereformeerden. De remonstranten waren echter veel minder ingenomen met de nieuwe Bijbel. Men is geneigd te zeggen, dat het in dit opzicht andersom was toen en nu. De remonstrantse boeken hielden langer vast aan de oude vertaling. Met het bovenstaande wil ik niet gezegd hebben, dat er tegen de Statenvertaling geen bezwaren zijn ingebracht. De secretaris der Staten van Zeeland J. de Brune maakte bezwaar tegen het al te letterlijke van de Statenvertaling. De overzetters hebben zich zo buitengewoon stipt aan de grondtekst gehouden tot in de volgorde der woorden toe soms. Daardoor komt het Nederlands te kort. Misschien dat de nieuwe vertaling van 1952 iets te ver gaat in het zich losmaken van de grondtekst.

De grootste tegenstanders van de Statenvertaling waren de Roomsen. Een schrijver uit hun midden, Arnoudt van Geluwe, heeft 188 kennelijke fouten en 9391 „menselijk verdichte" inlassingen opgeschreven. Natuurlijk is men van protestantse zijde het antwoord hierop niet schuldig gebleven.

Toen de nieuwe vertaling in druk verschenen was begon er een nieuwe strijd, n.1. de strijd tegen de drukfouten. Daar is nog heel wat over te doen geweest. In 1654 is er een commissie te Leiden vergaderd geweest, die al de registers van fouten bekeek, die in de classis der Kerk gevonden waren. Heel de Kerk was op zoek geweest naar drukfouten. Van 20 October tot 17 December is men bezig geweest met het opstellen van een definitief register van drukfouten en misstellingen. Toen is in 1657 bij Paulus Aertsz. van Ravesteijn een Bijbel gedrukt, waarin die gesignaleerde fouten zo goed mogelijk waren weggewerkt. Deze bijbel staat bekend als de beste uitgave van de Statenverta-

ling. Toch was men ook na 1657 nog niet helemaal klaar met de fouten. Zo wees men in 1698 in een bijbel van Hendrik en Jacob Keur op Rom. 7:11. Daar stond gedrukt: de zonde oorzaak genomen hebbende, door het geloof". Bedoeld was: door het gebod". Zo is de Statenbijbel ontvangen en ingevoerd en tot op heden in grote waarde gehouden bij velen. Toen de president van Amerika in 1937 voor de tweede maal als president beëdigd werd. n.1. F. D. Roosevelt, legde hij de eed af met de hand op de Statenbijbel zijner familie, opengeslagen op 1 Cor. 13.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Heeft de Statenvertaling bij haar verschijnen veel tegenspraak ontmoet?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's