Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De 7000 onder Achab

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 7000 onder Achab

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We geven ditmaal eerst het woord aan een lezer, die zich niet vinden kan in de gebruikelijke opvattingen aangaande de 7000, waarmee Elia in zijn moedeloosheid werd getroost. Hij verstaat daaronder alle mannen, vrouwen en kinderen, samenlevende in huisgezinnen, welke getrouw waren gebleven aan de dienst van Jehova. „Dit komt" — zegt hij — „overeen met de kanttekening". Ik vind daar echter niets van huisgezinnen.

Weliswaar, zo vervolgt onze briefschrijver, spreekt Rom. 11:4 van mannen, doch dat zal wel komen omdat Paulus de Griekse vertaling heeft overgeschreven. Dat is wel een aardige gissing, maar zij is niet juist. De Apostel Paulus, gedreven door de Heilige Geest, geeft de inhoud van de tekst op zijn wijze weer. Zo schrijft hij met nadruk voorop: , Ik (God) heb doen overblijven." De Heere zelf heeft de ware dienst Gods in de harten van deze 7000 gewerkt. Als het aan Isebel gelegen had, waren deze overgeblevenen ook gedood. De Apostel voegt nog een woord toe ook n.1. Mij: Ik heb Mij doen overblijven". Dat ligt wel in 1 Kon. 19 : 18, maar het staat niet in de Hebr. noch in de Griekse tekst. Daar zit hier nog een moeilijkheid. In de Hebr. tekst en dan vooral in het verband daarvan, past de vertaling: Ik zal doen overblijven". De kanttekening vermeldt deze overzetting aan de rand. Maar wij mogen ze gerust in de tekst plaatsen, hoewel de vorm van het Hebr. werkwoord de vertaling: Ik heb doen overblijven", wel toelaat. Dus het is een werkwoordsvorm, die op twee manieren vertaald kan worden, en waarin nu de taalkundige moet beslissen. Wat is het verband? De profeet Elia is opgedragen Hazaël van Damaskus en Jehu, de zoon van Nimsi te zalven. „En het zal geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard Hazaëls ontkomt doden zal, en die van het zwaard van Jehu ontkomt, die zal Elisa doden." Met Elisa is bedoeld.-dat door

zijn profeteren ijveraars zouden worden verwekt, die menig Baaisdienaar zouden doden. Zo is dus ter dood brengen het werk van Hazaël, Jehu en Elisa. En wat is het werk Gods? Sparen te midden van het oordeel is het werk van de Heere der heirscharen. Ook die genoemde mannen waren van God gezonden. Maar doden is niet het liefste werk Gods. Zijn liefste en eigenlijke werk is sparen. In dit verband past de vertaling: „Doch ik zal er in Israël 7000 overlaten, — al de knieën, die zich voor Baal niet gebogen hebben, en al de mond, die hem niet gekust heeft." De Heere zal dus dit volle getal sparen.

Maar nu kan men in vers 18 ook een tegenstelling zien met vers 14. Dat is wel verder weg, maar heeft er toch ook iets mee te maken. Elia heeft gezegd: „Ik ben maar alleen". De Heere zegt: straks zal ik er 7000 sparen, die van Baal niets hebben willen weten. Dus, Elia u bent niet alleen, want die 7000 heb ik nu reeds, in de grote afval, doen overblijven.

Ja maar, zegt nu iemand, waren die 7000 er nu allemaal. Heeft God er niet meer bijgevoegd, bij de bekeerden? Och, de Kanttekening zegt reeds, dat 7000 betekent: eer velen. Zij haalt daarvoor Lev. 26 : 8 aan. Ik ben geneigd nog iets meer dan de Kanttekenaren vast te houden aan dat getal, maar niet in deze zin, dat het er geen 700 mogen zijn. Een beetje afronding kan er in het getal zitten.

Doch nu luisteren we verder naar onze brief. Ik moet het voornaamste nog noemen, zo schrijft onze briefschrijver nu aan ons. „Zeer velen verkeren in de mening, dat er in Israël ten tijde van Elia nog 7000 ware gelovigen waren. Er zijn zelfs predikanten, die dit doen. Als ik dan tegenwerp, dat dit getal alleen maar de zichtbare kerk geldt, want dat men anders een kerk krijgt, die nog volmaakter is dan die in de dagen der Apostelen en dat er dan in Israël een kerk moet geweest zijn, die alleen ware gelovigen bevatte, krijg ik de wind van voren."

Onze schrijver meent dan verder dat een kerk zonder hypocrieten niet bestaan kan, evenmin als er koren kan groeien zonder kaf. Hij vindt het heel erg, dat predikanten hier spreken van 7000 ware gelovigen, want hij acht dit een zonde tegen het negende gebod.

Het zal voor ieder duidelijk zijn, dat onze lezer het zich zo voorstelt, dat er een aparte kerk in Israël bestond, met doopregisters en lidmatenboeken, waartoe deze 7000 behoorden. Daarvoor moet hij de Apostel Paulus afvallen, die schrijft over mannen. Dat zal wel uit de Septuagenta overgeschreven zijn, zegt hij. Neen, toch niet, dat is de uitleg van de H. Geest door Paulus. Naast de mannen kunnen er ook nog wel vrouwen en kinderen zijn geweest, doch er waren 7000 mannen, zegt de Schrift. Doch die waren niet in een kerk ge-organiseerd. De kinderen Gods stonden gewoon ingeschreven in de ene Kerk van Israël. Zij waren besneden evenals de andere Israëlieten besneden waren. Doch onder de besnedenen, onder die kinderen des 'V'erbonds waren er velen, die ook de afgoden vereerden. Sommigen hielden het helemaal met de afgoden. Anderen hadden een hele lakse godsdienst. Daarin was plaats voor de Heere en voor Baal. Zij maakten liefst geen keuze. Alles op z'n tijd. En dan waren er ook nog 7000, als een overblijfsel naar de verkiezing der genade, daar had God voor gezorgd, dat zij niet met de Baals meegingen. De Heere had de ware dienst Gods in hun hart gewerkt. Als we nalezen wat de Apostel daarover schrijft in Romeinen 11, wordt het volkomen duidelijk, hoe onschriftuurlijk de moderne beschouwingen over de uitverkiezing zijn. Nief alle mensen zijn uitverkoren, het zijn de 7000. Men kan ze tellen één voor één. God zelf kiest Zich de Zijnen. Hij bewaart hen, zodat ze niet met de afgoden mee kunnen. Hij bekeert hen, zodat zij Hem in waarheid dienen. Maar deze allen waren besloten in de ene grote Kerk van Israël, als ik het zo mag zeggen. Ik zou dus niet weten, wie ons het recht geeft om te zeggen, dat deze 7000 voor een groot deel maar uitwendige belijders waren. Daar staat niets van. Wij moeten niet wijs willen zijn boven hetgeen geschreven staat. Maar ik denk, dat onze lezer er nu ook wel anders over zal denken. Zijn voornaamste bezwaar, dat er dan in Israël een volmaakte kerk zou geweest zijn, is immers weggevallen. Nog een opmerking. Ook een kerk van bekeerde mensen is niet volmaakt. De allerheiligsten hebben maar een klein beginsel van gehoorzaamheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 maart 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De 7000 onder Achab

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 maart 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's