Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zondag vóór de Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zondag vóór de Reformatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben in vorige artikelen gezien, hoe de Zondag door de burgerlijke wetten, van Constantijn de Grote af, is beschermd geworden. Ik wilde nu twee andere vragen aan de orde stellen: de leer over de Zondag en de praktijk. Wij zijn natuurlijk het nieuwsgierigste naar het antwoord op de vraag of de gereformeerde kerken anders tegenover de Zondag hebben gestaan dan de roomse kerk. Is hier ook van reformatie sprake? Daarover merken we dit op, dat er op de synoden van rondom 1570 af voortdurend over.de Zondagsheiliging is gesproken. Daarmee was het niet gesteld, zoals men hét wenste. Men wil meer Zondagsrust en meer Zondagsheiliging. De verkeerde toestanden, die men aantrof, zette men op rekening van het pausdom. Men wilde een strengere Zondagsviering dan de gebruikelijke. Hoe was de roomse Zondagsviering? De leerstellige grondslag er van heeft de grote kerkleraar Thomas van Aquino gegeven. Het is van belang zijn gedachten te kennen, omdat men daardoor beter de onenigheden kan begrijpen, die na hem ook in onze kerk zijn gerezen op het stuk van de Sabbath. Geestelijk genomen, zegt Thomas, is het een algemeen gebod, letterlijk genomen is het een ceremonieel gebod. Het sabbatsgebod, geestelijk opgevat schrijft voor, dat we van onze boze werken rusten. Maar die inwendige dienst Gods moet uitwendig ook in een teken te zien zijn. Dat teken is dan de rustdag, waar alle mensen profijt van hebben.

Naast de geestelijke betekenis hebben we de letterlijke. Deze letterlijke betekenis is ten dele moreel, ten dele ceremoineel. De morele betekenis is, dat ieder mens een bepaalde vaste tijd afzondert voor de din-

gen Gods. Het vierde gebod zegt: gij moet een vaste tijd zetten voor de Godsverering.

De mens heeft immers al een natuurlijke neiging om voor iedere noodwendige handeling zoals eten, slapen en dergelijke een tijd te bepalen. Het is dus. ook een gebod der natuur om voor onze geestelijke verkwikking een vaste tijd te zetten. Dit gebod onzer natuur is een zedelijk gebod, dus is ook het hebben van een vaste tijd voor de goddelijke dingen een zedelijk voorschrift. Zo beredeneert Thomas deze dingen. Wie een beetje onderlegd is, herkent hierin de roomse opvatting van het natuurrecht. Wat is er nu ceremonieels aan dit gebod. Dat er een bijzondere tijd wordt voorgeschreven, ter herinnering aan de schepping der wereld. Ook nog om een andere reden is het ceremoniëël, n.1. in zoverre het een teken was van de rust van Christus in het graf. Doch in zover het vierde gebod betekent de rust der ziel in God en het loslaten der zonde is het enigszins een algemeen gebod.

Doch nu doet de sabbat nog meer. Hij schaduwt ook af de rust in de eeuwige zaligheid. Als zodanig is dit gebod nog weer eens ceremonieel. Voor zover het gebod moreel is, hoort het onder de Tien Geboden. Het zal onze lezers bekend zijn. We komen hier D.V. nog op terug, dat op de Dordtse synode van 1618/19 de onderscheiding van moreel en ceremonieel ook werd gebruikt.

Wij zijn nu zover, dat het vierde gebod geldt als een gebod, dat er een vaste tijd moet zijn voor de dienst Gods. Hoe moet die dag worden gehouden? Om die vraag te beantworden moeten we eerst bedenken, dat het doel van de sabbat is, dat de mens vrij moet zijn voor de dingen Gods. Dus is alles verboden, wat ons hart van de overdenking van de dingen des Heeren aftrekt.

Geoorloofd is dan alle dienst Gods. Verboden is een gedeelte van de dienst aan de mensen, en zeer erg is het doen van zonde, want dat neemt de sabbatsvrede uit het hart. Arbeiden op de sabbat is dan ook minder erg dan het doen van zonde. Nu heeft Thomas nog een bijzondere opvatting van geestelijke arbeid. Hij rekent er alle arbeid met het hoofd onder. De scholen zouden dus — buiten kerktijd — op Zondag mogen voortgaan. In 1911 gaf men op het Canisius-college ook Zondags les o.a. in Handelsrekenen en Engels. Ook de arbeid, die wel lichamelijk is, maar strekt tot heil van anderen of van het eigen lichaam, schendt de sabbat niet. Rust nu de Zondag op het vierde gebod? Neen, zegt Thomas, de viering van de dag des Heeren geschiedt volgens de kerkelijke instelling en de gewoonte der Christenen. De viering van de Zondag beeldt ook niets af, daarom is het verbod van arbeid niet zo streng als op de sabbat der Joden. Slechts zijdelings rust de viering van de Zondag op het vierde gebod, in zoverre in het vierde gebod een gebod der natuurwet is begrepen. De Kerk wilde door de viering van de Zondag, de opstanding van Christus in eeuwige gedachtenis doen houden.

De Zondag is evenwel niet minder heilig of gewichtig dan de Sabbath, daar de opstanding van Christus een werk van zijn goddelijke natuur was en het werk der schepping door de herschepping voltooide.

Wat is nu de rechte wijze van de sabbatsviering? Men moet zich vrijmaken voor de dienst Gods, opdat de liefde Gods in ons niet te veel verflauwe. Zo'n dag is

niet verordend tot vermaak. Daarom zegt Augustinus, dat het minder erg is op deze dag te ploegen dan te spelen.

Lichamelijke werken zijn op de Zondag verboden behalve de noodzakelijke, zoals toen de discipelen aren plukten op sabbat.

Ten tweede zijn werken toegestaan, ten nutte van de kerk. Ten derde, die van nut zijn voor onze naaste, b.v. zoals de genezingen door Jezus op de sabbat verricht. Ten vierde, die ons door een hoger gezag worden geboden.

Naast de lichamelijke werken plaatst Thomas de slaafse werken, waarvan de zonde de ergste is. Alle zonde op elke dag is overtreding van het sabbatsgebod. De H. Catechismus zou zeggen: , , (God gebiedt in het vierde gebod) dat ik alle dagens mijns levens van mijn boze werken ruste."

Dit waren de verboden met hun uitzonderingen. Wat heeft God in het vierde gebod — Thomas zegt natuurlijk altijd: het derde gebod naar de roomse telling — geboden, voor zover de Zondag daar nog enigszins mee in verband staat? De Zondag is er om offeranden te brengen. Het beste en Gode welgevalligste offer is echter een verbroken en nederig hart, waarom wij op de Zondag aan de Heere onze ziel moeten offeren door te klagen en te wenen over onze zonden.

Ten tweede moeten wij ons lichaam bedwingen door vasten en dergelijke oefeningen. Ten derde moeten wij het onze ten offer brengen. Dit offeren van wat ons is gegeven bestaat in het geven van aalmoezen — wat ons doet denken aan de christelijke handreiking van de Catechismus — en voorts in het horen van Gods Woord en het bijwonen van de prediking en kerkdienst. Bovendien moeten wij de goddelijke dingen beoefenen, waardoor onze ziel rust vindt van de onrust der zonde en de hartstochten des vleses.

Ieder zal erkennen, dat hier schone gedachten bij zijn. Wanneer deze Zondagsopvatting in de Roome Kerk was verwerkelijkt, zou het er daar met de Zondagsviering anders en beter uitzien, dan nu het geval is. Deskundigen zeggen, dat de leer van Thomas wel is aanvaard in beginsel. Doch dan volgt er deze zin: Daarentegen maken zijn latere navolgers dikwijls de indruk meer te vragen: Met hoe weinig kan ik volstaan? dan: Wat kan ik naar mijn vermogen doen om de eis Gods te vervullen? En hoe ging het met de Zondagsviering in de praktijk? Ik zal een paar dingen noemen. De Overheid deed vaak haar zaken op Zondag. Dit had mede z'n reden in het feit, dat de Kerk zoveel feestdagen had, die even verplicht waren als de Zondag. De dag des Heeren kwam in de verdrukking door de feestdagen. Eerst in het eind der 16e eeuw gaat de Zondag de geheel enige plaats innemen, die hij onder ons bekleedt. Maar bij de debatten over de Zondagswet is weer gebleken, dat Rome nog de Zondag onder de kerkelijke feestdagen begrijpt. Die gelijkstelling van de Zondag met de heiligendagen heeft de Zondag zeer geschaad. In het bisdom Utrecht had men in 1346 61 feest-en heiligendagen. Dus gemiddeld werd dat meer dan twee Zondagen per week. Dus moest er vaak op die dagen worden gewerkt. Daar stond een flinke boete op overtreding van de geboden der feestdagen. Opmerkelijk is, dat de echte hoge dagen met een geldboete van een pond hooggehouden werden en dat de boete voor de Zondag een half pond was. Men vond in de Roomse Kerk genoeg strenge bepalingen, fnaar zij verhinderden niet. dat de Zondag en de feestdagen niet alleen door arbeiden, doch vooral door vechten en losbandige vermaken ontheiligd werden. Het roomse volk was niet zo kerkelijk toen. Het algemeen getuigenis der Middeleeuwen is, dat het volk de kerken mijdt, lauw is en onverschillig. Die er nog kwamen, kwamen hoofdzakelijk op Zondag. In zoverre had de dag des Heeren bij het volk voorrang. Die slechte viering kwam ook wel door het vele Latijn, door de inhaligheid en onzedelijkheid der geestelijken. Hoe dichter we bij de tijd der Reformatie komen, hoe losbandiger de Zondagsviering. En door de Reformatie werd het nog erger, omdat nu de feestdagen werden afgeschaft en het volk voor zijn uitspattingen alleen de Zondag overhield. Zo was het vóór de Reformatie:

Men was verschrikkelijk losbandig op Zondag.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 juli 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Zondag vóór de Reformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 juli 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's