Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adventsgedachten over de Doorbreker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adventsgedachten over de Doorbreker

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken en hun Koning zal voor hun aangezicht heengaan en de Heere in hun spits.

Micha 2:13.

„Vrijheid!" dat woord heeft voor ons en liefelijke klank. Let maar op de volen onder vreemde overheersing. Niet lleen deze vrijheid echter is het, die ordt begeerd. Zover gaat het met het erlangen naar vrijheid, dat men zelfs aarne los zou willen zijn van alle gezag, t Is veler ideaal niet meer: „gezag èn rijheid" in schone harmonie. „Geen God n geen meester", de revolutieleus, dat is ok de hunne.

Die geest zien wij werken in vele huisgezinnen, waar men zich niet bekommert om wat God van ons eist in het vijfde gebod, nl.: „Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen, die over mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijze, en mij hunner goede leer en straf nikt behoorlijke gehoorzaamheid onderwerpe, en ook met hun zwakheden en gebreken geduld hebbe, aangezien het God belieft, ons hunne hand te regeren." Hoeveel kinderen zijn er niet, die zich niet aan hun ouders storen. Hoeveel ouders zijn er niet, die niets over hun kinderen te zeggen hebben!

De band van het gezag vindt men te knellend. Dat zien wij in het gezin. Dat treedt aan de dag in het maatschappelijke leven. Dat is de worm, die knaagt aan de pijlers, waarop rust het gebouw van de staat.

Vrij wil men zijn; vrij ook van God, de Koning der eeuwen. Dat heeft de Heere Jezus ons zo treffend geschetst in de gelijkenis van de verloren Zoon. Hij verliet het vaderhuis om zich te onttrekken aan het vaderoog. 't Was zijn begeerte geheel en al eigen heer en meester te zijn. Hiermee nu is getekend het beeld van alle mensenkinderen: wij hebben de Vader in de hemelen verlaten, om nu te leiden het leven onzer hand. Daarmede echter hebben wij ons gebracht in een toestand van de allerergste slavernij, want „vrij van God is schepsels slaaf".

En nu is dit zo droevig, dat er over déze slavernij, over déze beroving van vrijheid, die de mens zichzelf heeft aangedaan, zo weinig wordt geklaagd. Ach! van nature kunnen wij het zo wonderbest uithouden in de boeien, die wij onszelf hebben aangelegd.

Daarom is 't zo'n onuitsprekelijk voorrecht door de Geest der ontdekking wakker geschud te worden. Welgelukzalig is hij, die ziet, dat hij ligt in een sombere, donkere gevangenis, die gevoelt het knel len van zijn banden.

, .Welgelukzalig!" niét, omdat die toestand zo nemakkelijk, zo aangenaam is voor het vlees. Verre vandaar! Het is zeer bang er in te verkeren. — Gij weet, dat de psalmdichter er klagend van zingt: Ik was benauwd, omringd door droefenissen." En toch heten wij zulke zuchtenden over hun ketenen, zulke roependen om vrijheid welgelukzalig, omdat wij hen mogen wijzen op de grote Vrijheidsheld, de Held der hulpe, Jezus Christus, Die de aarde heeft gedrenkt met Zijn bloed tot bevrijding van Zijn volk. Van Hem staat immers geschreven: Indien dan de Zoon u zal vrij gemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn" (Joh. 8 : 36). Van Hem en Zijn verlossingswerk spreekt ons het naderend Kerstfeest in deze Adventsdagen.

Over die vrijmaking en over die vrijheid gaan wij thans nadenken, onder leiding van Gods Woord, zoals het tot ons komt in Micha 2:13:

„De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun Koning zal voor hun aangezicht henengaan en de Heere in hun spits."

De profeet Micha kondigt in het begin van zijn profetieën in de naam des Heeren aan de oordelen, die zullen komen over het volk, dat de Heere zich ten erve had verkoren. De Rechter der ganse aarde zal zich verheerlijken in Zijn gerechtigheid. Daarom gaat de oproep uit: „Hoort, gij volken altemaal! merk op, gij aarde, mitsgaders derzelver volheid". De volken der aarde moeten er getuigen van zijn, dat de Heere te rein is van ogen, dan dat Hij het kwade zou zien. Vreselijke straf gerichten zullen komen over Israël en Juda; de inwoners dezer landen worden straks gevankelijk weggevoerd. Zover zal het komen, dat men een klageÜjke klacht over hen zal klagen, en zeggen: „Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel." Dreigend klinkt het uit des profeten mond: „Dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat, met een geweldige verderving." En waarom nu dit alles? „Om de overtreding van Jakob en om de zonden van het huis Israëls."

Wel weet de profeet, dat men niet naar hem zal luisteren, dat hij gehaat en uitgeworpen zal worden; hij kan echter niet zwijgen, want des Heeren Woord was tot hem geschied.

Met smart brengt hij over de dreigingen Gods, maar met hartelijke blijdschap Zijn beloften. Ook nu nog mag hij van het goede boodschappen en aankondigen de tijd, waarop de Heere waar zal maken dit woord: „Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israëls overblijfsel vergaderen."

Bij deze aankondiging echter strekt de betekenis van de profetie zich veel verder uit dan tot de verlossing uit de Babylonische gevangenschap. Daarin ziet de profeet een beeld van de geestelijke verlossing uit het Babel der zonde. Micha, die profeteert van de Heerser, die zou voortkomen uit Bethlehem Efratha, wijst ook hier aldus op de Messias en Zijn werk: „De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken en door de poort gaan en door dezelve uittrekken; en hun Koning zal voor hun aangezicht henengaan en de Heere in hun spits."

Deze woorden spreken ons en geven ons te mediteren over:

1. De Doorbreker en Zijn werk. 2. De gevangenen en hun verlossing. 3. Het land der vrijheid en de tocht er heen.

Heerlijke namen, diep van zin, rijk aan troost, worden in Gods Woord gegeven aan de Zaligmaker van zondaren. Zo komt de barmhartige God ons te hulp, opdat wij ten minste iets zouden weten van de schatten van genade, die er voor een arm zondaar liggen in de rijke Christus. Een van die namen is de naam „de Doorbreker".

De overdenking van deze naam is nodig, om iets te verstaan van het uiterst moeilijke, maar ook volstrekt noodzakelijke van het werk van de Doorbreker, Jezus Christus! Hij en Hij alleen kon de poort der gevangenis openbreken; Hij, de Held, bij Wie God hulpe heeft besteld; Hij, wiens eigen naam men noemt: „Sterke God".

Met Hem is verschenen de Sterkere, van wie Christus Zelf aldus sprak: Wanneer een sterk gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede. Maar, als één daarover komt, die sterker is dan hij en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt zijn roof uit" (Luc. 11 : 21 en 22).

Christus, de Vorst des lichts, is in het strijdperk getreden, om te kampen met de Vorst der duisternis. Verwoed waren de aanvallen van de satan. Doch de Doorbreker stond als een rots in het midden van de branding. Geen enkele maal is hij geweken, nog veel minder bezweken. Het tegendeel is waar: aan het kruis overwon Hij de sterkgewapende, en ontnam hem zijn wapenrusting. Op Golgotha heeft Hij de overheden en de machten uitgetogen, en door het kruis over hen getriomfeerd.

Maar nog meer heeft de machtige Doorbreker verricht. Hij heeft de Zijnen bevrijd van de heerschappij der zónde, waaronder zij waren verkocht en gevangen. Dat deed Hij door Zelf tot zonde te worden, door de vloek der Wet op Zich te laden. Zo, vrijwillig Zich stellend onder de toorn des Heeren in de plaats der Zijnen, heeft Hij hen verzoend met de Rechter, Die hen had verwezen naar de gevangenis. O, welk een werk, die dienst der verzoening!

Ook van de wéreld kan de Held der hulpe verklaren: Hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen" (Joh. 16 : 33). Nu staat zij tegenover Hem gans machteloos en moet het aanzien, zonder er iets tégen te vermogen, hoe getrouwe dienaren haar worden ontrukt.

Al de vijanden van God en Zijn volk heeft de Doorbreker dus geheel ten onder gebracht. Schitterend is het gebleken, dat geen macht bestand is tegen de Koning der ere, de Heere, sterk en geweldig; de Heere, geweldig in de strijd. Dat zijn de Adventsgedachten over de Doorbreker.

Doorgebroken is Hij door de menigte der vijanden van God en Zijn verkorenen. Nu snelt Hij aan op de poort van de gevangenis om die open te breken; zodat voor de Zijnen het uittrekken mogelijk wordt en de toegang tot de troon der genade geopend is.

De volkomen overwinning heeft de Doorbreker, Jezus Christus, behaald, maar niet, dan doordat er bloed had gevloeid, Zijn eigen dierbaar hartebloed. De opening van de gevangenis Zijns volks is verkregen ten koste van een zeer diepe vernedering, daar Hij er Zijn hemeltroon voor moest verlaten, en hier op aarde leven in een toesfand van armoede en ontbering. De poort geopend, maar ten koste van veel smaad en hoon. Ja! op de weg, waarlangs de Doorbreker is getrokken, zijn plaatsen natgemaakt door Zijn tranen. Daar lag Hij op Zijn aangezicht ter aarde voor de Vader, offerende gebeden en smekingen met sterke roeping en tranen.

Meer nog: de weg van de Doorbreker, afgelegd tot opening van de gevangenpoort, vertoont de rode sporen van bloed. Zo in Gethsémané. Zo in de plaats genaamd Gabbatha. Zo op de weg van Gabbatha naar Golgotha. Zo vooral op de heuvel der hoofdschedels. Daar vloeide het dierbare zoenbloed uit vele wonden. Daar streed Hij de ontzaglijke strijd geheel alleen, verlaten van Zijn jongeren. Verlaten zelfs van Zijn Vader: „Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten? " — En dus onder Gods brandende toorn nedergedaald ter helle.

Is er geen reden te over, om in aanbidding te bewonderen het werk van de Doorbreker, de Heere Jezus Christus? Het getuigt luide van zoveel macht, van zoveel strijd, van zoveel leed, van zoveel liefde voor zondaren, van zoveel liefde voor God de Vader bovenal. O, die Doorbreker, van Wie ons in deze Adventsdagen het naderend Kerstfeest spreekt, wat is Hij bereidwillig, wat is Hij machtig, wat is Hij noodzakelijk en onmisbaar, wat is Hij over zondaren met innerlijke ontferming bewogen!

En dan in verband daarmee Zijn werk. Dat ondoorgrondelijke, dat machtige werk van het stillen van Gods dreigende toorn, van de volkomen verzoening van zondaren met God, van het openen van de koperen deuren van de geestelijke gevangenis, van het in vrijheid stellen van een schare van gebondenen, die niemand tellen kan, wat is dat werk wonderlijk wijs, volkomen vrij, van oneindige ontferming!

Van dat heerlijke werk van eeuwig welbehagen en van vrije gunst spreekt de Heere God Zelf zo vertroostend, opwekkend en uitlokkend: li ook aangaande, o Zion! door het bloed uws verbond, heb Ik uw gebondenen uit de kuil, daar geen water in is, uitgelaten. Keert gijlieden weder tot de sterkte, gij gebondenen, die daar hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven" (Zach. 9:11 en 12).

Gelukkig degenen, die in dat werk mogen delen. Die vrijgemaakten behoren tot de ware Kerk, tot de strijdende Kerk. Dat zijn de vrijgemaakten niet van Art. 31, maar van Psalm 31 en van Psalm 32, die hebben leren bidden: Neig Uw ooitot mij, red mij haastelijk; wees mij tot een sterke Rotssteen, tot een zéér vast huis, om mij te behouden" (Ps. 31 : 3). Zij zijn de ware vrijgemaakten, die mogen zingen: Gij zijt mij een verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela" (Ps. 32 : 7).

Mijn lezer, zijt gij al van de Kerk van Psalm 31 en 32?

Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? Dan loopt het uit op eeuwige banden der duisternis.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 december 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Adventsgedachten over de Doorbreker

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 december 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's