Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

O, ALLE GIJ DORSTIGEN!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

O, ALLE GIJ DORSTIGEN!

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk.

Jesaja 55 : 1.

Het was een weldaad van Gods genade, dat wij hebben mogen mediteren over de genodigden en over de nodiging van Jes. 55:1. Maar nu zijn wij hiermee nog niet klaar. Het allerbelangrijkste ligt nog op ons te wachten. Het is een zegen, dat er genodigden zijn, en wel zulken, die behoren tot de armsten der armen, die aldus worden aangesproken: , 0, alle gij dorstigen, en gij, die geen geld hebt." Het is al evenzeer een voorrecht, dat er van Godswege een nodiging uitgaat, en wel een zodanige, dat er geen nodiging met deze kan worden vergeleken. Luister maar, als gij oren hebt, om te horen: O, alle gij dorstigen, komt tot de - wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk."

Nu blijft echter nog over, om er peinzend, en biddend, en heilbegerig, mocht het door Gods genade zijn, bij stil te staan, de belofte, die in Jesaja 55 : 1 ligt, en tot alle dorstigen en armen komt. Het blijft niet bij genodigden, die worden geroepen, bij een nodiging, die uitgaat. Gelukkig niet!, want als het daarbij bleef, dan zou het gaan, zoals wij lezen in de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal. Een zeker koning had zijn zoon een bruiloft bereid. Hij zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen. Toen zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: egt de genoden: iet, ik heb mijn middagmaal bereid, mijn ossen, en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed, komt tot de bruiloft. De genoden sloegen echter geen acht op deze nodiging. Zij zijn heengegaan, - deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. En de anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun smaadheid aan, en doodden hen. De koning dit horende, werd toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft hij die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken. O, laten ook wij vrezen, als wij verachten de rijkdom van Gods goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt!

Na de voltrekking van het gericht, zeide de koning tot zijn dienstknechten: e bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het niet waardig. Daarom gaat op de uitgangen der wegen en zovelen, als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. De dienstknechten volvoerden dit bevel, en de bruiloft werd vervuld van aanzittende gasten, die gekleed waren met een bruiloftskleed. Maar, toen de koning de aanzittende gasten overzag, zag hij een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed. Dan zegt hij tot hem: riend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aanhebbende? En hij verstomde. Toen zeide de koning tot de dienaars: indt zijn handen en zijn voeten, neemt hem weg en werpt hem in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren (Matth. 22 : 1 — 14).

Hebt gij door genade uw roeping en uw verkiezing reeds vast mogen maken? Want het is toch ontzettend een gast te zijn zonder bruiloftskleed. Wel een genodigde. Wel een nodiging, die tot u is uitgegaan. Maar, u niet bekommerd te hebben om het bruiloftskleed, de mantel der gerechtigheid van Jezus Christus. Ach, dan zult gij uitgeworpen worden in de buitenste duisternis, en niet genieten van het avondmaal van de bruiloft des Lams.

Welk een zegen is het dan niet, ziende op zovele genodigden, die niet wilden komen, en zo rijke, maar veronachtzaamde nodigingen, dat Jesaja 55 : 1 ons niet alleen spreekt van genodigden en van een nodiging, maar dat er in onze tekst ook ligt een rijke en vaste belofte, de belofte van komen, van kopen, van eten en van drinken. De Heere zorgt voor alles. Van Hem is de ontdekking, de ontlediging, het bankroet gaan, het dorsten, het hongeren. Van Hem is ook door en in Christus Jezus de vervulling, het eten, het drinken, het gespijsd en gelaafd worden ten eeuwigen leven. O, alles, waarvan Jesaja 55 : 1 ons zo wonderlijk, zo uitlokkend spreekt, komt van de milde Fontein aller goeden door de werking van de Heilige Geest. Het ganse verlossingswerk is zulk een eenzijdig Gods werk. Wij vallen er geheel buiten. Er is niets van het onze bij. En toch, en toch, vallen wij er ook geheel in. Want het is alles voor die verloren zonen en dochteren, die uit het ver-gelegen land van verkwisting, zonde en werelddienst, mogen wederkeren. In Christus Jezus is er een volheid van genade voor genade. En het blijkt ook in Jes. 55:1, dat alle dorstigen, alle hongerenden, allen die geen geld hebben, daaruit rijk worden bediend.

Al wat u ontbreekt, Schenk Ik, zo gij 't smeekt, Mild en overvloedig.

„O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt, en eet, ja komt, koopt, zonder geld en zonder prijs, wijn en melk."

De Heere geve ons te mediteren over de rijke beloften, die hierin liggen opgesloten, en die zo bemoedigend, zo genadevol komen tot arme zondaren. Het zijn de beloften van eten en van drinken, van gespijsd en gelaafd worden ten eeuwigen leven, van water en brood, van wijn en van melk. O, welk een rijke toezeggingen! En dat voor hongerenden en dorstenden, voor hen, die geen geld hebben, voor verkwisters en voor onwaardigen!

Wij letten op de eerste belofte, die uit Jesaja 55 : 1 komt tot dezulken. De heilsfontein, de rivier Gods, wordt ze aangewezen. De wateren der genade worden ze toegezegd. O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren. Het zijn de wateren, die als de genadestroom komen uit het heiligdom, zoals de profetieën van Ezechiël leren. Die wateren sprongen uit de rechterzijde, van het zuiden des altaars. Het zijn wateren, waarvan in Gods Woord ook wordt getuigd: , De rivier Gods is vol waters" (Psalm 65 : 10), en wederom:

, , De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten" (Psalm 46:5). Deze wateren zijn de wateren, die vloeien uit de steenrots, geslagen met de roede van Gods toorn, dewelke is de Heere Jezus Christus.

Tot deze kostelijke, heldere, verkwikkende wateren nu worden alle dorstigen genodigd, om daarvan te drinken. Welk een genadige toezegging! Hoe menigmaal zijn die wateren uit Christus, door Hem verworven ten koste van Zijn „Mij dorst" aan het kruis, die wateren des Geestes, hoe menigmaal zijn zij dorstige zielen tot lessing en tot verkwikking geweest! Een wonderlijke lafenis is het al — hebt gij, mijn lezer, dat ook al eens mogen ervaren? — als gij moogt ontvangen een druppel van dat water tot verkoeling van uw tong. Na dit leven, als het uw lot is: „ik lijd smarten in deze vlam", kan zelfs die éne druppel u niet meer gegeven worden. De rijke man smeekte: „zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope en verkoele mijn tong." Het was te laat. Hij had tot het einde toe gedronken van andere wateren, van de wateren van de zonde, van de wateren van de wereld.

De tijd der genade was echter voorbij. Maar, voor u, mijn lezer, nog niet! O, als gij u zelf no steeds tracht te laven aan de wateren van wereld en zonde, of ook aan de troebele wateren van eigen vroomheid, als de gelddorst u nog overheerst, leer toch vragen om de Geest der ontdekking, opdat gij moogt kennen het vergiftige, het dodelijke van deze wateren, opdat gij leert bidden als een dorstige: „o, Heere, zend een van Uw dienstknechten, zend een van Uw kinderen, dat hij het uiterste zijns vingers in het water uit de Steenrots dope, en verkoele mijn tong."

Ja, als het maar mag zijn een druppel aan het uiterste des vingers, wat zal dat uw van dorst brandende tong reeds verkwikken! Dat is de ervaring van zo vele zondaren, wier ziel en lichaam hijgen, en dorsten naar God in een land, dat, dor en mat, van droogte brandt, waar niemand lafenis kan krijgen. O, die éne druppel, aan het uiterste des vingers van de Zaligmaker, en door Hem van een van Zijn dienstknechten, wat geeft zij een rijk genot! Maar, wat is het dan niet, zoals toch ook mag gebeuren, als een dorstige mag drinken met de mond des geloofs, en met volle teugen. En nóg verder, wat zal het dan niet zijn, als het Lam, dat in het midden des troons is, u zal zijn een Leidsman tot levende fonteinen der wateren!

„O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt, en eet: „Komt, koopt en eet" — hier hebben wij te denken aan de vaste spijze, inzonderheid aan het brood, dat gekocht moet worden en gegeten. Mefiboseth zou toch geduriglijk brood eten aan 's konings tafel. En in vers 2 lezen wij toch: „Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is? en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? " Het is aan de vette Evangeliemaaltijd, het is aan de Avondmaalsdis, het is ook aan het Avondmaal van de bruiloft des Lams, niet alleen drinken van de genadewateren, het is ook eten van het genadebrood.

Christus Jezus Zelf is het Brood des levens, dat uit de hemel nedergedaald is. En dat Brood is te kopen met die koop van genade, zonder geld en zonder prijs. Zo wordt een hongerende ziel gespijsd ten eeuwigen leven. Welk een zegen van dit brood te mogen eten! Denk maar aan de Kananese vrouw. Op het woord van de Heere Jezus: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondekens voor te werpen" — mocht deze vrouw in ootmoed, met een hongerende ziel, in kinderlijk vertrouwen ook, antwoorden: Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokskens, die er vallen van de tafel hunner heren" (Matth. 15 : 26 en 27).

Als er maar honger is, dan worden zelfs de kruimpjes niet veracht. Dat weten wij nog wel van de hongerwinter uit de tweede wereldoorlog. Toen zochten wij op ons bord zorgvuldig bijeen de enkele overgebleven kruimpjes. Als er maar honger is, dan zult gij ook in geestelijk opzicht de dag der kleine dingen niet verachten. O, welk een kostelijk genadegeschenk is het nog eens zulk een kruimpje van de Heere te ontvangen! Ja, het is een genadegeschenk. Het wordt ontvangen in de begerig uitgestrekte bedelaarshand. Het wordt om niet ontvangen, zonder geld en zonder prijs. O, gij, die geen geld hebt, dan is het nog mogelijk ook voor u!

En nu nog het laatste gedeelte van de rijke toezegging van Jesaja 55 : 1: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt, en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk." Al weer die dringende nodiging, alweer die rijke belofte: Komt, koopt zonder geld, niet alleen brood, maar zelfs wijn en melk." Dat wordt de dorstigen beloofd, niet slechts de wateren uit de fonteinen des heils, maar zelfs de kostelijke genadegoederen: ijn en melk.

Gij voert ten hemel op, vol eer; De kerker werd Uw buit, o Heer'; Gij zaagt Uw strijd bekronen Met gaven tot der mensen troost; Opdat zelfs 't wederhorig kroost Altijd bij U zou wonen.

De bekende kerkvader Hiëronymus (f 420) zegt in zijn commentaar op onze tekst: „deze gewoonte en dit type wordt tot op heden bewaard in de kerken van het Oosten, dat aan de wedergeborenen in Christus wijn en melk wordt uitgedeeld." Dat is een zinvolle, opwekkende en indrukwekkende gewoonte. Een gewoonte, die wij echter niet na moeten gaan doen. Dan zit er toch geen ziel in. Dit zeg ik met het oog op de gevaarlijke liturgische beweging.

Wijn en melk! De genadewateren, zelfs een druppeltje er van, het genadebrood, zelfs een kruimpje er van, dat is al zo groot. En nu ook nog wijn en melk. Het valt bij de Heere, mijn lezer, mijn jonge lezer vooral, nooit tegen. Wel bij de wereld. Zij stelt bitter te leur. „IJdelheid der ijdelheden; het is al ijdelheid." Bij de Heere valt het reeds hier altijd mee. En eens, o volk van God! valt het eeuwig mee. Wijn en melk. Hij doet, Hij geeft boven bidden en boven denken! Wijn en melk! En dat zonder geld en zonder prijs. Uw Borg, o duurgekochten, heeft alles voor u betaald, al uw schulden, al uw nooddruft, naar lichaam en naar ziel, ook zelfs deze wijn en melk. Is er geen reden te over, om u zelf aan Hem toe te vertrouwen, en Hem lief te hebben met hartelijke wederliefde?

„Wijn" — dat spreekt ons van geestelijke vreugde, van de blijmoedigheid des geloofs, van het: „En hij reisde zijn weg met blijdschap." Wijn is versterkend, en de wijn is het, die het hart verheugt. Welgelukzalig is hij, is zij, die van deze wijn des Evangelies mag drinken, en dan met blijmoedigheid de dienst des Heeren mag aanprijzen. Wat is dat al menigmaal voor anderen ten zegen gesteld.

En de melk is immers zulk een kostelijk voedsel, dat voedt'en versterkt. Wat is er beter voor jonge kinderen, voor zuigelingen? Is te zware voeding niet vaak de oorzaak van veel getob? Maar, hoe gezegend werkt vaak de melk. Melk! — dat zegt ons de kleinen, de kinderen, de zuigelingen in de genade worden niet vergeten. Ook voor hen zorgt de Heere teer en trouw. Voor hen is er dus ook zelfs plaats aan de Avondmaalstafel, aan de bruiloftsdis in de hemel.

Welk een verschil tussen Lazarus en de rijke man! De laatste roept uit: „zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong, want ik lijd smarten in deze vlam."

De eerste wordt nu vertroost. Hij en allen, die aan mogen zitten aan het Avondmaal van de bruiloft des Lams, genieten nu de volle vervulling van Jesaja 55:1: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk." — Is dat uw vooruitzicht reeds?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 februari 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

O, ALLE GIJ DORSTIGEN!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 februari 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's