Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DIENENDE HEILAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DIENENDE HEILAND

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Matth. 20 : 28.

Er komt, zoals wij zagen, door middel van het woord van de grote Profeet Christus Jezus, dat ons is opgetekend in Mattheüs 20 : 28, tot ons een ernstige waarschuwing. Het is deze waarschuwing, die wij wel ter harte mogen nemen, vragende om de leiding van de Heilige Geest: De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden." Gediend worden, dat is ons ideaal. Wij willen groot en hoog worden. Het is onze begeerte de eerste, de meeste te zijn. Daar zijn zelfs de discipelen van de Heere Jezus meermalen mee bezig geweest. In hun kring, in hun hart leefde de vraag: Wie van ons zal de meeste zijn? " En nu komt de Heiland tot hen en tot ons met de waarschuwing: De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden." Wij denken hier aan het woord uit Filippenzen 2: Dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was."

En als wij nog willen dienen, dan is het uit het Pelagiaanse, uit het Roomse beginsel om te verdienen. Zo denken wij, zelfs als wij werkzaam gemaakt worden met de eeuwige dingen, zelfs na ontvangen genade. God te dienen, om ons Hem welbehaaglijk te maken, om de hemel te verdienen. Tegen dit alles waarschuwt de Heere Jezus ons ernstig, als Hij zegt: De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te wórden, maar om te dienen. Dat is ook een verootmoedigende waarheid. Met ons dienen en verdienen komen wij er nooit. Wij dienen de zonde. En wij verdienen de hel. Wij hebben nodig een dienende Heiland. Met God verzoend, zalig worden wij alleen, als wij Hem leren kennen, in Hem leren geloven, die gekomen is om te dienen. Hij wil zondaren dienen met alles, wat Hij heeft en met alles, wat Hij is. Gelukkig de mens, die zulk een dienende Heiland nodig heeft gekregen, en die nu door Hem bediend, uit Zijn volheid ontvangt genade voor genade.

En Hij, Die tot ons komt met zulk een ernstige waarschuwing en met zulk een verootmoedigende waarheid, Hij komt in verband daarmee ook tot armen en ellendigen met de troostrijke verzekering: „De Zoon des mensen is gekomen om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Daartoe heeft Hij Zijn ziel uitgestort in de dood, tot een rantsoen voor velen.

Velen zijn er, die de betekenis van Jezus' lijden en sterven hierin zien, dat Hij is geworden een voorbeeld van lijdzaamheid, een martelaar voor Zijn overtuiging. En nu ligt ook dat zeker in het lijden en sterven des Heeren. Maar, als er niet meer in lag, dan kon de Heere Jezus geen Borg. geen Zaligmaker zijn. Daarvoor was het nodig, dat Hij kwam om Zijn ziel te geven tot een rantsoen, dat is tot een losprijs.

Welk een rantsoen heeft de Heere Jezus betaald! Hij heeft Zichzelf geofferd tot een slachtoffer voor de zonde. Zijn lichaam heeft Hij laten verbreken en Zijn bloed laten vergieten. Tot een dure prijs is Gods volk gekocht. O, vergeet het toch nooit gij, die een Borg voor uw ziel hebt leren kennen! Met zoveel nadruk herinnert de apostel Petrus er aan: „Wetende, dat gij niet door vergankelijke dingen, , zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is, maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam."

Een andere losprijs is er niet. Als de ontdekte ziel leert vragen: „waarmede zal ik de Heere tegenkomen? en mij bukken voor de hoge God? " — dan kan zij niets vinden. Wij kunnen Gode het rantsoen niet geven. Noch onze deugden, noch onze gebeden, noch onze tranen kunnen de losprijs zijn. Als het oog daarvoor ontsloten wordt, dan gaat het u als Luther, wien het tot troost was, dat er niet wordt gesproken van betaling, maar van vergeving der zonden.

De Zoon des mensen is gekomen om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Een rantsoen, een losprijs, dat wijst er ons op, dat wij gevangenen zijn, gevangenen van zonde, wereld, en satan. Satan is immers Gods cipier. Wij zijn gevangenen vanwege onze grote schuld, die wij bij God hebben. O, welk een nare, welk een droevige toestand! Dat wij er maar oog voor en last van mogen krijgen. Voor dezulken is de Verlosser gekomen om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Hij is gekomen om de gevangenen vrijheid uit te roepen en de gebondenen opening der gevangenis.

Aan wie is dat rantsoen betaald? Aan satan, zoals sommigen willen? — Neen, want satan is ten slotte slechts een dienstknecht van God, al is het ook tegen wil en dank. Naar het rechtvaardig oordeel Gods zijn zondaren aan de vorst der duisternis overgegeven als zijn gevangenen. Hij is de gevangenbewaarder des Heeren.

Het rantsoen moest betaald worden en is betaald aan de heilige en rechtvaardige God. Het is de vervulling van wat de schuldoffers onder Israël hebben afgebeeld. Aan het recht Gods moet genoeg gedaan worden. Wij hebben een zware schuld bij Hem en die moet betaald worden. Dit is gebeurd voor allen, die God liefgehad heeft met een eeuwige liefde, door het rantsoen van de grote Zieleborg, Jezus Christus. Hij heeft Zijn ziel gegeven tot een rantsoen voor velen, d.w.z. in de plaats van velen. Hij heeft Zich als de enige Plaatsbekleder gesteld in de plaats der Zijnen. Dat is een eeuwig wonder, dat Hij wilde innemen de plaats van zondaren onder het recht Gods, onder de vloek Zijns Vaders. Zo werd al het uwe, o kind des Heeren, het Zijne, al uw zonden, al uw overtredingen, al uw schuld, al uw ellende. Zo ook wordt al het Zijne het uwe, al Zijn verdiensten, al Zijn heilsgoederen. Ja, zo ook wordt het: „Hij is de mijne, en ik ben de Zijne."

Op dat plaatsbekledende, op dat borgtochtelijke in het werk van de Heere Jezus, op dat: gekomen om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen, wordt vooral zo de nadruk gelegd in Jesaja 53. Daar spreekt de Kerke Gods in diepe ootmoed en met hoge vreugde: „Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de

straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen." Dat is de prediking, die ons in de lijdensweken gebracht moet worden, en die arme zondaren zo tot troost kan zijn.

De Zoon des mensen is gekomen om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor vélen. Niet voor allen, al moeten wij ook het aanbod van genade brengen aan alle mensen. Ware het rantsoen voor allen gegeven, dan zouden ook alle mensen zalig worden. Dan was immers hun schuld geboet, en God, Die rechtvaardig is, eist geen tweemaal betaling van dezelfde schuld.

De Heere Jezus heeft Zijn ziel gegeven tot een rantsoen voor vélen. Dat is een rijk Evangelie, want allen hebben het eeuwig verderf verdiend. Johannes zag een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam. Véle parelen zullen schitteren in Jezus' Middelaarskroon. In de véélheid der onderdanen is 's Konings heerlijkheid.

Ja, voor vélen heeft Christus Zijn ziel gegeven tot een rantsoen. Dat is een oorzaak van blijdschap met het oog op die velen, die in zo grote zaligheid mogen delen, met het oog op de Middelaar, die alzo vele kinderen tot de heerlijkheid leidt. En er ligt in dat „voor velen" ook zulk een bemoediging voor bekommerde zielen, die bevend vragen: „zou het voor mij wel kunnen zijn? '' O, mijn lezer, het is voor vélen, het is voor allen, die hun leven verliezen, en die het leren zoeken buiten zichzelf. Het Evangelie is zo ruim voor zondaren, voor góddelozen. Hoor de dienende Heiland nodigen: „Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." Behoort gij reeds tot die vermoeiden en belasten?

Mijn lezer, wat is de zonde toch ontzettend in het oog des Heeren! Welk een offer moest er worden gebracht, zou er verzoening zijn! Dat wordt ons herinnerd in het bijzonder in de lijdensweken.

Is de zonde ook reeds vreselijk geworden in uw oog? Hebt gij uw schuld voor God reeds enigermate leren kennen? — Wij kunnen de hemel niet verdienen. Een Paulus, een Luther en zovele anderen hebben het beproefd, maar zij zijn door Gods genade geëindigd als arme bankroetiers. Daartoe moet het ook met u komen, die dit leest. En anders zult gij, bezig naar de hemel op te klimmen langs de ladder van eigen deugd en gerechtigheid en vroomheid, neerstorten in het eeuwig verderf. Dat is een diepe val. Dat is een val, waaruit gij nimmermeer zult kunnen opstaan. Voor eeuwig verloren, voor eeuwig verstoten, voor eeuwig onder de vloek des Almachtigen, het is zulk een onbeschrijfelijke rampzaligheid. De Geest der uitbranding en des oordeels geve u dit te zien.

O. vlucht toch tot Hem, Die gekomen is niet om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Door Hem alleen kunt gij met God worden verzoend. In Hem alleen is ware rust voor uw ziel. En Hij zal geen enkele vermoeide en belaste Zijn dienst weigeren en teleurstellen. Hij komt tot dezulken met wijd geopende liefdearmen.

Misschien is er in uw leven een zekere verandering gekomen. De wereld kan u niet meer bevredigen. Uw zonden veroorzaken u wel eens smart. Gij zoekt ander gezelschap. Uw hart vraagt wel eens naar verzoening met God. Maar ach, het is alles zo flauw en zo gebrekkig, en zo bij ogenblikken. Gij moet telkens zuchten: „wat is mijn lezen, wat is mijn bidden, wat is mijn spreken!" En vooral: gij merkt er zo weinig van, dat het invloed uitoefent op uw leven. Gij zoudt bij ogenblikken anders willen, en het is, alsof gij niet kunt en eigenlijk ook niet wilt.

Och, wat blijkt het duidelijk, dat gij de hemel niet kunt verdienen, dat gij de vrede uwer ziel niet kunt kopen. Wat zal een mens geven tot lossing zijner ziel? De Heere Jezus is gekomen om te dienen, om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Zoek daarin rust. Smeek de Heere om verbreking, om ontlediging, maar ook om .genezing en om vervulling, om genade. De Heere Jezus is gekomen om te genezen verbrokenen van hart, om uit Zijn volheid uit te delen ook genade voor genade. Hij weet, wie en wat wij zijn. Hem kunnen wij niet tegenvallen. Met al uw ellende dus tot Hem! Misschien heeft Hij u reeds meer gediend met Zijn onderricht, met Zijn ontdekking, met Zijn beloften, met Zijn vertroostingen, met die aren van de akker van Boaz, dan gij zelf wel weet. Zij het dan maar veel: „En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U."

Hoe heerlijk is het een Borg voor uw ziel te kennen, te liggen voor rekening van de dienende Heiland en Zaligmaker!

Groot is de genade, die u daarin is bewezen, gij, die in het geloof hebt leren zien, door de werking des Heiligen Geestes, op het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt. O, dat gij er maar recht dankbaar voor mocht zijn. „Gij zijt duur gekocht, zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn."

Dat gij de Heere Jezus maar steeds meer nodig moogt krijgen en Hem steeds dieper moogt leren kennen. Er is in Hem zulk een onnaspeurlijke rijkdom. Laat u maar veel door Hem dienen. Wat ligt daar een zaligheid in! Dan zal het ook uw begeerte zijn Hem uit wederliefde te mogen dienen. En al is uw dienst hier zeer gebrekkig, hierboven zult gij Hem dienen dag en nacht. Gij zult Hem dienen niet om te verdienen, maar omdat Hij het zo waardig is, omdat Hij is gekomen ook voor u niet om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven voor velen.

Z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE DIENENDE HEILAND

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's