KORT VAN DAGEN...
Kort van dagen, zat van onrust — en zo vliedt ons leven heen. Arm aan vreugde, zwaar van onlust, schaars de lach en veel geween. Ach, hoe luttel zijn de stonden van een vol en diep geluk, en hoe schrijnen stafig de wonden en hoe kwelt veelal de druk.
Ach, wij hoopten... wij verwachtten, uitziend naar de gulden dag, die zou stillen onze klachten, en — de hoop verging als rag. Wel vermeerderden de lasten en werd drukkender het leed. Knoppen welkten, doornen wasten, zo dat 't zingen men vergeet.
Soms, bij waken of in dromen komt uit 't ongeziene land wondre vreê de ziel doorstromen, en 't is ons, of er een hand teêr zich vleit op 't moede hoofd... „Stil, mijn kind, slechts luttel uren „zal uw lijdensgang nog duren: „Niet vergeefs hebt gij geloofd."
Kort van dagen, zat van onrust... Maar in Uw gemeenschap, HEER', Overwin ik leed en onlust, en buig mij aanbiddend neer. Wie U vindt, die vindt het leven! Wie U ziet, schouwt heerlijkheid. Ach, mijn God, wil mij vergeven, Dat ik soms onwillig lijd.
Maak mij stil, maak mij geduldig; doe mij denken aan Uw Kruis, En hoe — welhaast duizendvuldig — Ge ons vergoedt in 't Hemelhuis, Wat Ge op aard' ons gaaft te dragen... Schaamrood buig ik mij ter neer. Ach, vergeef mijn morrend klagen, Schraag mijn wankel hart, o HEER'! Lunteren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juni 1954
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juni 1954
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's