Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Leer aangaande de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Leer aangaande de Heilige Schrift

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

5. De inspiratie en verlichting door de

De getuigen van Jezus Christus hebben, evenals de profeten van Israël, hun getuigenis en prediking te boek gesteld.

De Geest van God inspireerde de profeten en apostelen (2 Petr. 1:21; Hand. 1 : 8; 1 Petr. 1 : 12). Daardoor konden zij de woorden, die God openbaarde, horen en verkondigen als het woord van' God (vgl. Ned. Geloofsbelijdenis art. 3).

Diezelfde Geest verlicht hen, die na de apostelen komen; zij kunnen daardoor de woorden der profeten en apostelen horen en prediken als de woorden Gods.

We zijn aan paragraaf 5 toe. In de vorige paragraaf is gezegd, dat de Bijbel het woord van God is. Tenminste dat moet toch wel de bedoeling zijn van die 4de afdeling. Dat is een geweldig iets, dat wij woorden Gods hebben. Daar zijn in de wereld boeken met woorden van Nietsche of met woorden van Calvijn of met woorden van Koningin Juliana. Doch nu hebben we ook een boek met woorden Gods. Wanneer iemand een boek uitgeeft met de titel: Woorden van Luther, houdt ieder het er voor, dat het ook woorden van Luther zijn. Stel je voor dat iemand een boek samenstelde onder deze titel en het bleken voor de helft woorden van hemzelf en niet van Luther te zijn. Daar zou een klein stormpje van verontwaardiging opsteken.

Maar als de synode de Heilige Schrift het woord van God noemt, dan mogen daar toch geen woorden van mensen onder door lopen. Of wel? En als de synode de Bijbel beschouwt als een vermenging van woorden Gods en woorden van mensen, waarom is dit dan niet in paragraaf 4 gezegd? Maar nu hebben we dan afdeling 5. Het lijkt mij toe, dat de zinnen wonderlijk door elkaar heen staan. De eerste alinea spreekt immers van de teboekstelling van de verkondiging. De tweede zin spreekt van de inspiratie, die de profeten en apostelen tot verkondigen in staat stelde. Is niet de rechte orde, dat we bij het begin beginnen en eerst spreken over de inspiratie? Laten wij dat dan maar doen.

Zover ik zien kan moet par. 5 antwoord geven op een zeer belangrijke vraag, n.1. op deze: Hoe is het mogelijk, dat wij een boek hebben waarin niet de woorden van Luther of Jesaja of Petrus staan, doch waarin Gods woord staat opgetekend? Het is duidelijk waarom het zo belangrijk is. Alle mensen zijn leugenachtig, alleen God is waarachtig. Als wij een boek hebben, waarin alleen maar woorden Gods staan opgetekend dan is er niet één woord bij. dat onvolledig, onnauwkeurig of onjuist is. God is niet een man, dat Hij liegen zou. Maar hier is nu die ontzettend vage houding van de synode, waardoor het minstens de schijn heeft, dat zij met twee monden spreekt. Men heeft het over het woord van God en zo, dat zonder leugen en zonder dwaling zou zijn en toch is dat-. zelfde woord van God onjuist enz.

Hoe moet ik dat rijmen? Hier in 5 hebben we dan een antwoord op de vraag hoe de Bijbel het woord van God kan zijn. De Geest van God inspireerde de profeten en de apostelen? In 2 Petr. 1 : 21 wordt gezegd, dat de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijn. In Hand. 1 : 8 is sprake van de kracht des Heiligen Geestes, die tot getuigen in staat stelt. In 1 Petr. 1 : 12 staat geschreven, dat het evangelie verkondigd is door de Heilige Geest. Het is mij niet duidelijk waarom hier 2 Tim. 3 : 16 niet genoemd is.

Maar, nog eens, wat is nu die inspiratie? Volgens de synode is dat iets, waardoor de profeten en apostelen de woorden die God openbaarde, konden horen en verkondigen als het woord van God. Inspireren is dus niet, dat God woorden insprak in de profeten. Dat openbaren van woorden Gods valt buiten de inspiratie. Maar dat de profeten die geopenbaarde woorden kunnen horen ( dat is de inspiratie. Ik dacht in mijn onnozelheid, dat dit de illumonatie was. In de laatste zin van par. 5 wordt trouwens de verlichting precies zo beschreven als de inspiratie. Alleen betreft het hier het horen van de woorden der profeten en apostelen. Een grote vraag rijst hier op. Zijn de woorden der profeten en apostelen andere woorden dan de woorden, die God openbaarde?

Als dit bedoeld is wil dus de synode zeggen dat de Bijbel niet bevat de woorden Gods, maar de woorden van profeten en apostelen. Dan zijn we toch wel een heel eind van art. 10 van de Kerkorde. Daar staat immers duidelijk, dat de Kerk belijdt in gemeenschap met de Ned. Geloofsbelijdenis. En als de synode bedoelt om onderscheidt te maken tussen het Woord Gods en de Heilige Schrift spreekt zij in lijnrechten strijd met art. 3 der Ned. Gel., waar we leren dat God zijn geopenbaarde woord bij geschrift deed stellen.

Wij vragen nog een keer, wat is nu eigenlijk bedoeld met de inspiratie? Onze Belijdenis belijdt in art. 5 dat alle boeken van de Bijbel en alle letters, die daarin beschreven staan, van God zijn. Calvijn beleed in letterlijke inspiratie. De hele Bijbel is onfeilbaar, want elke letter is van God ingegeven. Dat is de gereformeerde belijdenis van de inspiratie van de Bijbel. Daardoor is het boek, waar we op aan kunnen. Als wij preken kunnen we er ons op beroepen, dat het van Godswege zo en zo is beschreven zonder enige feil. Maar hoe denkt de synode er over? Laten wij eens nagaan, hoe zij het ons voorstelt. Daar is eerst niets. Dan zijn er de profeten en apostelen. Tot hen komt de Geest van God. Hij inspireert ze. D.w.z. God stelt ze in staat geopenbaarde woorden te horen en te verkondigen. Hoe die woorden zijn geopenbaard krijgen we niet te horen. Daar wordt aangenomen dat er woorden Gods zijn geopenbaard. Aan wie, dat staat er niet. Alleen staat er dat b.v. Jesaja zo n geopenbaard woord door de inspiratie kan horen en spreken. Dat lees ik in par. 5. Volgens mij is de inspiratie nog een andere daad Gods dan dat Hij in staat stelt om te horen en te spreken. Maar goed, de profeten en apostelen horen en spreken geopenbaarde woorden.

Dat is dus alles onfeilbaar. Zonder leugen of dwaling. Volgens de toelichting van Dr. C. Brouwer hebben de profeten dit niet gedaan. Zij hebben niet de geopenbaarde woorden Gods gesproken. Hij schrijft in Hervormd Utrecht van 30 Apr. 1954: „De bijbelschrijvers hebben in hun eigen woorden de woorden die zij gehoord hebben naar hun beste weten en kunnen weergegeven, waarbij zij uit de aard der zaak ook de invloed ondergingen van hun eigen voorstellingswereld." Hiermee wordt de Bijbel natuurlijk een heel ander boek. Als ik een lezing houd en een verslaggever geeft dat naar zijn beste weten en kunnen weer is dat heel dikwijls een

weergave, die onvolledig, onnauwkeurig en ook wel onjuist is. Is dit de Bijbel? Een menselijk verslag van een redevoering Gods? Dat zegt de synode in de middelste alinea niet. Daar verkondigen zij de woorden, die God openbaarde als het woord van God. Waarom moet dit laatste er bij. Zijn het toch mensenwoorden, die als het woord Gods verkondigd worden. Let wel, God heeft zich in de inspiratie neergebogen. Hij heeft Hebreeuws gesproken, o.a. Hij heeft de taal van de profeet gesproken op allerlei wijze. Maar dan toch zo, dat God voor ieder woord van de Schrift in staat. Is dat inderdaad de bedoeling? We willen het hopen, want wat hebben we anders aan onze Bijbel? Dan hebben we geen vastigheid. Dan is de Bijbel niet meer het woord van God. Nu even een tussenopmerking. Mogelijk zegt iemand, dat wij de verlichting des Geestes nodig hebben, opdat de Bijbel het woord van God voor ons worde. Daarom zou het er niet zo veel toe doen, al was het maar een mensenwoord, omdat de Geest het tot een woord van God maakt. Doch dan vergist men zich..De Geest Gods maakt niet een mensenwoord tot Gods woord, doch maakt dat een mens het woord van God als zodanig

horen en erkennen kan. Als men zegt, dat de Bijbel een mensenwoord is, met z'n nodige onjuistheden enz. zou er een groot mirakel gebeuren zoals de Roomse Kerk daarvan ettelijke kent, van ouwels, die maar niet verbranden willen enz. Dan zou er het mirakel telkens zijn, dat een onjuist mensenwoord tot een onfeilbaar Gods woord werd. Doch zo is het niet. Gods geopenbaarde woord kunnen we echter alleen als woord van God horen als de Geest ons verstand verlicht. Als ik nu uit mag gaan van de middelste alinea, dan hebben de profeten en apostelen de geopenbaarde woorden Gods verkondigd, dus niet zo goed mogelijk die openbaring Gods weergegeven in hun eigen woorden. En dan zou daaruit volgen dat de teboekstelling geen betrekking heeft op een getuigenis en prediking, maar op het geopenbaarde woord Gods. Toch ben ik daar niet helemaal gerust op. Men zou daarmee van Barth afwijken en dat kan ik toch van onze synode in dezen niet denken. En helaas niet alleen van Barth. De synode zou dan van de hele nieuwere theologie afwijken en dat kan ik nog minder denken. Daarom zou ik nog wel eens willen horen of de bijbel van Genesis 1 : 1 tot Openbaring 22 : 21 het geopenbaarde woord Gods bevat of een menselijk getuigenis daarvan. Dat spreken over getuigenis, die te boek gesteld zou zijn en over een horen en verkondigen als het woord van God, doet mij op mijn hoede zijn.

Naast de inspiratie spreekt par. 5 over de illuminatie. Door de inspiratie kan men de woorden Gods horen en door de illuminatie de woorden der profeten en apostelen. Ook over die verlichting heb ik nog wel een paar vragen. Ten eerste is het mij opgevallen, dat er niet gesproken wordt over de noodzaak van de verlichting voor de hoorders van het woord der prediking. De prediking is — als ik de moderne term goed hanteer, een gestalte van het woord Gods. Is er geen verlichting nodig voor de hoorders om de woorden der predikers te horen en te geloven? Gaat dat zomaar?

En dan, het staat er zo vanzelfsprekend net als het op een scheurkalenderblaadje staat: De zon gaat op 4.51. Of er wolken zijn of niet, oorlog ofrniet, moord en doodslag of niet, uitbarstingen van persoonlijke zonden of niet, de zon gaat op. Staat dat met de verlichting door de Heilige Geest ook zo vast. Iedere prediker wordt verlicht door de H. Geest, zoals iedere profeet en apostel geïnspireerd werd door de Heilige Geest. Die verlichting des Heiligen Geestes is er altijd en is bij iedereen dezelfde. Pelagius had deze verlichting en Augustinus ook. Arius had deze verlichting en Athanasius ook. Dat is altijd en voor ieder gelijk. En met de hoorders ook zo. Elke hoorder wordt verlicht door de Heilige Geest in gelijke mate en ten allen tijde. Ik heb bij Calvijn wel eens iets gelezen van: zo dikwijls als het God behaagt. Maar dat is een achtervoegsel, dat voor onze tijd overbodig is? De werking van de Heilige Geest is een natuurgebeuren geworden, net als het op-en ondergaan der zon.

Ik heb ook wel eens gehoord dat in de nieuwe liturgie het gebed om de verlichting door de Geest nogal een vooraanstaande plaats heeft gekregen. Is dat nog wel nodig als het toch altijd gebeurt? Of is het zo, dat het altijd gebeurt als die liturgie gevolgd wordt?

Ik vind de theologie van de Heilige Geest, die de synode schijnt aan te hangen erg griezelig. De werkingen des Geestes zijn een natuurgebeuren gelijk geworden. Het past overigens in de lijn der nieuwere theologie. Daar is geen uitverkiezing meer en geen God meer, wiens Raad zal bestaan en Die al zijn welbehagen doet. Daar is alleen maar de mens, die een precies gelijke portie krijgt waar hij altijd op rekenen kan. Want God is verplicht daarvoor te zorgen, dat ieder hetzelfde krijgt. Hoe zou het in zo'n democratische tijd ook anders kunnen. Ook in de kerk zijn we immers van de theocratie overgegaan op de democratie.

Dan heb ik nog èèn opmerking. Daar wordt veel gesproken over de woorden der profeten en apostelen, over hun prediking enz. Maar de historische boeken en de andere niet direct-profetische boeken, worden die er ook onder gerekend of wordt dienaangaande niets beleden? Ik vind het best, dat men Genesis en Lucas rekent onder de woorden, die God openbaarde, maar ik wil daar toch nog gaarne over ingelicht worden. Hoort dus Genesis tot Prediker onder het geïnspireerde woord, dat de profeten hebben verkondigd en horen de 5 eerste boeken van het N. Testament onder het geopenbaarde woord, dat de Apostelen is geïnspireerd? Daar mag toch in par. 5 wel duidelijk over gesproken worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Leer aangaande de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's