Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods vrijmachtig welbehagen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods vrijmachtig welbehagen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

Jesaja 53 : 10 (laatste ged.)

„Het welbehagen des Heeren zal - door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan." Er is wel alle reden om gelukkig te prijzen degenen, dien het welbehagen des Heeren mogen delen, die daarin door genade mogen rusten. En als gij hen in waarheid gelukkig moogt prijzen, dan zult gij ook met heilige jaloersheid aan hen denken en op hen zien. Ja, daar moet het met ons komen, dat wij jaloers zijn op degenen, die de Heere mogen vrezen, die delen mogen in Zijn eeuwig, vrijmachtig welbehagen. Dan zal u niet vreemd zijn de bede, waarmede de vorige week onze meditatie eindigde, en die wij nu vanwege haar noodzakelijkheid en heerlijkheid nog eens onder uw aandacht brengen. Het is immers deze dringende, deze heerlijke bede:

O Heer', laat mij naar 't welbehagen, Dat G' in Uw volk steeds hebt getoond; Ook roem op Uw bescherming dragen, En met Uw zegen zijn bekroond.

Wie zo in ootmoed en in waarheid mag bidden, mag roepen om er een te mogen zijn van dat volk, waarin de Heere Zijn welbehagen steeds heeft getoond, die zal het ervaren, dat de grote Hoorder van 't gebed nooit een arme smekeling zal afwijzen. Hij heeft immers nog nooit gezegd tot een nooddruftige, die Hem niet meer kan missen: „Zoek Mij tevergeefs."

En als gij in dat welbehagen des Heeren moogt rusten en moogt delen, dan ligt er zoveel troost ook voor u in het woord der Schrift, waarover wij met elkander mediteren: „En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan." Ja, het zal voortgaan ondanks al onze twijfelingen en slingeringen, ondanks al ons ongeloof. Ach, wat kunt gij het, mijn lezer, daar moeilijk mee hebben. Het is, alsof de raad Gods niet zal bestaan, maar verbroken zal worden. De machten der duisternis spannen alle krachten in om het welbehagen des Heeren tegen te staan in zijn voortgang. En als gij dan de eeuwige Koning, de Heere Jezus Christus, niet ziet met het oog des geloofs, dan kunt gij het zo moeilijk hebben bij het zien op de golven en de baren, die zich zo hoog verheffen, en die van alle kanten zo dreigend op u aanrollen, en waarvan gij vreest, dat zij u mee zullen trekken in de diepten van de dood.

Maar gelukkig, neen, dat zal niet gebeuren. Het woord van God zegt het met zoveel kracht en vastheid, gij kunt er staat op maken: En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan." Dat geldt voor het bestel van de Goddelijke voorzienigheid. Dat is de vaste waarheid voor de Kerk des Heeren in haar geheel, zelfs in de donkerste bedelingen van haar bestaan, in tijden van bittere vijandschap en vervolging tot de dood. Dat blijft de vertroostende belofte voor elk kind van God. Hij blijft voor elk der Zijnen zo liefderijk, zo trouw zorgen. Zo bemoedigend wordt hun dat verzekerd in de profetieën van Jesaja: Schouwt Zion aan, de stad onzer bijeenkomsten, uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet terneder geworpen zal worden, welker pinnen in der eeuwigheid niet uitgetogen zullen worden, en van welker zelen gene zullen verscheurd worden. Maar de Heere zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal zijn een plaats van rivieren, van wijde stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk schip zal daar overvaren. Want de Heere is onze Rechter, de Heere is onze Wetgever, de Heere is onze Koning; Hij zal ons behouden" (Jes. 33:20—22). En hoe vol van vertroosting heeft de grote Profeet, Christus Jezus, geantwoord op de belijdenis van Petrus: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods", toen hij sprak als Machthebbende: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in de hemelen is. En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen" (Matth, 16 : 16-18).

O, als wij Schrift met Schrift mogen vergelijken, hoe wordt dan van alle kanten, door de Schriften van het Oude en door die van het Nieuwe Testament, bevestigd de waarheid, de rijke belofte, die wij met elkander overdenken: En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan." — Door Zijn hand!, ' dat is door de hand van de Man van smarten, en de Heere der heerlijkheid, door de hand van de Heere Jezus Christus. Hij is het, van Wie wij immers lezen in de Psalmen: Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen" (Psalm 40:9).

Het bestuur, het voorzienig bestel over alle dingen is gelegd in de hand van de Heere Jezus. In Psalm 2 lezen wij dit woord van God de Vader: „Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Zion, de berg Mijner heiligheid." En de Zone Gods en de Zoon des mensen Zelf verklaart: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde." De Vader heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen. In het boek der Openbaringen lezen wij, dat Hem wordt gegeven het verzegelde boek van Gods raadsbesluiten, dat Johannes zag in de rechterhand Desgenen, Die op de troon zat. Hij, de Leeuw, die uit de stam van Juda is, de wortel Davids, Hij heeft overwonnen om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. Het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

„Door Zijn hand!" — die hand is er een met zoveel kracht, om Zijn vijanden te wederstaan en neer te werpen. Toen de Verlosser aan het kruis de nederlaag scheen te lijden, ja, juist toen werd satan door Zijn machtige hand gegrepen. Toen heeft Hij de overheden en de machten uitgetogen, d.w.z. ze van hun wapenrusting beroofd, en heeft over hen getriumfeerd. En de verhoogde Koning gaat voort de vijanden van Zijn rijk en van Zijn volk te bedwingen. Als Hij ze aan-

grijpt met Zijn machtige hand, dan kunnen zij zich tegen Zijn wil noch roeren noch bewegen. O aangevochtene en bestredene, neem dan tot Hem de toevlucht. Zij het: „Bij U schuil ik."

De hand van de Heere Jezus is ook een hand met zoveel kracht om Zijn onderdanen te ondersteunen en weer op te richten. Als gij gevallen zijt, dan zal Hij u niet laten liggen in uw zonden. Hij strekt Zijn hand uit om u aan te grijpen en op te richten. Hoe menigeen heeft dat reeds wonderlijk mogen ervaren!

De hand van de Zaligmaker is ook een hand, die zo mild geeft. Armen worden door Hem rijk gemaakt. Hongerigen worden met goederen vervuld. Uit Zijn volheid van schatten en gaven ontvangen zondaren met een ledige hand en met een ledig hart genade voor genade. Gelukkig dan degene, die zich tot Hem mag wenden als een bedelaar!

De hand van de Heere Jezus is een hand ook, die zo wijs en zo liefderijk leidt. Aan die leiding kunt gij, die de weg niet weet, u met vertrouwen overgeven. Dat kan, ook al gaat het door onbezaaide velden, al gaat het ook langs gapende afgronden en door donkere diepten. Aan Zijn hand is het veilig voorttrekken.

„Door Zijn hand!" — Die hand is ook een hand, die zo in liefde kastijdt. De Heiland weet, wat voor elk van de Zijnen nodig is. Hij vergist Zich nooit. Ook onder de kastijdingen, die u zo zwaar vallen, gaat de belofte in heerlijke vervulling: „En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan."

Och, dat er maar veel gezien moge worden, mijn lezer, op de hand van Christus Jezus. Het welbehagen des Heeren is niet toevertrouwd aan de hand van een mens. Ach, wat zou die vermogen in de geestelijke strijd? Het is niet toevertrouwd, zelfs niet aan de hand van de godvruchtigste. Ook die moet immers nog belijden: „in mij is geen kracht tegen deze zo grote menigte." — Het is niet gelegd in uw hand, wie gij dan ook zijt. Gelukkig niet! Uw hand is zo zwak, zo onzeker, zo grijpend naar al wat van beneden is. Hoe menigmaal gelukt het de vijand u uit de hand te slaan het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord!

Het welbehagen des Heeren is toevertrouwd aan de machtige, aan de liefderijke, aan de milde, aan de doorboorde hand van de Verlosser. En door die hand alleen, maar door die hand ook zeker zal het gelukkiglijk voortgaan.

Met name bij het redden van verlorenen, bij het leiden van dwaalzieke schapen, is het dus alles het werk van Koning Jezus. Hij is het, Die de zaligheid heeft verdiend door de Wet volkomen te vervullen, door de straf ten volle te dragen, door aan het recht Gods volkomen genoeg te doen. Hij is het, Die de verworven zaligheid ook door Zijn Geest aan al de gegevenen des Vaders schenkt en toepast. Hij is de Goede Herder, Die het verloren schaap zoekt, totdat Hij het vindt, Die het naar huis draagt. Hij is de Vorst des levens, Die doden levend maakt.

„Door Zijn hand zal het welbehagen des Heeren gelukkiglijk voortgaen." Hij zal dan ook niet rusten, tenzij dat Hij die zaak volbracht hebbe als de meerdere Boaz. Hij is in de hemel aan 's Vaders rechterhand altijd bezig ten goede van dat arme en ellendige volk, dat op de naam des Heeren vertrouwt. Hij draagt u op Zijn hart. Hij leeft altijd om voor u te bidden. Is het niet Zijn eigen verzekering aan Petrus en aan al Zijn jongeren: „Ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude"? Hij is heengegaan, om plaats te bereiden voor allen, die een woning zoeken in het Vaderhuis.

„En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan." Dan hebt gij, die onder Zijn genadescepter leven moogt, Hem ook dank te brengen voor alles, wat gij ontvangt en geniet. Hij heeft de Geest verworven, Die zondaren bearbeidt. De eerste ritseling van het leven is Zijn werk. Van Hem is iedere zucht, iedere traan van oprecht berouw, elk gebed, alle geloof, alle kracht tot de strijd. Door Zijn hand is het, dat Zijn tempel wordt gebouwd tot de voltooiing toe. Hij is die grote Zerubbabel, in Wie volkomen wordt vervuld het heerlijke woord van God: Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht Zerubbabels zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal de hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: enade, genade zij dezelve" (Zach. 4:7).

„Door Zijn hand zal het welbehagen des Heeren gelukkiglijk voortgaan." Door de hand van de Heere Jezus Christus is het, dat elk van Zijn onderdanen gereed gemaakt wordt voor de hemel, voor het eeuwig kennen, dienen en genieten van God. Door Zijn hand is het, dat de raad Gods geheel wordt uitgevoerd, zodat er niet het allerminste aan ontbreekt.

O, gij, die de Heere moogt vrezen, verzet u dan toch niet. Laat u leiden, bearbeiden, kastijden, regeren en beschermen. Leer het werk van uw verlossing en van uw zaligheid geheel uit handen te geven, om het in het geloof toe te vertrouwen aan de hand van de enige en volkomen Zaligmaker. Van Hem lezen wij toch in Handelingen 4:12: En de zaligheid is geen andere; want er is ook onder de hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden."

Zo gij Zijn stem dan heden hoort, Gelooft Zijn heil-en troostrijk woord; Verhardt u niet, maar laat u leiden.

De opperste Wijsheid, dat is Christus Jezus, verzekert: „Die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van de Heere." Zullen wij delen in de gunste, in het welbehagen des Heeren, dan moeten wij door het geloof in de Heere Jezus Christus geborgen zijn. Het is niet voldoende, dat mensen, dat zelfs kinderen , Gods. een welgevallen in u hebben. Zal Let wel zijn, dan moeten wij een welgevallen trekken van de Heere. En dat kan alleen door en in Christus.

O, dat gij dan, mijn lezer, als een verlorene, als een doemschuldige in uzelf, de toevlucht moogt leren nemen, voor het eerst en telkens opnieuw, tot de Verlosser, Die werd genageld aan het kruis van Golgotha, om met de moordenaar te bidden: „Heere, gedenk mijner."

Verlorenen worden door Hem gered. Goddelozen worden in Hem gerechtvaardigd. Zondaren worden door Hem gezaligd. Voorwaar, voorwaar! Het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 augustus 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gods vrijmachtig welbehagen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 augustus 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's