Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AUGUSTINUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AUGUSTINUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Nadat de Heilige Doop aan Augustinus bediend was vertrok hij dus uit Milaan om naar Afrika te reizen. Maar toch zal hij aan dit voornemen niet terstond uitvoering kunnen geven. Zijn moeder Monnica wordt betrekkelijk onverwacht ziek, nog voordat ze zich naar Afrika hebben ingescheept. Het is in de havenstad van Rome, te Ostia, dat hij zijn moeder moet missen. Monnica was daar aanvankelijk in goede welstand aangekomen. Augustinus heeft met haar nog een diepgaand gesprek over de zalige verwachting der gelovigen. Zij spreken met elkaar over dat zalige hemelleven, waar geen zonde meer wezen zal en geen ziekte en geen dood, waar de Heere alle tranen van de ogen zal afwissen en waar ze eeuwig bij de Heere zullen wezen. Hun harten heffen zich opwaarts tot in de hemel, om iets te zien van dat grote goed, dat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, dat in geen mensenhart is opgeklommen, maar dat God heeft weggelegd voor allen die Hem vrezen.

Dan spreekt Monnica ook van haar naderend einde. „Mijn zoon, zo zegt ze, voor mij heeft deze wereld niets aantrekkelijks meer. Wat ik hier nog doen moet en waarom ik hier nog ben, weet ik niet, want iedere hoop voor het tijdelijke is vervuld. Er was één zaak waarom ik nog wenste te leven, dat ik u als gelovig christen mocht zien, voordat ik stierf. Bovenmatig rijk heeft God bij dit geschonken, daar ik u nu het aardse goed zie verachten en gij zijn dienaar zijt. Wat doe ik hier dan nog? " Voor Monnica was de aardse taak afgedaan. En zij voelt als 't ware, dat de Heere haar van haar post op aarde komt aflossen.

En na enkele dagen wordt ze dan ook ziek. Ze krijgt zware koortsen, zo zwaar zelfs, dat men denkt, dat ze zal sterven zonder tot bewustzijn gekomen te zijn. Maar toch komt ze weer bij kennis. Wanneer ze dan de bedroefde gezichten ziet, dan zegt ze tot Augustinus en zijn broer, die ook meereist; ge zult hier uw moeder begraven. Maar dan zegt Augustinus' broer: Neen, moeder, u zult beter worden, u zult het vaderland terugzien en niet sterven op vreemde bodem." Maar Monnica antwoordt dan: „Begraaf hier maar ergens mijn lichaam en maak u daarover niet bekommerd. Dit alleen vraag ik u, dat gij aan het altaar des Heeren mijner gedenkt waar gij ook zijt." Hoewel Monnica zeer gehecht was aan haar Afrikaanse vaderland, kon ze er toch vrede mee hebben, dat ze in vreemde bodem begraven werd, omdat ze wist dat ze in een beter, dat is in het hemels vaderland, eeuwig zou wonen. Zo is Monnica op 56-jarige leeftijd heengegaan, diep betreurd door haar kinderen en vrienden, maar wel vooral door Augustinus, het kind van zoveel tranen en gebeden.

Dan trekt Augustinus enige tijd later naar Afrika. Hoe anders komt hij daar aan dan hij vertrokken is. Toen had hij de wereld nog lief met al haar begeerlijkheden en nu heeft hij zich van die wereld afgekeerd om de Heere te gaan zoeken en Hem alleen te dienen. Het grootste deel van zijn erfenis schenkt hij aan de kerk en aan de armen en zelf begint hij met enkele vrienden een kloosterleven, dat hij daarna ook elders tot het einde van zijn leven, heeft voortgezet. Zo heeft Augustinus door zijn voorbeeld in Afrika het kloosterwezen gepropageerd en bevorderd.

Aanvankelijk kon hij zich in Tagaste

rustig wijden aan het onderzoek van de Heilige Schrift en aan de bestudering van de vroegere kerkvaders. Voor velen in de omgeving werd hij een vraagbaak, zodat er al spoedig een goede naam van hem uitging. Het gevolg daarvan was, dat zijn naam steeds verder bekend werd. In het voorjaar van 391 reist hij eens naar de havenstad Hippo Regius om daar een voornaam godvrezend man in zijn geestelijke moeilijkheden bij te staan. Zodoende kwam hij op een Zondag ook in de kerk van die stad. De oude bisschop Valerius verklaarde in die dienst, dat hij van plan was om een presbyter te kiezen, die hem bij zou kunnen staan. Sommige kerkgangers hadden Augustinus herkend en ze grepen hem toen beet en ze brachten hem tot Valerius, terwijl ze verklaarden, dat ze hem als presbyter wensten in de gemeente. Men kende zijn verleden en ook de faam van zijn welsprekendheid en de roep van zijn leven in onthouding van alle wereldse begeerlijkheden en men was niet meer van plan om hem los te laten. Valerius was toen al oud en hij had al menigmaal het verlangen uitgesproken om een welsprekende presbyter aan zijn gemeente te verbinden. Later verklaarde hij, dat op die dag een jarenlang gebed verhoord was en een innige wens in vervulling was gegaan.

Augustinus, die aanvankelijk zeide in de eenzaamheid van het kloosterleven te willen blijven, kon toch tegen de aandrang, die .er op hem uitgeoefend werd, niet op. Het gaf immers niets of hij weigerde, zich verzette of zelfs tranen stortte. Tenslotte stemde hij toe. Zo bracht Augustinus zijn klooster van Tagaste over naar Hippo Regius.

Hij preekte verschillende malen voor de bisschop, die zelf niet zo welsprekend was. Met ijver en toewijding nam Augustinus zijn ambt waar. Misstanden werden krachtig door hem bestreden. Zo mocht het hem gelukken de gewoonte om op de graven der martelaren maaltijden aan te richten — een gewoonte die meer heidens dan christelijk was — afgeschaft te krijgen. In geschriften en gesprekken bleef hij de Manicheërs, waartoe hij zichzelf vroeger zo aangetrokken gevoelde, bestrijden en velen keerden terug van deze dwaalleer. Door dit alles werd Augustinus zeer gezien in deze stad.

Ook tot andere steden was zijn faam nu doorgedrongen en er waren hier en daar al plannen om Augustinus tot bisschop te benoemen. Maar wanneer bisschop Valerius dit merkt, dan laat hij hem tot medebisschop van Hippo Regius benoemen. En enkele maanden later, wanneer Valerius nog onverwacht sterft, wordt Augustinus diens opvolger. Zo is hij op een bijzondere wijze bisschop geworden van deze havenstad en hij is het tot zijn dood toe in 431 gebleven. Hij heeft dit zelf niet gezocht, maar de Heere heeft hem er in gebracht. En hoewel Hippo Regius zelf geen grote stad was, heeft Augustinus toch een geweldige invloed uitgeoefend op het kerkelijk leven van die dagen. In Hippo zijn de rijke gaven, waarmee hij door de Heere versierd was, tot volle ontplooiing gekomen en hij heeft die gaven aangewend tot opbouw van de kerk. Hij heeft gewerkt zolang het dag was en vooral ook door zijn uitgebreide correspondentie, die hij met vele vooraanstaande mensen uit die dagen voerde, heeft hij grote invloed uitgeoefend. Maar daarover willen we in een volgend artikel nog iets vertellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

AUGUSTINUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's