Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Johannes 3:16.

De herinnering, het geheugen, is een schone gave, waarmee God ons mensen heeft gesierd. Ook deze schone gave is wel door de val in zonde in het Paradijs aangetast, en heeft veel van haar oorspronkelijke glans en schittering verloren, maar ook zo is zij voor ons nog van grote waarde.

Door de zonde is de herinnering soms iets verschrikkelijks. Wat kunt gij het er moeilijk mee hebhen! Het valt niet mee, als in uw herinnering oprijzen allerlei zonden, die gij hebt bedreven, allerlei lelijke, bittere woorden, die gij hebt gesproken, allerlei boze, onreine gedachten en begeerten, die in uw hoofd en in uw hart leefden. O, meermalen zoudt gij die herinneringen van u af willen werpen, willen bannen uit uw hoofd en uit uw hart. Ik denk aan Kaïn, die bij de herinnering aan zijn broedermoord dit van afschuw' getuigende woord uitsprak: , , Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde." Ik denk aan Judas, die door de herinnering aan zijn verraad, geen rust meer had, en zo gedreven werd naar de overpriesters en de ouderlingen, om het daar uit te schreeuwen: , , Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed!" — en om daarna de dertig zilveren penningen, zijn verradersloon, te werpen in de tempel en de dood te zoeken.

Wellicht zijn er onder onze lezers, die ook weten, wat het is gepijnigd te worden door de herinnering. Dat komt ook voor onder degenen, die de Heere vrezen. Luister maar naar de dichter van Ps. 25:

Sla de zonden nimmer ga. Die mijn jonkheid heeft bedreven; Denk aan mij toch in gena. Om Uw goedheid eer te geven.

Wij denken allen aan David in Ps. 51:

Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad; Mijn zonden zie 'k mij steeds voor ogen zweven.

O, die herinnering. En dan dat bukken onder het recht Gods:

'k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog; Uw doen is rein. Uw vonnis gans rechtvaardig.

Maar dan, Gode zij dank, ook (welk een verschil tussen Kaïn en Judas aan de ene, en David en Petrus aan de andere zijde!) dat belijden van schuld in het gebed, dat roepen om genade:

Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet. Ai, laat mij van Uw Heil'ge Geest niet scheiden Die kan alleen op 't rechte spoor mij leiden; Bestier mijn gang, daar Gij mijn zwakheid ziet.

Geef mijn gemoed, dat nu angstvallig vreest. De blijdschap weer; doe op Uw heil mij hopen; Laat mij, gesterkt door ene eed'le geest, Volvaardig 't pad van Uw geboden lopen.

Hier hebben wij de herinnering aan eigen zonde, maar daarmee door Gods genade verbonden de troostrijke herinnering aan Gods grote genade en trouw. Die herinnering aan Gods ontferming in Christus, dat is wat heerlijks. Een bron van vreugde is alreeds de herinnering aan het mooie in uw leven, b.v. uw huwelijk, uw slagen voor examens, uw komen tot een betrekking, die u een goed bestaan geeft, en zoveel meer. Maar, ver daar boven uit gaat de herinnering aan Gods ontfermingen, en vooral die aan de komst van de Zone Gods in het vlees, in Bethlehems kribbe. Dat is de Kerstherinnering. Daarin verdiepen, daarin verheugen wij ons bij de overdenking van Johannes 3:16:

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Johannes 3 is, zoals wij allen weten, het hoofdstuk uit het Johannesevangelie, waarin ons verteld wordt van Nicodemus' komst tot de Heere Jezus in de donkere nacht, en van het gesprek, dat de grote Profeet met hem hield over de noodzakelijkheid, de wijze, en de openbaring van de wedergeboorte. Het is een kostelijk hoofdstuk.

Nicodemus komt in de Bijbel, in het Evangelie van Johannes, 3 maal voor. Hier in Johannes 3 wordt van hem gezegd: „En er was een mens uit de Farizeën, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden; deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide: Rabbi! wij weten, dat Gij zijt een leraar van God gekomen, want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met Hem niet is." - — Nicodemus kwam dus vanwege de vreze voor zijn medefarizeërs niet overdag, maar des nachts tot de Heere Jezus. Hij had dan ook heel wat te overwinnen, om deze gang te maken. Wij denken aan zijn Farizeër-zijn, aan zijn hoge positie, lid van het Joodse Sanhedrin, een overste der Joden, aan zijn rijkdom dus aan aanzien en macht. Wij denken aan zijn vele aardse goederen. (Hoe bezwaarlijk zal een rijke ingaan in het Koninkrijk der hemelen!) Wij denken niet het minst aan zijn overvloed aan wettische gerechtigheid. Het is geen kleine zaak dit grote, schijnbare gewin om Christus' wille schade en drek te leren achten. Dat is alleen vrucht van de ontdekking door de Heilige Geest. Ja, er was voor Nicodemus heel wat aan vast om tot de Heere Jezus te gaan. En dus deed hij het des nachts.

Maar! hij bleef dan toch niet weg. Hij kwam dan toch tot Jezus, al was het dan ook des nachts. Hoe geheel anders dan de rijke jongeling, die wegging, al was het dan ook, dat hij bedroefd wegging. Hij ging bedroefd weg, want hij had vele goederen. Zo zijn er zovelen geweest in de loop der tijden. Wel enige indrukken, wel een zeker verlangen, maar, voor de keuze gesteld, toch met de rijke jongeling weg van de Heiland, terug naar de wereld, al is het dan ook de beschaafde, de godsdienstige wereld, toch met Orpa misschien terug naar Moab, naar het land van afgoderij en werelddienst. Is dat, na een zekere overtuiging, na vele indrukken, na hoopvolle verwachting bij uw herder en leraar, bij kinderen Gods, misschien ook uw uiteindelijke beslissing geweest?

Nicodemus kwam 's nachts. Er waren vele hinderpalen op de weg, maar hij kwam dan toch. En met hem, en na hem,

zijn er velen zo toch gekomen. Misschien ook gij, mijn heilbegerige lezer?

Er is een komen bij nacht. Het is een heimelijk komen. Er is zo veel te overwinnen. Maar toch, door de trekkingen des Vaders, door de macht van Gods Woord en Geest, kunt gij toch niet wegblijven. Al is het in het verborgene, gij vindt nochtans uw toestand aldus weergegeven:

Geef mij Jezus, of ik sterf; Buiten Jezus is geen leven. Maar een eeuwig zielsverderf.

Welgelukzalig degenen, die zo mogen komen, al is het dan ook bij nacht.

Dit is de eerste maal, dat wij Nicodemus ontmoeten. Misschien is het voor deze of gene een gezegende, een jaloersheid verwekkende ontmoeting. Dat geve de Heere!

De tweede maal, dat wij van Nicodemus horen, is in Johannes 7 : 50. Er was toen een vergadering van het Sanhedrin, van de Joodse Raad. Er was daar bittere vijandschap tegen de Heere Jezus. De dienstknechten, die uitgezonden waren om Hem te vangen, doch door de macht van Zijn woord zonder Hem terugkwamen, krijqen te horen: Zijt ook gijlieden verleid? Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeën? Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt." — Dan staat Nicodemus op, schuchter, en wel wat bevreesd voor die vlammende ogen en scherpe woorden, maar toch vraagt hij het woord. Het was weer een komen als bij nacht. Hij neemt het niet rechtstreeks voor de Heere Jezus op, maar komt tussenbeide met een zijdelingse terechtwijzing. Wij lezen: Nicodemus zeide tot hen, welke des nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen: Oordeelt ook onze wet de mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet? " Het is slechts een formele opmerking. De raadsleden begrepen het echter best: die Nicodemus is ook niet te vertrouwen." Nijdig antwoordden zij: Zijt ook gij uit Galilea? Onderzoek en zie, dat uit Galilea geen profeet opgestaan is." De vergadering werd gesloten. En een iegelijk gintj heen naar zijn huis.

De derde maal ontmoeten wij Nicodemus bij de begrafenis van de Heere Jezus. Toen, toen Petrus zijn Meester vervloekende drie maal, toen zelfs de discipelen geërgerd waren en gevlucht, toen heeft Nicodemus openlijk de Heere beleden. Hij was verder voortgeleid en kwam tot de besliste keuze. Hij, die des nachts eerst tot Jezus was gekomen, Hij kwam nu bij dag, met Jozef van Arimathea, ook een discipel van Jezus, maar bedekt om de vreze der Joden. Zij vragen van Pilatus verlof, om het lichaam van Jezus weg te nemen. En als zij dit verlof ontvangen, nemen zij dat lichaam, verzorgen het met tere liefde naar Joodse wijze, en begraven het in een hof, in een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest. Nicodemus was verder voortgeleid, had meer ontvangen van de vrijmoedigheid des geloofs. Hoe staat het in dit opzicht met u, mijn lezer? Hebt gij uw leven voor de Heere Jezus over?

Bij de eerste ontmoeting sprak de grote Profeet dus met Nicodemus, een leraar in Israël, over de noodzakelijkheid en de manier van de wédergeboorte. En in de loop van dit gesprek is het, dat de Heere Jezus ook met nadruk gewezen heeft op de noodzakelijkheid van het gelóóf, en op de rijkdom van Gods zondaarsliefde. In het bijzonder is dat zo in Johannes 3:16, door Luther genoemd „de Bijbel in miniatuur": Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

Ons thema is dus: Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe. Juist een onderwerp voor de Kersttijd. Daarin merken wij op in deze „Bijbel in miniatuur" voornamelijk deze 3 facetten:

1. Het is een Zijn eniggeboren Zoon qevende liefde.

2. Het is een van het verderf reddende liefde.

3. Het is een levenwekkende liefde. Wij gedenken op dit Kerstfeest van

1954 het wonder van het Kindeke in de kribbe van Bethlehem. „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon qegeven heeft." — Ja, aan de kribbe van Bethlehem. daar is het met buitengewone nadruk: „De plaats, waarop gij staat, is heilig land." O, dat wij op dit Kerstfeest daar komen, daar staan mogen, bij de kribbe met het Kindeke, en dat wij daar staan mogen met heilige eerbied, met iets van de aanbidding van de herders en van de wijzen uit het Oosten!

„Alzo lief heeft God de wéreld gehad." De liefde Gods richt zich in zeer bijzondere zin op de wéreld. Dat is wonderlijk om het te zeggen. God de Heere heeft de wéreld liefgehad. Wie kan dat verstaan? Waar is een liefde als deze, die het liefste, dat zij heeft, toevertrouwt aan liefdelozen? Zoudt gij, vader, zoudt gij, moeder, uw lieve, uw enigste kind, toevertrouwen aan mensen, die het niet liefhebben, die het in bittere vijandschap niet aan willen nemen? Dat deed God de Vader. Hij gaf Zijn eniggeboren Zoon aan de wéreld. Hij gaf Hem niet maar aan het volk der Joden alleen als de Zone Davids. Hij gaf Hem niet maar als de grote Rabbi aan de kleine wereld der Farizeërs. Hij gaf Hem als Zoon des ménsen, zie vers 13 en vervolgens, aan de grote wereld van Joden en van heidenen, opdat ook de laatsten naar de vele Messiaanse profetieën, opdat ook de diepst gezonkene, zelfs de voornaamste der zondaren, met een heilig en rechtvaardig God verzoend zouden Xvorden. Wij lezen immers in de eerste algemene Zendbrief van Johannes: En Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonde der gehele wéreld" (1 Joh. 2 : 2). Zelfs de Samaritanen, door de Joden zo geminacht, mochten tot de Samaritaanse vrouw zeggen: Wij geloven niet meer om uws zeggens wil. want wij zelve hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wéreld" (Joh. 4 : 42). En in de Openbaring van Johannes vinden wij dezelfde gedachte, nl. dat de Heere Jezus is de Zaligmaker der wéreld, aldus uitgedrukt: Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon uit alle natie en geslachten en volken, en talen, staande voor de troon en het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: e zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam" (Openb. 7 : 9 en 10).

„Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft." Welk een wonder, dat God de wéreld, Joden èn heidenen, heeft liefgehad! De wereld, waarvan de duivel de overste is, de wereld, die van God is afgevallen, en sinds in het boze ligt. De wereld, waarvan wij in de brief aan de Romeinen lezen, dat de gehele wereld voor God verdoemelijk is (3 : 19), en dus: Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst van de Jood, en ook van de Griek" (2:9). Maar! en nu keert het om door het: Alzo lief heeft God de wereld gehad": Maar! heerlijkheid en eer en vrede, een iegelijk, die het goede werkt, eerst de Jood, en ook de Griek" (2:10).

Ja, zo is het, want „alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft". Welk een liefde! Het is niet in woorden uit te drukken. Alzó lief, zo teer, zo rijk, zo ru ; m, heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon, Zijn Schootzoon gegeven, niet gespaard heeft, maar opgeofferd.

Het is een eeuwige, het is een volmaakte, een nooit verflauwende, een wijze, d.w.z. een onthoudende en een kastijdende liefde. Het is vooral een gevende liefde, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Gegeven, het Kerstfeest predikt het ons, tot in de kribbe van Bethlehem, tot aan "het kruis van Golgotha.

Dat is groot, dat God alzo lief had de wereld, de grote wereld van Joden en heidenen. Maar is Hij nu ook reeds als vrucht daarvan, gegeven aan u, aan de kleine wereld van uw hart, uw leven, uw gezin? Kent gij dat geheel persoonlijke Kerstfeest met de belijdenis: „Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave? "

z.

s. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1954

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1954

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's