Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, m& ar het eeuwige leven hebbe. Johannes 3:16.

Het is een grote zegen, dat wij, ook als lezers van het Gereformeerd Weekblad, het Kerstfeest mochten vieren, mediterend over dat rijke Evangelie in miniatuur, dat ons in Gods Woord is gegeven in Johannes 3:16: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Toen zagen wij, hoe Gods zondaarsliefde zo wonderlijk wordt verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe van Bethlehem. Dat Kindeke Jezus is Gods eniggeboren Zoon, van Wie staat geschreven: Gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelf, alzo heeft Hij ook de Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelf" (Joh. 5 : 26). Die Eniggeborene, van eeuwigheid tot eeuwiqheid van de Vader gegenereerd, heeft Hij als een onuitsprekelijke Gave gegeven, gegeven tot in de kribbe van een beestenstal, gegeven tot aan het kruis van Golnotha. En dat is een Gave aan de wereld, de wereld, die, sinds de val in zonde in het Paradijs, in het boze ligt, en die nu is verdoemelijk voor God. Wel is er reden om ziende op die rijke ontferming, ziende op die schuldige, hoogmoedige Joden, en op die afgodische, verdorven heidenen, in aanbidding te stamelen: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft." Ja, dit is het wonder van een Zijn eniggeboren Zoon gevende liefde. Meer dan Abraham is hier.

Het was wederom een zegen, dat wij op de Oudejaarsavond opnieuw met elkander mochten mediteren over Johannes 3:16, dat Evangelie in miniatuur, maar nochtans in geen enkel opzicht verkort en verzwakt, neen! juist in die samenpersing zo onnaspeurlijk diep en zo overwinnend krachtig. Dat was juist een overpeinzensstof voor de laatste avond van het jaar, de avond, zal het wel zijn, van het opmaken van de rekening, van een rekening met alleen een debetzijde, en dus een rekening, die eindigt met één groot tekort, die u, aan wie zij wordt thuisgestuurd, maakt tot bankroetier, en stelt in staat van faillissement. O, wat is het toch wonderlijk, dat er voor zulken nog is, ja, juist voor zulken, een blijde boodschap, déze blijde boodschap: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft." De ondergang verdiend, zo schuldig, dat gij waard zijt geworpen te worden in de put des verderfs, in de put van het ééuwig verderf, want gij zijt een bankroetier door eigen schuld, door allerlei duistere handelingen, door slechte transacties, een bedrieger van God en mensen en van uzelf, een dief van de slechtste soort.

En nu toch nog een blijde boodschap. En nu toch het rijke Evangelie van Gods liefde in Christus, d.i. een van het verderf reddende liefde. „Alzo lief... opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve.

En nu is het ten derde male een zegen, dat wij het nieuwe jaar, het jaar onzes Heeren 1955, ingegaan zijnde, dat wij nu opnieuw met elkander mogen mediteren over „het Evangelie in miniatuur", maar ook in samengeperste kracht, Johannes 3 : 16. Nu is, zoals gij wel al begrepen hebt, aan de beurt het laatste gedeelte: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

„Het eeuwige leven!" — is dat niet een ontroerende gedachte bij het ingaan van een nieuwe tijdkring? Een nieuw jaar, dat zegt immers niet alleen: nieuwe hoop, nieuwe moed, nieuwe goede voornemens, nieuwe mogelijkheden van winst, van vermeerdering van uw bezit, nieuwe opbouw van uw zaak, uw bedrijf. Neen! een nieuw jaar, dat zegt ook: nieuwe teleurstellingen, nieuwe verliezen, aan geld en goed, aan kinderen en ouders, aan verwanten en vrienden, misschien zelfs wel van uw eigen gezondheid, van uw eigen leven. Het zou wel eens in Gods raad besloten kunnen liggen, mijn lezer, voor het jaar 1955: „Dit jaar zult gij sterven!"

Dat vindt gij misschien een sombere, een naargeestige gedachte. Gij tracht haar van u af te zetten. Wellicht is het bij u en in u: „Neen, ik wil nog niet sterven, ik heb nog zoveel plannen en idealen, ik heb een vrouw, ik heb een man, ik heb kinderen, ik kan nog niet gemist worden. Ik wil leven. Ik wil werken. Ik wil zorgen. Ik wil mij verheugen in het goede, dat God op aarde ook nog schenkt.

Of misschien is meer geestelijk bij u en in u de ontroering bij de gedachte aan de dood, aan het niet eeuwig leven op aarde, aan het beslissende: „Zoals de boom valt, zo blijft hij liggen." En daaraan denkend is het: „Ach, ik kan nog niet sterven! Als de dood nü komt, dan ben ik nog niet bereid om God te ontmoeten. O Heere, geef mij bij vernieuwing Uw lankmoedigheid te ervaren. Laat mij nog wat in het heden der genade, en red mijn ziel van het eeuwig verderf. Geef mij door het geloof in Christus Jezus het eeuwige leven!"

Ziet gij nu wel, dat er een nauw verband is tussen een nieuw jaar en het eeuwige leven? Ja, „het eeuwige leven!" — dat is een óntroerende gedachte bij het ingaan van een nieuwe tijdkring. Wij vliegen daarheen. Al hebt gij nog nooit in een vliegtuig gevlogen, toch reist ook gij per vliegtuig. En dus is de reis spoedig ten einde. Dit vliegtuig brengt u naar het land lan de andere zijde. Het is een land van eeuwige ellende, van eeuwige onrust, óf het is door Gods verlossende liefde een land van eeuwige, heerlijke rust... Een derde mogelijkheid is er niet!

Hebt gij al gekozen? Waarheen koerst uw vliegtuig? Naar het gebied van het eeuwige leven? óf naar dat van de eeuwige dood?

Ja, gij hebt gekozen! En, ik moet het u zeggen, ik moet u waarschuwen. Zonder wedergeboorte, zonder bekering, zonder geloof hebt gij gekozen, en dat geldt ons allen van nature. Gij hebt, reeds in uw eerste voorouders, Adam en Eva, gekozen een plaats in het vliegtuig van de tijd, dat u brengt, na een langere of kortere reis, naar het land van de eeuwige duisternis, waar zal zijn wening en knersing der tan-

den. Er zijn al wat een medereizigers naar de eeuwigheid, die met dit vliegtuig hebben gereisd, lang voordat er vliegtuigen waren, en die verongelukt zijn, want deze reis eindigt voor allen, die er aan deelnemen, in de eeuwige dood.

Maar toch zijn er door Gods genade, die gered worden, en gered zijn, een schare zelfs, die niemand tellen kan, en van alle nationaliteiten, van alle volken, talen, natiën en geslachten. Zij reizen ook met het vliegtuig van de tijd naar de eeuwigheid. Ook hun leven is kort. Zij ook brengen hun jaren door als een gedachte. Maar het einde is, dat er niemand is omgekomen. Allen komen behouden aan het eind van de reis. Allen landen op Gods tijd in het Kanaan der ruste in de hemel.

Het vliegtuig van de tijd brengt dezulken zeer snel naar het land, waar geen duisternis, waar geen nacht, waar geen ziekte, waar geen dood meer zal zijn, waar het altijd licht en leven en vrede en vreugde zal zijn. Het .is het land van de volle ontplooiing van het eeuwige leven!

Alzo lief..., opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

„Maar het eeuwige leven hebbe." Welk een heerlijk „maar" treffen wij hier aan. Het is het „maar" des geloofs. Als de Heere, naar dat wij verdiend hebben, met ons zou doen, dan zou het er slecht met ons uitzien, in de staat der zonde, maar ook in de staat der genade. O gij, die door de Heere toch getrokken zijt, hoe brengt gij het er af tegenover Hem, Die u zoveel liefde heeft bewezen, Die zoveel zorg aan u heeft besteed? Schaamte moet uw aangezicht bedekken, vanwege uw ontrouw, uw ongeloof, uw werelds-en aardsgezindheid, uw gebrek aan ijver voor de dingen van de dienst des Heeren, voor Zijn Kerk, voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Vraag de Heere toch ootmoedig en dringend om Zijn ontdekkende genade door de Heilige Geest, en door Zijn Woord, om de genade van het geloof, van de hoop en van de liefde.

In die weg krijgt gij weer houvast aan Gods vrije genade in Christus, aan de beloften van Johannes 3 : 16: Alzo lief heeft God de wereld gehajl, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

Die rijke, vrijwillige liefde, dat welbehagen van eeuwigheid, dat vertedert uw hart, dat wekt uw wederliefde op, dat geeft u houvast aan het „maar" des geloofs. En in verwondering, in aanbidding stamelt gij: „opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

Wat spreekt dat van de enige troost beide in het leven en in het sterven: Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers, Jezus Christus, eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald heeft, en mij uit alle geweld des duivels verlost heeft, en alzo bewaart, dat zonder de wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle ding tot faiijn zaligheid dfenen moet, waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt" (Heid. Cat., Z 1, antw. 1). Dit antwoord van ons Schat boek is een treffende verklaring van het Evangelie in miniatuur, van Joh. 3:16. Het bepaalt ons bij het werk van de Heere Jezus Christus, van de liefde des Vaders, van de verzekering des geloofs door de Heilige Geest, van de redding van het verderf, van de genadegift van het eeuwige leven, en van het leven in de vreze en in de dienst des Heeren. Het spreekt ons, nog korter samengevat, van de drie stukken, die ons nodig zijn te weten, opdat wij in deze enige troost zaliglijk leven en sterven mogen, nl. ellende, verlossing en dankbaarheid.

„Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Welk een overgang door het werk van de Heilige Geest, door het geloof in Hem, Die Zijn leven vrijwillig heeft afgelegd, die voor al de Zijnen de dood is ingegaan. Die de dood, en degene, die het geweld des doods, d.i. de duivel, heeft overwonnen, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft!

Hij spreekt met macht tot Martha, en in haar tot al de gegevenen des Vaders: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk, die , leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? " (Joh. 11:25 en 26).

Op het: „Gelooft gij dat? ", die vraag zo strikt persoonlijk, mocht Martha door genade antwoorden uit de volheid van haar hart: „Ja, Heere!" — Kunt ook gij op die vraag van de Heere Jezus al dit antwoord geven? „Gelooft gij dat? " moogt gij die rechtstreekse vraag beantwoorden met het rechtstreekse antwoord des harten: , , Ja, Heere"?

Dat is de hoogste wetenschap. Dat is de wetenschap, die geen vader of moeder, geen onderwijzer of prediker, zelfs geen professor in de Heilige Godgeleerdheid, ook geen vader in het geloof of een moeder in Israël, geen Brakel en geen Smijtegelt, u bijbrengen kan. Dat is de vrucht van het in het bijzonder aan de Heilige Geest opgedragen werk. Om in die wetenschap te worden onderwezen, hebt gij het onderwijs yen die Geest Gods nodig. En dat onderwijs wordt maar op één school gegeven. En die school dat is de Hogeschool des Heiligen Geestes. Zij het dan uw voortdurende bede maar: „Heere, het behage U mij tot die school toe te laten, en mij te plaatsen in de laagste klas." Tot die school worden immers alleen weet-nieten toegelaten. Voor zulke wijze mensen, die alles al menen te weten, en die alles zo haarfijn menen te kunnen beredeneren, is op deze school geen plaats. Zij zakken al voor het toelatingsexamen.

„Het eeuwige leven" — dat begint al hier op aarde. Het is het zalig deel van een iegelijk, die in Hem gelooft. Het is het zalig deel uit dood over te gaan tot het leven, en hier reeds te mogen gevoelen in uw hart de beginselen van de eeuwige vreugd. O, die eerste beginselen van de vreugde in God door Christus, wat zijn ze zoet! De kamerling mocht er van genieten. Hij reisde zijn weg met blijdschap. Moogt gij er ook reeds in delen?

De tijd is voorts kort. De voorbij vliegende jaren zeggen het u. Het leven is onzeker. O, grijp toch naar het eeuwige leven, biddend om deze genade van God. „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is. die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem" (Joh. 3:36).

Moge in het jaar 1955 u deze zegen ten deel vallen, of bij vernieuwing u bevestigd worden. Zo alleen wordt het een jaar van „veel heil en zegen!"

„Het eeuwige leven" — dat gaat hier door veel genietingen heen, maar ook door veel struikelen en vallen, door veel duisternissen en bestrijdingen. Eens echter, na dit leven, komt het tot de volle en rijke ontplooiing. Hier de beginselen der eeuwige vreugde in het hart, en na dit leven de rijkdom van de volkomen zaligheid, die geen oog gezien, geen oor gehoord, en in geen mensenhart is opgekomen. En dat, en dit is het voornaamste, om God daarin eeuwiglijk te prijzen. Dat is de troost, die de christen mag scheppen uit het eeuwige leven. De Heere geve u in het nieuwe jaar met vreugde water te scheppen uit deze fonteinen des heils. Daar is nimmer te kort!

Z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gods zondaarsliefde verheerlijkt in het Kindeke in de kribbe

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's