Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volharden in de leer der apostelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volharden in de leer der apostelen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij waren volhardende de leer der apostelen. in

Handelingen 2 : 42a.

Een euvel, dat allerwege, waar mensen zijn en werken, valt op te merken, is, dat wij een groot tekort hebben aan volharding, aan doorzettingsvermogen. Als wij met het een of ander beginnen met moed en met lust, dan gaan wij zo licht verslappen, als er allerlei moeilijkheden ons in de weg komen. Dan wordt het in zo menig geval: trage handen en slappe knieën. Wij vergeten zo gemakkelijk, dat de moeilijkheden er zijn, niet om ze te ontwijken, niet om de weg van de minste weerstand te kiezen, maar om ze met Gods hulp, onder Zijn zegen te overwinnen. Niet volharden, verslappen, de moed opgeven, dat is een euvel, dat maar al te veel voorkomt, waar wij met inspanning van al onze krachten tegen strijden moeten in onszelf, en in onze omgeving, vooral in uw gezin.

Niet volharden, dat heeft al menigeen, die anders nog wel wat had kunnen bereiken, doen mislukken. Wij zien dat al op de scholen, vooral de hogere scholen. Het is openbaar in de strijd om het bestaan. Hoevelen geven de moed al bij betrekkelijk geringe moeilijkheden op. Wij zien het in de verenigingen. Bij de oprichting misschien veel leden, maar als er wat gewerkt moet worden, vooral onderzoek in de Heilige Schrift, dan tracht men zich daaraan te onttrekken, dan gaat men verzuimen, dan komt het tot bedanken. Het is wel droevig, vooral als er in onze jongens en meisjes zo weinig fut zit, en daardoor ook zo weinig volharding. Dat is de ondergang geweest al van menige jeugdvereniging. Jongens en meisjes, vergeet het niet: , , Der jongelingen sieraad is hun kracht."

Het schadelijke, het funeste van te weinig volharding, zien wij op elk levensterrein, in de kunst, veelbelovende talenten, die niet tot volle ontwikkeling komen, doordat ze in een zweetdoek gewikkeld worden, in de litteratuur, schrijvers, die in hun eerste werk veel schenen te beloven, maar in hun latere werken beneden de verwachting blijven, predikers, van wie veel werd gehoopt, maar die, doordat zij niet graven in de goudmijn van Gods Woord, en niet de tijd nemen om het bestudeerde te overpeinzen, op de duur teleurstellen, theologen, die een studiehoofd hebben, maar zich mee laten sleuren door de stroom van het kerkelijke leven, en niet volharden op de studeerkamer.

Zo zouden we door kunnen gaan, en allerwege opmerken op het jammere van dat niet-volharden. Maar het wordt tijd, om nu te wijzen op het euvel van het nietvolharden in het geestelijke. Ik denk allereerst aan de tijdgelovigen. Van hen heeft de grote Profeet zo ernstig waarschuwend gezegd: Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt; doch hij heeft geen wortel in zichzelve, maar is voor een tijd, en als verdrukking of vervolging komt om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd (Matth. 13 : 20 en 21). Wij denken allen ook aan wat wij lezen in Joh. 6 : 66: Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem, want, zeiden zij: eze rede is hard, wie kan dezelve horen? " — Het was toen al net als nu. En wie zou hier ook niet denken aan Demas, die de tegenwoordige wereld weer heeft liefgekregen. Wat een ernstige waarschuwingen toch! „Die volharden zal tot het einde, die zal zalig worden."

Maar, nog moet ik verder gaan. Dat euvel van het niet volharden doet zelfs zoveel schade aan het geestelijk leven van degenen, die de Heere in waarheid vrezen. Natuurlijk zal de Heere Zijn werk in stand houden. Er is geen afval der heiligen.

De Heer' is zo getrouw als sterk; Hij zal Zijn werk Voor mij volenden. Hij leert hen bidden, en Hij verhoort die bede: Verlaat niet, wat Uw hand begon, O Levensbron, Wil bijstand zenden.

Maar toch is er een verachteren in de genade, doordat het gebedsleven inzinkt, doordat het geloofsleven verzwakt, doordat de strijd tegen zonde, wereld en duivel verflauwt. De verhoogde Heiland Zelf gaf Johannes op Patmos bevel o.a. dit te schrijven aan de Engel der gemeente van Efeze: Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verlaten hebt. Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken, en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert" (Openb. 2 : 4 en 5).

Vandaar, dat er zoveel waarschuwingen en opwekkingen in Gods Woord voorkomen, en dat ons zulke afschrikwekkende voorbeelden, als van David en Simon Petrus, voor ogen gesteld worden. En gelukkig ook zulke tot jaloersheid verwekkende voorbeelden. Eén daarvan is, wat wij lezen van de eerste christelijke gemeente: „En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods en in de gebeden." Daar hebt ge het: En zij waren volhardende, volhardende in allerlei gewichtige zaken, volhardende, zoals ons in de eerste plaats wordt gezegd, in de leer.

Nadat wij tot nu toe met elkander aandacht hebben geschonken aan de eerste woorden van Hand. 2 : 42, nl.: En zij waren volhardende", gaan wij nu letten op de bepaald genoemde zaken, waarin de eerste christenen volhardende waren. De eerste van deze zaken is: zij waren volhardende in de leer der apostelen." Daaruit, dat dit vooropgesteld is door Lucas, geïnspireerd door de Heilige Geest, blijkt, dat wij niet geringschttend mogen spreken over de leer, zoals velen doen. Ik herinner mij, dat eens een bekend theoloog en prediker, die later ook nog is geweest een zeer gewaardeerd Minister, heeft gezegd: Leerstukken zijn stukken leer." Nu is het wel waar, dat wij er dat dikwijls van maken, taaie en onverteerbare stukken, maar dat zijn ze niet. De leer der apostelen is de leer der zaligheid. Het is de waarheid, waarin de grote Profeet Zijn discipelen heeft onderwezen, het is de verborgen raad en wil Gods aangaande onze verlos

sing. Het is het getrouwe en alle aanneming waardige Woord, waarmee de Kerk van Christus eeuwen lang, in de strijd tegen de leugen van de ketterijen, onder de leiding des Heiligen Geestes, geworsteld heeft, om het zo getrouw en duidelijk mogelijk weer te geven.

Wij mogen de leer der zaligheid van de grote Profeet, d.i. de leer der profeten en der apostelen, da. de leer van onze belijdenisschriften, de 3 formulieren van enigheid, de Heid. Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de 5 Artikelen tegen de Remonstranten, wel in hoge waarde houden. De Koning Zijner Kerk heeft ons daarin een onberekenbare schat gegeven, waarvan wij ootmoedig mogen getuigen:

Schoon ik de reeks dier schatten Kan tellen noch bevatten.

De apostel Paulus vermaant zijn geestelijke zoon Timotheüs, en allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, aldus: Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wie gij dat geleerd hebt; En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust" (2 Tim. 3 : 14—17).

Ik kan natuurlijk niet alles aanhalen, wat in de Heilige Schrift van de leer gezegd wordt, dan zou ik veel te uitgebreid worden, maar dit kostelijke gedeelte uit 2 Tim. 3, dat mocht ik u toch niet onthouden. Er zit zo heel veel in, dat ook in onze tijd nog actueel is, zo heel veel, waarmee wij winste kunnen doen voor hoofd en voor hart. En wat het overige betreft, wat ik in deze meditatie niet allemaal kan noemen, dat moet gij, in de eenzaamheid, maar ook in de kring van uw gezin, met uw vrouw, en met uw grotere kinderen maar eens bij elkaar zoeken, en onderzoeken, en voor onze tijd ter harte nemen, als men u aanbiedt een nieuw belijden van de leer van de Heilige Schrift, straks misschien ook van de leer van de Goddelijke Drieëenheid, en van de leer der verkiezing, en zo veel andere stukken, waarover Karl Barth niet schriftuurlijk mediteert, de gedachten gevangen leidend tot de gehoorzaamheid van Christus, maar verstandelijk (en hij heeft een groot, maar een verduisterd verstand) philosopheert. Wat wij u bidden mogen van Christus' wege, de grote Profeet: Heb acht op uzelve, èn op de leer; volhard daarin, want (en dit wil ik mijn ambtsbroeders, vooral mijn jonge ambtsbroeders, op het hart binden) want dat doende, zult gij èn uzelve behouden, èn die u horen". Zo schreef Paulus aan Timotheüs. zijn oprechte zoon in het geloof. Zie 1 Timotheüs 4:16.

En zij waren volhardende in de leer der apostelen. Zo was de algemene toestand in de eerste christelijke gemeente, al was het ook daar niet alles goud. wat er blonk.

Zij bleven in eenvoudigheid, in heilbegerigheid vragen naar het onderricht der apostelen. Als leerlingen zaten zij aan hun voeten. Die mannen door Christus Zelf geroepen en uitgezonden, hadden de opdracht: Gij zult Mijn getuigen zijn." Zij hadden ook de belofte des Heiligen Geestes, die op het Pinksterfeest wonderlijk vervuld was: Wanneer Die zal gekomen zijn, nl. de Geest der waarheid. Hij zal u in al de waarheid leiden" (Johannes 16:13).

Dat volhardend begeren naar het onderwijs in Gods Woord, dat is een kenmerk van het nieuwe leven. Het is een heerlijke tijd, als er een sterke begeerte is naar het onderricht van Gods Woord. Dan leest gij het niet alleen op de geregelde tijden, 's morgens, 's middags en 's avonds, met uw gezin, neen, gij neemt het ook wel buiten die tijden ter hand, om er u in te verdiepen, in het bijzonder op de Sabbatdag. Het is uw begeerte het te horen verklaren in het huis des Heeren, en ook de prediking over de Catechismus is u zo dierbaar. Bij het opgaan mag het dan zijn:

Ik zal met vreugd in 't huis des Heeren gaan. Om daar met lof Uw grote naam te danken.

„Als ik Uwe woorden vond, heb ik ze opgegeten."

Welk een smaak hebt gij dan in het lezen van betrouwbare boeken, die Gods Woord verklaren! Menige oude schrijver laat gij niet op de boekenplank staan. Het is wel heel jammer, dat deze oude schrijvers al minder worden gelezen, dat weinigen zelfs de Kanttekeningen van onze Statenbijbel kennen. En vooral is het jammer, dat velen van onze predikanten zelfs dit alles in de safe van hun boekenkast hebben weggeborgen. En toch is er zo ontzaglijk veel in te vinden, dat over de leer der apostelen een helder licht werpt.

, , En zij waren volhardende in de leer der apostelen" — dat wil niet alleen zeggen, dat zij dat onderwijs gaarne wilden ontvangen, maar ook, dat zij die leer wensten te blijven aanhangen. Zij lieten zich door Gods genade niet meevoeren door allerlei wind van leer. Zij stelden prijs op zuiverheid in de leer, en begeerden zich neder te zetten onder predikers, die er naar jagen om het Woord recht te snijden.

Wat een reden tot beschaming, als wij aan dit alles denken, en als wij dan zien op zoveel onvastheid in de leer, op zoveel ketterijen in de kerk. op zoveel afwijken van de waarheid in steden en dorpen, onder jongeren en ouderen. Wat al afwijkingen onder mensen zelfs, van wie naar dé aard der liefde geloofd mag worden, dat zij buiten de Heere Jezus niet meer kunnen, en dit meestal, doordat er zo weinig kennis van de waarheid is. Ach, wat is het in dat opzicht droevig gesteld, in de kerk der vaderen, in de kerken van afscheiding en doleantie, en in Gereformeerde en Oud-Gereformeerde gemeenten. Wel mag het ons allen toegeroepen worden: Tot de wet en tot de getuigenis! het zal zijn, zo zij niet spreken naar dit woord, dat zij geen dageraad zullen hebben" (Jes. 8:20). En de Heere Jezus Zelf zegt — och, dat wij toch meer en beter naar Hem luisterden: Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben en die zijn het, die van Mij getuigen" (Joh. 5:39).

Dat wij vrezen voor afwijking van de leer der apostelen. Dat wij ootmoedig vragen: Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast.

Worde het maar meer en meer onze belijdenis, in ware, eerbiedige gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift, zoals de leer van de H. Schrift geleerd wordt in onze Geloofsbelijdenis: „Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad."

En moge Gods volk ook in de waarheid wandelen. Wij lezen toch in 2 Joh. vs 4: „Ik ben zeer verblijd geweest, dat ik van uw kinderen gevonden heb, die in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebod ontvangen hebben van de Vader."

„En zij waren volhardende in de leer der apostelen", niet slechts in een dode sleur, maar in de blijdschap van het getuigenis van de Heilige Geest in het hart. Dan zingt gij met hart en mond:

Hoe wonderbaar is Uw getuigenis! Dies zal mijn ziel dat ook getrouw bewaren; Want d'oop'ning van Uw woorden zal gewis. Gelijk een licht, het donker op doen klaren; Zij geeft verstand aan slechten, wien 't gemis Van zulk een glans een eeuw'ge nacht zou baren.

Z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 juni 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Volharden in de leer der apostelen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 juni 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's