Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een provinciale kerkvergadering komt samen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een provinciale kerkvergadering komt samen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

(2) De belijdenis is ter tafel gekomen in de provinciale kerkvergadering van Utrecht. We hebben aan het slot van ons vorige artikel reeds gezegd, dat we dit als een wezenlijk winstpunt moeten beschouwen van de nieuwe kerkorde. We hebben als gereformeerde belijders grote bezwaren tegen de gang van zaken in de kerk. Maar wij mogen die bezwaren nooit zover drijven, dat we de reglementenbundel van 1816 gaan zien als het ideaal van kerkorde en de gedachte gaan koesteren, dat het toch onder die oude reglementen maar goed was te leven. Toen hebben we immers herhaaldelijk gesproken van het synodale juk dat moest worden afgeworpen. Toen hebben we telkens als bezwaar aangevoerd, dat men in de kerk alleen maar besturen had, die voor de orde en rust te zorgen hadden, terwijl verder iedereen maar mocht leren en verkondigen wat hij zelf wilde. Toen heeft immers het kerkverwoestend modernisme de kans gekregen in de kerk met de verschrikkelijke gevolgen voor het kerkelijk en geestelijk leven van die tijd, waar we nu de vruchten nog van plukken. Als gereformeerden hebben we steeds de strijd gevoerd tegen de leervrijheid in de kerk, hoewel de reglementenbundel sprak van de handhaving van de leer der kerk. Neen, de toestand onder de reglementenbundel was niet ideaal. Daarom hebben we toen verlangd naar een presbyteriale kerkorde en naar een waarachtige en levende binding van de

kerk aan Schrift en belijdenis.

En dat is ons bezwaar geweest tegen de nieuwe kerkorde, dat men ons wel een presbyteriale kerkorde beloofde, terwijl de kerk geregeerd wordt door commissies en raden. De praktijk van het kerkelijk leven heeft wel bewezen, dat de commissies grote macht bezitten in de kerk en dat vele zaken aan de kerkelijke vergaderingen zelf onttrokken zijn. En daarom zullen we ook blijven strijden voor een waarlijk presbyteriale kerkorde.

Bovendien hebben we als bezwaar tegen de nieuwe kerkorde steeds aangevoerd de losse band aan Schrift en belijdenis, waarover we in ons vorige artikel al geschreven hebben, zodat we hier nu niet dieper op ingaan.

De leervrijheid, zoals die meer dan een eeuw in de kerk geheerst heeft, de richtingstrijd zoals die op vele plaatsen gevoerd is, de afscheidingen die overal hebben plaats gevonden, hebben de kerk doodziek gemaakt en we kunnen niet verwachten, dat ze in een enkel jaar gezond zal wezen. De grote vraag is echter of men aan de zieke kerk wel de juiste medicijnen geeft. Want we zijn er tenvolle van overtuigd, dat er vele jaren overheen zullen moeten gaan wil er van genezing sprake zijn, maar dan moet men ook de juiste middelen toepassen. De grootste nood van de kerk is de nood der prediking. Daarom moet de kerk beginnen met het Woord Gods zuiver te prediken. Daar kan zegen op verwacht worden. Door de prediking kan de Heere grote wonderen doen. Zijn Woord zal nooit ledig wederkeren, maar het zal doen wat Hem behaagt. Maar nu heeft men zijn krachten ingezet op verschillend gebied, men heeft allerlei werk ter hand genomen, dat men vroeger liet liggen, doch op het gebied van de pre-* diging heerst nog grote nood en nog spreekt men elkaar van eenzelfde kansel dikwijls vierkant tegen.

Daarom hebben we respect voor Ds A. Duetz van Zeist, die in een breed gravamen juist dingen naar voren gebracht heeft, die verband houden met de prediking en met de belijdenis der kerk. Hij meent, dat de kerk de vragen rondom de verkondiging des Woords en de belijdenis maar al te veel laat liggen, terwijl hij bezwaard is tegen enkele stukken van de kerkelijke leer, zoals die neergelegd zijn in de Dordtse Leerregels.

We hebben respect voor Ds Duetz, zo schrijven wij. Velen immers hebben dezelfde bezwaren tegen de Dordtse Leerregels, maar ze prediken en leren er lustig op los, zonder zich van dit belijdenisgeschrift iets aan te trekken. En ze komen duidelijk in strijd in hun prediking met de belijdenis der kerk. Deze predikant heeft dat echter als een nood gevoeld. Hij stond als 't ware voor een gewetensconflict. Naar zijn overtuiging kan hij niet prediken en leren in gemeenschap met deze stukken van de belijdenis en volgens artikel 10 van de kerkorde moet hij dat wel doen.

Daarom heeft hij besloten een gravamen in te dienen tegen de Dordtse Leerregels om zo in de weg van de kerkelijke behandeling een leeruitspraak van de hoogste kerkelijke vergadering te verkrijgen. Onder de oude reglementen zou dit ten enenmale onmogelijk zijn geweest. De nieuwe kerkorde opent echter deze mogelijkheid wel.

Vanzelfsprekend zijn daar grote gevaren aan verbonden, aangezien de afgevaardigden naar de kerkelijke vergaderingen niet in hun hart en geweten gebonden behoeven te wezen aan de belijdenis der kerk zoals voorheen, toen men door ondertekening van de belijdenisgeschriften een duidelijke verklaring diende af te leggen. En we mogen ook niet uit het oog verliezen, dat we als kerk aan de belijdenis der vaderen niet alleen, maar menigmaal ook aan het geloof der vaderen ontzonken zijn, zodat men hier wel dubbel voorzichtig dient te wezen wanneer men de belijdenisgeschriften der kerk zou willen wijzigen en aanvullen.

Maar de mogelijkheid om een gravamen in te dienen is geopend en de kerk zal uiteindelijk de een of andere uitspraak hebben te doen. Het indienen van een gravamen begint bij de kerkeraad. Ord. 11.19.1 zegt: „Een lidmaat, zich onder beroep op het Woord Gods in zijn geweten bezwaard gevoelende over uitingen der Kerk ter zake van haar belijden, kan zijn gravamen schriftelijk en gedocumenteerd voorleggen aan de kerkeraad zijner gemeente, die door bespreking en onderricht tracht tot wegneming van de bezwaren te komen".

Naar we menen te weten is van deze bepaling nog niet veel gebruik gemaakt, maar Ds Duetz heeft dit bezwaarschrift bij zijn kerkeraad ingediend. De kerkeraad meende echter dat het beter was om deze zaak alsnog te laten rusten. Daarmee is het echter niet af. Want de volgende bepaling geeft het recht om zich te wenden tot de classicale vergadering: „Oordeelt de kerkeraad het gravamen daartoe van genoegzaam belang of dient de bezwaarde in het tegengestelde geval zelf een verzoek tot behandeling bij de classicale vergadering in, dan doet deze de bezwaarde door een commissie uit haar midden horen en beslist of er gegronde redenen zijn het gravamen aan de provinciale kerkvergadering voor te leggen".

Ds Duetz heeft zich bij de beslissing van de kerkeraad niet neergelegd, maar zich krachtens deze bepaling tot de classicale vergadering gericht, die inderdaad besloot om het gravamen door te zenden naar de provinciale kerkvergadering. Zodoende kwam het op de tafel van de provinciale kerkvergadering van Utrecht, die er verschillende vergaderingen aan gewijd heeft en tenslotte tot de conclusie kwam, dat het niet naar de generale synode zou worden doorgezonden. Maar daar vertellen we u een volgende keer over.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een provinciale kerkvergadering komt samen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's