Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

ii.

In het nummer van 3 September jl. stelde ik enige vragen aan collega Duetz in verband met zijn bezwaren tegen artikel 1. Hij was zo vriendelijk daarop te reageren. In zijn brief erkent hij ten volle, dat God niemand ongelijk zou doen of gedaan hebben als Hij hem liet in het verderf. Wat is dan zijn bezwaar tegen artikel 1? Dit, dat hierin de mogelijkheid verondersteld wordt, dat God het gehele menselijk geslacht in de zonde en vervloeking zou willen laten. Ik ben door deze opvatting van collega Duetz een beetje verbijsterd. Naar mijn bescheiden mening hebben de Dordtse Leerregels het heel niet over een mogelijkheid in God. De Dordtse synode wil hier niet het wezen Gods beschrijven. Het gaat in artikel 1 om het vrije van Gods genade. Daar gaat het trouwens in het stuk der Uitverkiezing juist om. Daar rustte geen verplichting hoegenaamd op de souvereine God om Adam te laten leven of iemand wie dan ook.

De Schrift zegt: , , Zo ontfermt Hij zich dan, diens Hij wil en verhardt dien Hij wil ". Maar is dat niet onrechtvaardig? Neen, want wij zijn allen verdoemelijk voor God. Daar moet wel eens gezegd zijn, dat het Gods handwerk is om te vergeven. In deze vorm zal wel geen predikant dit voor zijn rekening nemen. Doch ik ben er van overtuigd, dat menig predikant er goed aan zou doen eens na te denken over het vrije van Gods genade en dat Hij volkomen het recht heeft en had om ieder, wie dan ook te laten in de zonde en vervloeking. Het is trouwens de duidelijke onderwijzing van de Christus zelf, dat velen daarin blijven. Zij worden daarin door God gelaten. Het zou geen onrecht zijn wanneer alle mensen daarin gelaten waren. De Heere is het aan niemand verplicht om hem of haar zalig te maken. God was het ook niet aan Zichzelf verplicht. De Heere was en is volkomen vrij om met ieder in het recht te treden en dan kan niemand bestaan. God de Heere is volkomen vrij om toorn over ieder zondaar te brengen. Dit spreken de Vaderen uit in artikel 1 en daarvan zegt dan de bezwaarde, dat dit een God der redenatie is. Hiertegen heb ik toch wel zeer ernstige bezwaar. Dit is niet een God der redenatie, maar der Schriften.

In elk geval, collega Duetz is het met artikel 1 eens in hetgeen dit artikel zegt. Hij schrijft: „Men doet dus geen mens ongelijk door ze allen .voor God verdoemelijk voor te stellen, want dat zijn ze volgens de Heilige Schrift". Hij schrijft echter verder: „Men doet God wel ongelijk als men de mogelijkheid veronderstelt, dat Hij het gehele menselijk geslacht in de zonde en vervloeking zou willen laten". Maar over deze mogelijkheid wordt in artikel 1 niet gesproken, het gaat alleen over de rechtvaardigheid als God dit had willen doen. Ik wil hier echter wel over praten.

Volgens collega Duetz is het niet mogelijk dat God het gehele menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten. Wat bedoelt hij hier met mogelijk? Was God verplicht om tenminste een deel te redden? Of was de Heere verplicht om allen te behouden? Nu geeft hij weliswaar een rede op, waaruit de onmogelijkheid zou blijken om die mogelijkheid te veronderstellen.

„Men veronderstelt dan ook een God, die het doel van Zijn schepping zou opgeven en de duivel volkomen zou laten triumferen en Die een Koninkrijk zou bereid hebben van voor de grondlegging der wereld, waar ten eeuwige dage geen enkel mens in zou komen om dat te beërven". Dit lijkt mij niet zo'n heel sterk bewijs. Waarom had de Heere dit menselijk geslacht niet in zijn geheel in de zonde en vervloeking kunnen laten tot een betoning van zijn gerechtigheid? En waarom had de Heere daarnaast niet een nieuwe mensheid kunnen scheppen en Zijn eeuwig koninkrijk daarmee vervullen? Ik heb niets geen lust om mij in alle mogelijkheden te verdiepen; want dat zou op scholastiek gaan lijken. Bovendien zijn de Alwetende veel meer mogelijkheden bekend om zijn doel te bereiken als ik er ooit uit kan denken. Ik geloof echter, dat het verkeerd is de geringste gedachte toe te laten, dat het niet een gans vrijwillige barmhartigheid en genade geweest is, waardoor de uitverkorenen behouden worden. Die gedachte is in een vage vorm, maar al te zeer verspreid. Vele predikanten preken zo alsof verloren gaan een mogelijkheid is, die in strijd is met het wezen Gods. De Heere Jezus heeft dit wel anders gezegd, maar wie luistert er in onze dagen nog naar het Evangelie zoals het is?

Men heeft allerlei methodes uitgevonden om gedeelten, die niet zo welgevallig zijn, eenvoudig te negeren. De ethische richting was daar vroeger al sterk in en midden-orthodox is toch maar een andere naam voor ethisch. Prof. dr M. J. A. de Vrijer schreef over zijn eigen ethische richting dit critische woord. Men kan het vinden in zijn geschrift „De Gereformeerd-

Ethischen". „Daarom is een der sterkste redenen van de on-populariteit der ethische richting, dat zij bepaalde diep in ons volk gegrifte dogma's, verwaarloosde. Zij verwierp ze niet, maar zij negeerde ze. Maar ons volk voelt dat negeren zeer wel aan en loopt naar andere predikers, die de ziel des volks uitspreken. Ik denk hier aan de dogma's van de autoriteit van Gods Woord, van Zijn souvereiniteit, van de praedestinatie, van het eeuwig oordeel In deze richting beweegt zich nu ook collega Duetz: God was bij hem niet vrij. Hij moest zich wel ontfermen. Hij moest zijn Zoon wel zenden. Wat was er anders van Gods Koninkrijk terechtgekomen? Nog eens dit laatste is een particulier gesprek tussen hem en mij. De Leerregels spreken niet over een mogelijkheid, zij spreken over een rechtvaardigheid als er gebeurd was, wat God niet heeft willen doen. Zijn bezwaar tegen artikel 1 mist elke grond, waar hij zelf erkent, dat de mens in de zonde en in de vervloeking ligt en wij allen verdoemelijk zijn voor God. Dan zou de Heere toch zeker niemand ongelijk gedaan hebben als hij deze of gene daarin had laten liggen. Nu heb ik ook geschreven: „De Heere was het niet verplicht om Zijn Zoon te geven". Deze zinsnede rekent collega Duetz onder de scholastieke uitspraken. Dat wil zoveel zeggen als: uitspraken, die niet in de H. Schrift geopenbaard zijn noch daaruit af te leiden langs wettige weg. Dit zou een uitspraak zijn, die men alleen kan doen buiten de openbaring Gods in Jezus Christus om. Ook dit lijkt mij er helemaal naast. Natuurlijk ga ik niet mee met de Barthiaanse beperking van de openbaring, alsof Hij alleen tot ons gesproken heeft door de Zoon. Hij heeft ook gesproken door de profeten. De gehele Schrift is van God ingegeven en niet een gedeelte en wij weten niets van de Zoon dan door de Heilige Schrift. Maar heeft de Heere Jezus zelf niet nadrukkelijk gezegd. dat Hij niet door enige verplichting gekomen is. Het was niet de verplichting Gods, maar de liefde Gods, die Hem de Zoon deed zenden.

Daarom zei de Apostel Paulus niet: gelukkig heeft God de Heere aan Zijn verplichting voldaan. Hij schreef wel: „Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave". Het is louter vrije genade alles wat de Heere voor het menselijk geslacht heeft gedaan en willen doen. Dat hebben de Vaderen in artikel 1 uitgesproken. Ik kan niet begrijpen dat iemand, wie dan ook, daar bezwaar tegen wil inbrengen, alsof de Schrift ons niet klaar openbaart, dat het God behaagt heeft Hem te verbrijzelen en de straf op te leggen, die de uitverkorenen de vrede aanbrengt. God is ons niets verplicht en Hij zou niemand ongelijk aangedaan hebben als Hij heel het menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten. De Heere doet ook de wijzen en verstandigen geen ongelijk, voor wie de Christus verborgen blijft. Hij doet ook de schare geen ongelijk, die het niet gegeven is om de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te weten. Hij doet zelfs de ongelovigen uit Joh. 12 geen ongelijk, wier harten Hij verhard heeft, zodat zij niet kunnen geloven. Het is mij een beetje een raadsel hoe iemand er bezwaar tegen hebben kan, dat de Dordtse Leerregels uitspreken dat God geen ongelijk zou gedaan hebben als Hij het ganse menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten.

Maar dat heeft de Heere niet gedaan. Wat een onbegrijpelijk wonder. Wat een onzegbare gunst. Daar is voor de goddeloze en gevloekte nog een weg om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen. Wat heeft God dan gedaan. Dat zegt artikel 2. Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden. Hij heeft dus niet alle mensen de zonden vergeven. Hij heeft niet de zonde en vervloeking en verdoemenis van alle mensen weggenomen. Hij heeft niet alle mensen uitverkoren om zalig te worden. Niemand wordt door de uitverkiezing zalig. De uitverkorenen worden door Christus zalig.

Maar over artikel 2 en de bezwaren van Ds Duetz daartegen, hopen we een volgende keer te schrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's