Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een blijde boodschap door een Engel des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een blijde boodschap door een Engel des Heeren

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de engel zeide tot hen: Vreest niet! want, zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de de Heere, in de stad Davids.

Lucas 2:10 en 11.

De Kersttijd is een tijd van blijdschap! Door 's Heeren goedheid mogen wij het Kerstfeest weder vieren. Het is een wonderlijk feest, ook hierom, dat het gevierd mag en kan worden zelfs in bange, donkere dagen, als wij nu beleven.

Zo is het lang niet met èlk feest. Welk een schrijnend contrast is er tussen feesten, zoals de wereld ze gaarne viert, en de zorgelijke, moeilijke tijden, die over ons zijn gekomen. Juist in zulke donkere tijden is het zo verschrikkelijk, als men toch maar in zijn lichtzinnigheid voortgaat, als men z'n leven van ijdelheid en genot toch maar wil voortzetten. Reeds in tijden van voorspoed, maar veel meer nog in die van tegenspoed is het zo ontzettend, als 't maar blijft: , , Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij."

En zo is het in onze tijd. Het is een diep ernstige tijd. God is met Zijn oordelen op de aarde. En het mensdom gaat toch maar door met zijn ijdele vreugde.

Niet in strijd echter met de donkerheid van onze dagen, is de viering van het feest van 's Heilands geboorte. Neen, het is juist een onwaardeerbare zegen van boven, dat wij dat feest te midden van de zorgen en donkerheden mogen vieren.

Het Kerstfeest is in het bijzonder het feest van de donkere tijden. Dat zeggen ons reeds de donkere dagen, die er aan voorafgaan in het rijk der natuur. Het Kerstfeest is het feest, dat ons spreekt van een licht, dat opgaat in de duisternis, en dat licht verschijnt in het Kindeke in de kribbe. Dat Kindeke is het Licht der wereld, de Zonne der gerechtigheid.

Het Kerstfeest, het feest van de donkere tijden. Wat was het een donkere tijd de tijd van Christus' geboorte! Weinigen waren de getrouwen in den lande. Allerwege was er vormendienst, eigengerechigheid. Reeds eeuwen zweeg de stem der profetie, 't Was alsof God Zijn volk had vergeten.

Maar, juist in die donkere tijd heeft de Heere Zijn volk bezocht en verlossing teweeggebracht. Zo werd het Kerstfeest het feest van de lofzangen.

Het Kerstfeest is het feest van de donkere tijden, maar niet minder van de lofzangen, ook in persoonlijk opzicht. Aan de geboorte van Christus in het hart gaan de duisternissen, de smarten, de geboorteweeën vooraf. Ach, wat kan de duisternis door de zonden dik zijn van binnen. Wat kan de strijd bang zijn!

Maar! het wordt feest, het wordt Kerstfeest in de ziel, en in het leven van een zondaar, als de Heere Jezus in de kribbe des harten wordt neergelegd, als gij Hem, als de oude Simeon, moogt houden in de armen des geloofs.

De viering van het Kerstfeest, het feest van de donkere tijden, het feest van de lofzangen, is dus ook niet in strijd met de zorgelijkheid, met de onzekerheid van ónze tijd. Neen, integendeel Juist nu is het goed dit feest te mogen beleven en vieren. O, dat gij daar iets van moogt verstaan en ervaren onder de overdenking van het Kerstevangelie, zoals het ons is opgetekend in het Evangelie naar de beschrijving van Lucas in hoofdstuk 2:10 en 11. Daar lezen wij in Gods Woord:

10. En de engel zeide tot hen: Vreest niet! want ziet, ik verkondg u grote blijdschap, die al den volke wezen zal;

11. namelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.

De volheid des tijds was aangebroken tijdenens de regering van keizer Augustus, de grote keizer van het machtige Romeinse rijk. De volheid des tijds was de tijd in Gods eeuwige vrederaad bepaald voor de vervulling van de Messiaanse belofte in Jesaja 9 : 5 en 6: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder, en men noemt Zijn naam: onderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op de troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEE-REN der heirscharen zal zulks doen."

Twee vorsten komen in de volheid des tijds met elkander in contact. De ene, keizer Augustus, treedt op als heerser, openbaart al zijn heerlijkheid als de gebieder over de gehele wereld. Van hem ging een gebod uit, dat de gehele wereld beschreven zou worden. De andere, Vorst Messias, door God gezalfd tot Koning van Sion, was, daar Zijn troon gevestigd was in de hemel, als de Zone Gods, God uit God, en licht uit licht, van Zijn troon afgedaald, om de gestaltenis van een dienstknecht te gaan aannemen door Zijn geboorte uit de maagd Maria. En in Maria en Jozef was Hij schijnbaar onderworpen aan keizer Augustus op de troon te Rome, onderworpen ook aan het bevel, dat de gehele wereld beschreven zou worden. In die weg kwamen Jozef en Maria in de volheid des tijds, en dus, zoals bij al Gods wegen en leidingen, „ter bekwamer tijd" te Bethlehem, in de stad Davids. Dat alles was naar Gods raad. Wij lezen dan ook in het Kerstevangelie: „En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en leide Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg." — Welk een diepte van vernedering voor Vorst Messias, voor de Zoon van God!

De mensen vereren keizer Augustus in zijn schittering als de beheerser van de gehele wereld. Zij aanbaden Augustus, vereerden hem als een god. Zij noemden hem vol van eerbiedig ontzag „de goddelijke Augustus".

En toch was die keizer van Rome maar een diénstknecht, die had te gehoorzamen aan de Heere der heren. Ook zijn bevel aan de gehele wereld ging uit op bevel van de Koning der koningen. Als wij staan mogen in de stal van Bethlehem bij de kribbe met het Kindeke Jezus, dan zien

wij op die kribbe als 't ware staan: „Ziet, meer dan Augustus is hier. God is geopenbaard in het vlees."

Zelfs de engelen in de hemel verblijden zich in de geboortee van dit Kind, van deze Koning in dienstknechtsgestalte.Wat heeft Hij Zijn volk lief! Hij heeft de hemel verlaten, Hij is op de aarde nedergedaald: „Ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, Die geleden heeft onder Pontius Pilatus; want de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen voor velen.

Hij is de blijdschap van Zijn volk, de blijdschap ook van die eenvoudige herders in de velden van Efratha, die de nachtwacht hielden over hun kudde. Zij behoorden tot hen, die waren „verwachtende de vertroosting Israëls". Nu werd die verwachting vervuld. Nu was het de volheid des tijds. Nu ging in vervulling de belofte, de beschikking Gods: En gij, Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen. Die een heerseer zal zijn in Israël en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid" (Micha 5:1):

Nu mogen de engelen Zijn grootheid uitroepen, en de eerste predikers zijn van de geboren Messias, Die, meer dan Augustus, zou kunnen verklaren: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde." Ook van Hem is een bevel uitgegaan voor de gehele wereld. En het is een bevel vol van genade en waarheid, nl.: aat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb" (Matth. 28 : 19).

Wij luisteren nu naar de preek van de engel des Heeren. Het is de prediking van de arme zondaar en de rijke Jezus. Het is een rijke Christusprediking, niet naar, maar wel voor de mens. Luister, moge het zijn met een biddend hart, met een hongerige en dorstige ziel, als de herders, verwachtende de vertroosting Israëls.

Dit is de preek, de blijde boodschap, het Evangelie van de engel des Heeren: „Vreest niet! want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; nl. dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe."

Deze preek is kort en krachtig, op de man af, het samengeperste Evangelie als Joh. 3:16, „het Evangelie in miniatuur". Maar het is, zoals wij dat van een engel mogen verwachten. Het is:

1. Een gepaste boodschap. 2. Een blijde boodschap. 3. Een persoonlijke boodschap.

„Vreest niet! want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, nl. dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." Dat is een gepaste prediking, een gepaste boodschap, van de engel des Heeren voor de herders in de velden van Efratha. Een gepaste boodschap is het niet alleen voor de herders, maar in hen ook voor allen, die de Zaligmaker "niet meer kunnen missen, voor allen van alle tijden en van alle plaatsen, van alle rangen en van alle standen, die mèt de herders zijn „verwachtende de vertroosting Israëls". Wij kunnen deze boodschap met recht en reden noemen „een woord op z'n pas".

Gods Woord is altijd „een woord op z'n pas". Hij weet - — hoort gij het, vermoeiden en belasten onder ons? — Hij weet met de moede een woord ter rechter tijd te spreken. Hoe menigmaal is dat al ondervonden. Misschien ook wel door u, die nu zo van verre staat, en die bang voor zelfbedrog, niet durft te mijnen.

Gods Woord is altijd gepast, in tegenstelling tot de woorden van ons mensen. Wij spreken zo vaak, nu eens te vroeg, en dan weer te laat, nu eens te hard, en dan weer te zacht. Zo is het in zake het natuurlijke leven, zo is het ook met betrekking tot de geestelijke dingen. Wij zijn geen hartekenners. Wij kunnen ons in de mensen zo vergissen. Zo komt het telkens weer voor, dat wij gaan troosten, terwijl er ontdekkend en waarschuwend gesproken moet worden, dat wij gaan bestraffen, terwijl bemoediging nodig is. Zo gebeurt het, dat wij de handen opleggen mensen, , op wie Gods Geest niet is gelegd, óf dat wij er, geestelijk verdenken en zelfs buitensluiten, met wie de Heilige Geest zaligmakend werkzaam is. O, laat ons toch voorzichtig zijn in het spreken, naar twee kanten! En dat wij maar veel bidden, of de Heere ons wil geven ter rechter tijd een zwijgende óf een sprekende mond.

De boodschap van de engel des Heeren in de nacht van Jezus' geboorte was zeer gepast. Het was een woord ter rechter tijd, niet te vroeg en niet te laat, niet te scherp en niet te zacht. Dat was het, wat de herders nodig hadden, waarnaar zij heilbegerig hadden uitgezien. Dat is het, wat ook gij, zoekende ziel, niet kunt missen, waarnaar gij wel eens, biddend en smekend, uitziet en verlangt. Maar dit is zeker, dat de Heere nooit tot een onrustig gemaakte, die de Heere Jezus, en de verzoening met God, niet meer missen kan, zal zeggen: „Zoek Mij tevergeefs." Neen, Hij zegt juist in Zijn Woord: „Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, Hij zal gewisselijk komen, en niet achterblijven."

Dat hebben ook de herders ondervonden in die „Stille nacht, heilige nacht, die aan d' aard redding bracht". Lang scheen hun bidden, hun pleiten op Gods beloften, tevergeefs. Het was, alsof God in de hemel er geen acht op gaf. — Maar ziet! ter bekwamer tijd, in de volheid des tijds bleken al Gods beloften in Christus Jezus ja en amen te zijn. De beloofde Messias werd in Bethlehems stal geboren. Wij lezen daarvan in het Evangelie naar Mattheüs, die voornamelijk schreef voor de Joden en daarom ook zo gaarne wees op de vervulling van de profetieën des Heeren: En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van de Heere gesproken is door de profeet, zeggende: Ziet, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Immanuël, hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons (Matth. 1 : 22 v.).

Een engel des Heeren moest deze blijde gebeurtenis gaan melden aan de herders, die de nachtwacht hielden over hun kudde. En ziet, op het alleronverwachtst, stond een engel des Heeeren bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Het licht van de hemel, van de heerlijkheid des Heeren over-en omstraalde die herders in het nachtelijk donker. Het is voorwaar geen wonder, dat die nietige, zondige mensen vreesden met grote vreze. Wie zou niet vrezen, die omschenen wordt door het licht, door de heerlijkheid des Heeren? — Ach, dan is het in het hart: „wie zal bestaan? "

Maar nu is het voor de herders het licht, de heerlijkheid van Gods genade in Christus. Het is Immanuël, God met ons, en niet, — o, wondere ontferming! — God tegen ons, zoals wij verdiend hebben. Daarom kan de engel ook komen tot die bevende herders met de voor hun toestand zo gepaste boodschap: „Vreest niet! Want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, nl. dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids."

Neen, de herders behoeven niet te vrezen. Zij, die vrezen met een vreze van eerbiedig ontzag vanwege de heerlijkheid, de heiligheid, de rechtvaardigheid Gods, zij behoeven niet te vrezen. Vrezen moeten zij, die niet vrezen. Och, dat gij eens onrustig en bevreesd mocht worden, gij gerusten te Sion, en gij zekeren op de berg van Samaria, want zelfs ook de bergen en de steenrotsen, al roept gij ze aan in uw radeloze angst, zullen u niet kunnen verbergen van het aangezicht Desgenen, Die op de troon zit, en van de toorn des Lams. Voor zoekende zielen, bekommerd vanwege hun zonden, is het: „Vreest niet!" De Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, is u geboren. De Kerstboodschap is nog altijd de zo gepaste boodschap voor zondaren, die in aanraking kwamen met het licht des hemels en met de heerlijkheid en heiligheid des Heeren. Zo moeten wij de Zaligmaker leren kennen in Zijn noodzakelijkheid, maar ook in Zijn onmisbaarheid en in Zijn gepastheid.

In dat Kindeke in de kribbe aangezien, kunt gij voor God bestaan. Hij is de Christus, de beloofde van het Paradijs af aan. Hij is de grote Profeet, de enige Hogepriester, de eeuwige Koning. Hij is de Heere, Die de Zijnen kocht met Zijn dierbaar bloed. In Hem te geloven. Hem te kennen, dat is eerst recht Kerstfeest vieren! Hebt gij dat wel eens mogen doen?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een blijde boodschap door een Engel des Heeren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's