Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERSTZANG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERSTZANG

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En van stonde aan was er met de engel een menigte des hemelse heirlegers, prijzendt God en zeggende: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.

Lukas 2:13 en 14

Sprakeloos van verbazing stonden de herders in de velden van Efratha, toen de engel uit de hemel hen de boodschap van de geboorte des Zaligmakers verkondigd had door hen toe te roepen: „Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al de volke wezeA zal, namelijk: dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids".

En voordat zij enigszins van die verbazing bekomen waren, kwam er weer een nieuwe verrassing: , , En van stonde aan was er met de engel een menigte des hemelse heirlegers, prijzende God". Er moet in de heilige Kerstnacht een schok van ontroering door de wereld der engelen gegaan zijn, die de hemelen doortrilde en zich aan al die machtige geesten meedeelde. De aarde lag daar zwart en zwijgend in de diepte; de millioenen mensen waren als met stomheid geslagen, ze waren blind door hun diepe val in zonde en ongerechtigheid, blind voor de deugden Gods en ongemerkt zou de Zone Gods ter wereld gekomen zijn, indien er in de hemel geen heirscharen van engelen geweest waren, die oog voor Gods gadeloze ontferming hadden. En de engelen stellen belang in de zaligheid der mensen. Ze zien als met ingehouden adem toe, wanneer ze zien hoe een menselijk hart onder de koestering van Gods genade week begint te worden en eindelijk versmelt. De Heere Jezus heeft zelf gezegd, en zijn woord is waarachtig, dat er blijdschap voor de engelen Gods is over één zondaar, die zich bekeert. En daarom kunnen we het zo goed verstaan, dat de geboorte van Christus, die niet één zondaar, doch die er velen rechtvaardig zou maken, hen niet ombewogen kon laten, maar een diepe ontroering onder de bevolking des hemels teweeg moest brengen.

Zeker, de engelen hebben geweten, dat er van alle eeuwigheid af bij God een onveranderlijk Raadsbesluit heeft bestaan, om een volk te zaligen en te redden van de eeuwige dood. Ze hebben het door alle eeuwen heen gezien, hoe het hart van hun God met wonderlijk welgevallen aan die aarde kleeft. Maar zij waren toch niet ingewijd in de geheimen van Gods Vrederaad. De Schrift zegt het zo goed: ze waren begerig in deze dingen in te zien, ze zien als 't ware met grote spanning uit naar het antwoord op de vraag, hoe een verloren wereld door God behouden kan worden. En nu zien zij in de Kerstnacht, hoe Gods eigen Zoon zich als 't ware losscheurt uit het eeuwige Wezen, om als een kindeke op aarde te verschijnen. Maar nu is de hemel voor hen dan ook te klein geworden, ze moeten naar de aarde toe om daar de Heere te loven en te prijzen. En de zwijgende aarde, die er niet aan denkt God voor zijn genade te danken, moet het uit hun mond dan toch horen, hoe de engelen daarboven Hem voor zijn liefde verheerlijken. En ze jubelen het uit: „Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen".

Daar in de juichende engelen vinden we terug, wat we door de zonde verspeeld hebben. Daar in die juichende engelen kunnen we onze diepe ellende vinden. O, dat ons hart door een heilige jaloersheid ontstoken mag zijn, zodat we uitroepen: Hoe kan ik weer beantwoorden aan het doel, waartoe ik geschapen ben, hoe kan ik mij weer verlustigen in mijn Schepper? En het antwoord op deze vragen geven deze hemelse legermachten in hun Kerstzang.

Ere zij God in de hoogste hemelen. De ere geven aan God, dat moet bij de viering van het Kerstfeest voor alles de drang onzes harten zijn. Dat is onmogelijk voor een zondaar, die niet weet van de genade, die bij God is. Van nature zoeken we immers onze eigen eer. En om Gode alleen de eer te geven voor wat Hij in Christus aan ons gegeven heeft, moeten we in onszelf zeer klein, ja tot niets geworden zijn. Zolang wij menen enige aanspraak op ontferming te kunnen maken, wil het „Ere zij God" ons niet over de lippen komen. Wij staan dan nog als verdienstelijke mensen voor 's Heeren aangezicht. En daarom hebben we nodig de ontdekkende, verbrekende en verbrijzelende genade des Geestes, opdat we niets meer willen zijn dan een arm en ellendig zondaar. Zie, dan worden we goddelozen en ongerechtigen in onszelf. Dan zijn we er van overtuigd, dat er in ons niets goeds gevonden wordt. Maar dan wordt het zo'n groot en onbegrijpelijk wonder, dat de Heere toch in genade op ons heeft terneer gezien, dat Hij ons toch met zijn reddende armen omsluiten wil. Dan klinkt het in waarheid uit de allerdiepste diepte der ziel tot Hem op: Ere zij God in de hoogste hemelen. Ja, dan eren we Hem voor zijn liefde en genade, die in Christus tot de wereld gekomen is. Maar dan eren we Hem ook voor de arbeid der genade in onze eigen ziel. We eren Hem voor onze boetvaardige tranen, want ze werden door Hem gewekt; voor ons knielen aan de voet van het kruis, want het was zijn werk; voor de vergeving onzer zonden en de vernieuwing van ons hart, want het werd alles door Hem in Christus gewrocht. Ja, wanneer we de genade des Heeren aan de ziel ervaren, breken we met de engelen uit in de jubel: Ere zij God in de hoogste hemelen.

Er vrede op aarde! Wanneer we deze woorden door de engelenstemmen horen zingen, vragen we ons verbaasd af: Zou dat waar kunnen zijn? Hoe verlangen we allen naar vrede op aarde in deze tijd van twist en tweedracht. We leven onder dc voortdurende dreiging van een nieuwe oorlog. En de wereld vraagt dan ook: Waar is nu die vrede, die de engelen in de Kerstnacht zo schoon hebben bezongen? En wanneer we de wereldsituatie overzien, zeggen we: Vrede op aarde, dat hebben die engelen toch misgehad.

We zouden gelijk hebben, wanneer de engelen de vrede op aarde onder de mensen bedoeld hadden. Want die vrede is er nog niet en zal eerst komen bij de wederverschijning van Christus op de wc'ken. Maar er is nog een andere tweespalt dan die onder de mensen, de tweespalt tussen de mens en zijn God, die de diepste oorzaak van alle onvrede op aarde is. En deze breuk is door de komst van Christus geheeld. De Zoon des mensen heeft wel waarlijk vrede door het bloed des kruises gemaakt, de toorn Gods gestild en nieuwe blijdschap in het hart gegeven. Wanneer dat Kindeke Jezus in ons hart geboren is, bezitten we volle vrede. Zeker, die vrede wordt hier op aarde nog wel eens verstoord, maar wanneer Christus bij ons is, stemmen we van harte met die engelenzang in: Vrede op aarde.

In de mensen een welbehagen. De engelen hebben gevraagd naar het waarom van dit grondeloos erbarmen over een zordige en verloren wereld. Ze hebben ingeblikt in het diepe verderf, dat in de wereld is, ze hebben de afgrond van zonde en schuld gezien, die er was tussen God en wereld. En daarom kan de oorzaak van dit grondeloze erbarmen dan ook alleen maar liggen in God zelf. Hier hebben noch engelen noch mensen enige invloed uitgeoefend. En daarom juichen de engelen dan ook in de velden van Efratha: In de mensen een welbehagen. En wanneer we genade van God ontvangen hebben, kunnen we daarvoor dan ook geen andere reden vinden dan het vrije welbehagen Gods. Het is onbegrijpeijlk voor ons eigen besef, daar we toch immers zondaren zijn. De Heere ziet ons echter niet aan in onszelf, doch in Christus, Hij rekent ons niet onze schuld toe, maar Christus' gerechtigheid.

Dat welbehagen Gods is voor mensen, die zichzelf mishagen. En daarom is het vrije genade Gods. En een ieder, die geleerd heeft van vrije genade te leven, zal Kerstfeest kunnen vieren en instemmen met de engelen: Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in de menden een welbehagen.

Geloofd zij God, dat eeuwig Bekleed met mogendheên. De Heer', in Israël geprezen. Doet wonderen. Hij alleen. Wezen,

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KERSTZANG

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's