Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 6. Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. „Want alle Zijne werken zijn Hem van eeuwigheid bekend" (Hand. 15:18). en „Hij werkt alle dingen naar de raad Zijns willens (Efeze 1 : 11).

Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen. hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen, die niet zijn verkoren naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijken staat des verderfs, of het besluit van Verkiezing en Verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo de heilige en Godvrezende zielen een onuitsprekelijke troost geeft."

Tegen dit artikel heeft Ds Duetz vele bezwaren. We hebben er reeds enkele van genoemd en besproken. Hij vond er o.a. geen verwijzingen in naar het Woord Gods. Toen heb ik er hem vijf aangewezen. Hij maakte bezwaar, dat Christu» niet wordt genoemd. Ik wees er op, dat daarover in het volgende artikel wordt gesproken. Als derde bezwaar bracht hij in, dat van de levende persoonlijke God een het wordt .gemaakt in artikel 6. Het besluit zou. volgens collega Duetz, alles in handen hebben. Ik wees er reeds op, dat hij hierin slordig gelezen moet hebben. Er wordt nergens gezegd, dat het besluit iets vaststelde. Laat ik u het hele artikel eens mogen voorhouden.

Er staat in, dat God begiftigt. Hij doet niet naar de werken der mensen, doch naar Zijn eeuwig besluit. Wie kan nu met recht zeggen, dat God wordt uitgeschakeld en door een het vervangen? Het gaat er de opstellers van de Leerregels juist om, dat alles vrije genade Gods zij en dat elke invloed van een mens of zaak uitgeschakeld zij. Van de uitverkiezing geldt bij uitstek: Het is niet desgenen die wil noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods". De werken van de mens, de gebeden van de mens, het willen van de mens of het niet willen komt niet in aanmerking. God begiftigt met het geloof, diegenen, die Hij van de grondlegging der wereld daartoe heeft verordineerd. Wat wil nu Ds Duetz? Ik weet het niet. Hij schrijft dat het geloof een gave Gods is. Maar aan wie schenkt God dat geloof? Is er iets van de mens de maatstaf voor God? Dat zou ik graag willen weten. Als collega Duetz het geloof als een gave Gods stelt, maar God laat zoeken naar een deugd, een werk, een hoedanigheid in de mens, dan kan ik zijn verzet tegen artikel 6 van de Leerregels begrijpen. Maar kan ik niet begrijpen hoe hij dat in overeenstemming weet te brengen met Hand. 13 : 48: Daar geloofden er zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven". Of met Rom. 8 : 30: En die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen".

In de Bijbel neemt God geen redenen uit de mens, maar uit Zichzelf. Het is God, die een besluit maakt en het is diezelfde God, die dit besluit uitvoert en die Hij wil met het geloof begiftigt. Wat is hier voor onpersoonlijks bij? Heel het artikel formuleert strikt persoonlijk. God begiftigt. God besluit, Gode zijn Zijn werken bekend, God werkt. God vermurwt. God laat in de boosheid. God maakt onderscheid onder de mensen. God maakte een besluit van Verkiezing en Verwerping. Daarom kan ik met de beste wil van de wereld het verwijt niet verstaan, dat de opstellers der Leerregels een eeuwig besluit in de plaats van God stellen. Dit is zeer beslist onwaar.

Dan heeft collega Duetz nog een opmerking: „Het woord „besluit" is heel anders geladen dan het woord Raad, dat in de H. Schrift doorgaans wordt gebruikt. De Raad Gods omvat een trinitarisch Godsbegrip".

Ik moet eerlijk zeggen, dat naar mijn bescheiden mening collega Duetz hier weer een stukje scholastiek weggeeft. Wat het betekent dat de Raad Gods een trinitarisch Godsbegrip omvat, waarbij dan god met de kleine letter van afgod wordt geschreven, is mij niet duidelijk. De Raad Gods omvat m.i. geen uitspraken over het wezen Gods, maar veronderstelt wel de Drieënige God. In Ps. 2 lezen we: Ik zal van het besluit verhalen". In Job 38 : 10 staat: Toen ik voor haar met mijn besluit de aarde doorbrak". „Met" staat niet in

het oorspronkelijke gelijk ook onze Statenvertaling aangeeft, door dat woordje cursief te drukken. De bedoeling is wel, dat God voor de zee naar Zijn besluit de aarde doorbrak. In Zefanja 2 : 2 komen de woorden voor: Eer het besluit bare". Zoals we zien komt het woord besluit in de Heilige Schrift voor met een gelijke betekenis als het woord Raad. dat we kennen bv. uit de tekst: Mijn Raad zal bestaan en Ik zal al mijn welbehagen doen". Het N. Testament heeft een veelheid van woorden: aad, Wil, Welbehagen, Voornemen, Voorkennis, Uitverkiezing, Voorverordinering.

Doch waaruit valt nu op te maken, dat het woord Raad heel anders geladen is dan het woord Besluit? Collega Duetz zegt het, dat is waar. Doch geen schijn of poging van bewijs brengt hij bij. Ik heb er het geleerde Woordenboek maar weer eens op nageslagen. Daar is het woord boelè. Dit Griekse woord wordt overgezet met Raad. Men kan het vinden in Efeze 1:11. „Die alle dingen werkt naar de raad van zijn wil". Wat betekent „boelè"? 1. Innerlijk overleg. 2. Het afsluitend resultaat van dat innerlijk overleg.

In het N.T. staat dit woord meestal van het raadsbesluit Gods. Collega Duetz vindt dus beide woorden verenigd in het ene woord volgens de onderwijzing van de geleerde heren van het Woordenboek. Dat woord „boelè" met de betekenis „Goddelijk Raadsbesluit" vinden we in Job 38 : 2 en 42 : 3 in de Griekse vertaling: Wie is hij die de raad verduistert met woorden zonder wetenschap? "

Ook in ps. 33 : 11: Maar de raad des Heeren bestaat in eeuwigheid". Ps. 73:24: Gij zult mij leiden door Uw Raad". Spr. 19:21: In het hart des mans zijn veel gedachten, maar de raad des Heeren, die zal bestaan". Micha 4:12: Maar zij weten de gedachten des Heeren niet en verstaan Zijn raadslag niet". Jes. 5:19: Die daar zeggen: at Hij haaste, dat Hij zijn werk bespoedige, opdat wij het zien: n laat naderen en komen de raadslag des Heeren".

Laatst ontmoette ik een collega, die ongeveer net zo over de uitverkiezing had gedacht als collega Duetz nog doet. Hij zei tegen mij, nu hij tot m.i. juister inzicht gekomen was: e ganse Heilige Schrift is vol van de praedestinatie. Zo is het ook. Alle dingen geschieden naar het Raadsbesluit Gods. Een paar voorbeelden. Hand. 13 : 36: Want David, als hij in zijn tijd de raad Gods gediend had, is ontslapen". Calvijn vertaalt: David is door de Raad Gods ontslapen". Zo wil het ook ons Woordenboek. Maar in elk geval geschiedde bij David alles volgens Gods Raadsbesluit. In Hand. 2 : 23 wordt van Jezus gezegd, dat Hij door de bepaalde raad en voorkennis Gods is overgegeven. In Hand. 4 : 28 lezen we, dat Herodes en Pontius Pilatus en de heidenen en het volk Israël alles gedaan hebben „wat Uw hand en Uw Raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou".

Wat er geschiedt staat dus onomstotelijk vast en is tevoren bepaald.

Wij plegen deze Raad Gods te onderscheiden in de verborgen en geopenbaarde Raad. Deze onderscheiding is eis der Schrift, maar het mag geen scheiding worden, want Gods Raad is één.

Ik kan echter uit alles, wat er over het besluit en de raad Gods geschreven staat niet opmaken, dat raad en besluit zoveel verschillen en dat het woord besluit zo anders geladen zou zijn, dan het woord: raadsbesluit. Ik vrees, dat wij met deze onderscheiding in de onvruchtbare scholastiek zitten. Collega Duetz ziet het echter precies andersom. Hij schrijft: „Wij komen hier in de sfeer van een god der wijsgeren, de god der scholastiek". Nu vind ik dit tegenover de grote denkers der scholastiek niet helemaal fair. maar dat doet er hier niet toe. Om de uitroep van onze collega nader toe te lichten zij vermeld, wat hij daarvoor schreef: De formulering „eeuwig besluit" roept ook deze vragen op: wat betekent hier het woord eeuwig? Is dit even „eeuwig" als God eeuwig is, dan is het geheel een onpersoonlijke uitdrukking voor God zelf. want dan kan de eeuwige God het nooit genomen hebben". Kijk, dat zijn nu echt van die minder goede scholastieke vragen, doch daar heb in een vorig artikel het mijne reeds van gezegd.

Onze aandacht wordt nu getrokken door de volgende conclusie: „Dat zijn alle gevolgen van het feit, dat men het geloof niet formuleert in verband met een levende betrekking tot een levende God, zoals Hij zich in Christus heeft geopenbaard, maar het voort laat komen uit een eeuwig besluit, dat eenvoudig vaststelde, voordat er nog een mens was geboren: die en die zullen, als ze geboren zijn, worden begiftigd met geloof en genen niet."

Ik moet erkennen, dat ik het begin van deze zin niet begrijp. De aanklacht luidt: Men heeft het geloof niet geformuleerd in verband met een levende betrekking tot een levende God. Ik begrijp niet goed wat dat is: „het geloof formuleren in verband met een levende betrekking". Ik meen echter wel te kunnen raden wat Ds Duetz bedoelt, maar dat heb ik hierboven reeds afgewezen.

Als er ooit een levende God is beleden, dan is het toch die God, die met het geloof begiftigt en vermurwt en actus purissimus is in dit artikel, d.w.z. een en al levende werkzaamheid en werkelijkheid. Daar zijn wel geloofsbelijdenissen opge-

steld, waarin de mens de al werkzame is. De mens doet goede werken, komt tot het geloof en alles rust op de mens. Daar belijdt men een God, die afwacht wat de mens doet, zonder zelfs te weten, wat hij doen zal. Van die God zou men kunnen zeggen, dat hij min of meer geen levende God is.

Maar is er iets denkbaar, dat meer leeft dan de betrekking waarin die zondaar tot God staat, die met het geloof wordt begiftigd. Hij leeft dag en nacht in de dingen Gods. Daar staat in artikel 6 dat God hem vermurwt. Gollega Duetz weet toch wel onder welke geweldige tegenwerkingen van de mens dit geschiedt? Die mens is dag en nacht in de weer om niet verbroken te worden. Hij is ook dag en nacht met grote ijver bezig om buiten het geloof in Christus om zijn zaligheid te gronden op zijn eigen werken. Collega Duetz weet toch wel, dat dit volk, dat naar Gods eeuwige raad met het geloof wordt begiftigd, een zeer bijzonder leven krijgt, waarin het voor God tot in de diepste diepte vernederd wordt? Hoe iemand over de verhouding en betrekking van een uitverkorene tot God kan spreken als zijnde met een levende betrekking tot een levend God, is mij een raadsel. Nooit heeft iemand zo geleefd als in die spannende weken, maanden en jaren, waarin God het boze hart van deze zondaar genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven. Men hoeft maar één keer de Christenreize gelezen te hebben om te weten, dat er een zeer levende betrekking ontstaat in de ziel van een zondaar tot God. Ja maar, zegt nu iemand, het gaat om de formulering. Precies, maar om die goed te verstaan moet men of door goede studie, maar liever nog door eigen ervaring weten, wat er in de ziel plaats heeft als God het hart komt buigen. Dat is iets onbeschrijfelijk geweldigs. Zo is het ook geformuleerd. God maakt het hart murw. Daar moet men niet min over denken. God buigt het. De betrekking is van twee kanten wel zeer levend.

Voorts maakt collega Duetz een tegenstelling tussen „God in Christus" en een eeuwig besluit. Ik heb al een keer opgemerkt, dat artikel 6 nergens leert, dat het eeuwig besluit iets vaststelde. Dit is gewoonweg een „slip of the pen" van de geachte bezwaarde schrijver. God doet in artikel 6 alles. Hij maakte ook het besluit en het is zijn goede en bij God goedgekeurde raadslag, die Hij uitvoert. Maar afgezien van deze schrijffout, hoe kan iemand een tegenstelling maken tussen Christus en het eeuwig besluit of het welbehagen des Heeren? Als er ooit één prediker de uitverkiezing naar voren heeft gebracht. dan is het de Heere Jezus. Dat begint al met de engelen. Die zongen immers van vrede op aarde, onder de mensen des welbehagens? Het welbehagen is het vrije en heerlijke raadsbesluit Gods. Het is ook des Vaders welbehagen aan een kleine kudde het Koninkrijk te geven. Zó was het welbehagen voor God, nl. om Christus voor de wijzen en verstandigen te verbergen. En Hij is er nog altijd verborgen voor. God maakt zijn uitverkorenen tot kinderen.

„Alleen in het licht van het bovenstaande zijn nu voorts ook die uitspraken te verstaan, die mede tot de grondslagen van het evangelie behoren en die het met Jezus komst geschonken heil in het bizonder toekennen aan degenen die door God daartoe zijn uitverkoren". Zo schrijft Dr H. Ridderbos in zijn „De komst van het Koninkrijk". Hij meent, dat men het evangelie zou kunnen noemen: „het evangelie der uitverkorenen". Het is al te eenvoudig in strijd met de waarheid als men een tegenstelling tracht te scheppen tussen het evangelie van Jezus Christus en de uitverkiezing. Integendeel: „die de zaligheid van het koninkrijk der hemelen zullen beërven, worden telkens weer als het voorwerp van Gods welbehagen of van zijn uitverkiezing aangewezen".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een gravamen tegen de Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's