Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE MENS VERANDERT NIETS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE MENS VERANDERT NIETS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die veel schrijft of ook die weinig schrijft moet wel op veel welwillendheid van zijn lezers kunnen rekenen. Elk woord immers kan op zoveel manieren worden uitgelegd, dat het gezegde verstaanbaar is: geef mij van die man een paar regels schrift en ik zal hem aan de galg brengen. Gelukkig is dat helemaal niet de bedoeling van die oudjes uit het Noorden des lands, die ons zo'n vriendelijke brief schreven. Het was alleen maar een vraag, die zij wilden stellen. Zij waren nl. geschrokken. Daar stond me in het nummer van 31 Dec. jl. al direct in het begin van het artikel: „Rechtvaardigmaking en Heiligmaking": „Door de rechtvaardigmaking verandert er niets in de mens. want deze ontvangt hij alleen door toerekening".

Wij begrijpen het niet, schrijven ze, want het is voor ons het allergrootste wat een mens te beurt kan vallen in het geestelijke leven. Zij hopen nog dat het een drukfout is en anders zouden ze graag een verklaring er van willen hebben.

Ik kan hen niet gerust stellen met de schuld op de zetter te leggen. Het is geen drukfout. Dus dan moet ik maar proberen het uit te leggen. Eerst maar eens iets over hun gedachte, dat de rechtvaardigmaking het grootste is, wat een mens in het geestelijk leven te beurt kan vallen. Het is niet dat ik daarover wil redetwisten. Maar zou deze gedachte wel juist zijn? Ik ben geneigd om het zo te zeggen, dat de vereniging met Christus door een waar geloof het grootste is. Maar ik geef graag toe, dat het allemaal Goddelijk groot is, zowel de vereniging met de Persoon van Christus als de rechtvaardigmaking, die een weldaad is uit die vereniging voortvloeiende. In welk opzicht verandert er niets in de mens? Ten opzichte van zijn inwendige heiligheid. Het gaat immers in het genoemde artikel over de rechtvaardigmaking en de heiligmaking. Nu leert Rome dat de rechtvaardigmaking bestaat in een innerlijke vernieuwing van de mens. Op het concilie van Trente is de rechtvaardigmaking aldus beschreven: „De rechtvaardiging is niet alleen vergeving van zonden, maar ook heiliging en vernieuwing van de inwendige mens door de vrijwillige ontvangst der genade en der gaven, waardoor de mens van onrechtvaardig rechtvaardig en van een vijand een vriend wordt, opdat hij een erfgenaam zij naar de hoop des eeuwigen levens."

Het verschil moge hierdoor duidelijk zijn. Volgens de Reformatorische leer wordt aan de goddeloze de verdienste van Christus toegerekend en dus zijn de gelovigen rechtvaardig in Christus. Dit drukt Calvijn zo uit, dat hij Christus de materiële oorzaak der rechtvaardigmaking noemt. De rechtvaardigmaking is een vonnis Gods. Daarin spreekt de rechtvaardige Rechter de zondaar vrij van schuld en straf, niet op grond van de onschuld des mensen, doch op grond van de volmaakte genoegdoening van Christus. De Apostel Paulus schrijft er van in Romeinen 3: „En worden om niet gerechtvaardigd uit zijne genade door de verlossing, die in Christus Jezus is." Het is de dadelijke en lijdelijke gerechtigheid van Christus, die alleen aan een vertoornd God kan voldoen. In deze zin nu zijn de woorden bedoeld, dat er door de rechtvaardigmaking niets in de mens verandert. Het is dus geschreven om de tegenstelling aan te geven met de leer van Rome. Daar is Christus de verdienende oorzaak. De Heere Jezus heeft de rechtvaardigmaking verdiend en nu schenkt God die aan de mens, niet in toerekening, maar als ingestorte gerechtigheid, zodat de Rooms-gelovige rechtvaardig geacht wordt in zichzelf. Hij is niet een goddeloze, die om de verdienste en gerechtigheid van Christus gerechtvaardigd wordt, doch hij wordt tot een rechtvaardige gemaakt en daarom als rechtvaardig aangemerkt. Van de bijbelse-reformatorische leer heeft Rome te Trente verklaard: „Zo iemand zegt, dat de mensen gerechtvaardigd worden enkel door de toerekening van de gerechtigheid van Christus of alleen door de vergeving der zonden, met uitsluiting van de genade en de liefde, die door de Heilige Geest in onze harten uitgestort wordt en daarin inhaerent (zijn), of ook dat de genade, waardoor we gerechtvaardigd worden, alleen Gods gunst is, hij zij vervloekt."

Dus de mens wordt niet gerechtvaardigd door de verdienste van Christus alleen en niet enkel door het bloed van Christus. Hij wordt rechtvaardig gesproken mede omdat hij door ingestorte genade rechtvaardig is. Volgens Rome verandert er iets in de mens. En daarvan zeg ik nog eens: dit verwerpen wij. „Niets o Jezus dan uw bloed, Geeft ons vrede voor 't gemoed."

Maar nu kan ik toch de briefschrijvers nog wel weer gelijk geven ook. Door de rechtvaardigmaking verandert er heel wat in de mens. Doch dan gaat het over andere zaken. Dan is uitgesloten, dat de rechtvaardiging ons gerechtigheid instort, zodat wij rechtvaardig worden in ons zelf. Maar niet is uitgesloten dat de gerechtvaardigde zondaar uit de duisternis in het licht komt bv. Maar als iemand in de modder ligt en in de duisternis tevens en hij komt dan in hóis en in het licht, verandert daardoor wat aan hem of in hem? Die modder blijft hem aankleven al verandert hij van plaats. Nu zullen we elkander wel verstaan. Doch wat verandert er dan wel aan de mens als hij gerechtvaardigd wordt? Daarop zou ik dit wilen antwoorden, dat men misschien beter vragen kan: als de rechtvaardigmaking hem bekend gemaakt wordt. De Vader spreekt immers in de hemel een vonnis uit. Daar is op aarde een zondaar, die veroordeeld is bij zichzelf. Hij acht zelfs zijn beste daden schade en drek te zijn. Daar benevens neemt hij alle schuld op zich. Hij doet ook voor God een oprechte schuldbelijdenis. In deze weg wordt hij een gebrokene van hart en verslagene van geest Maar ook wordt hij zeer vernederd voor de Heere. Aandoenlijk is zijn smeken tot God om genade, gelijk een veroordeelde om pardon en een drenkeling om hulp.

Zo is de mens op aarde en dat is God in de hemel bekend. Het is ook de Borg en Middelaar bekend. Deze is, voor zulk een, een Voorspraak bij de Vader. Hij bidt: Och laat hem in het verderf niet nederdalen. Maar dan spreekt de Borg niet alleen ten goede voor een doemwaardig zondaar. Hij komt ook nader tot zo'n en maakt zich aan deze ziel bekend. Dit veroorzaakt in het binnenste van de arme en ellendige een onuitsprekelijke begeerte om deel en gemeenschap aan Christus te hebben. Zo vloeit het alles uit God en keert weder tot God en is door God. De arme zondaar wordt door de barmhartige Christus overreed om zich aan Hem over te geven. Zo legt de ziel haar schuld op Jezus en neemt Zijn gerechtigheid aan. Zij raakt zichzelf kwijt en wordt het eigendom van de Ander. Over zulk een spreekt God de Vader het vonnis uit. Dit vonnis wordt de zondaar bekend gemaakt. Deze bekendmaking geschiedt uitwendig in het Woord. „Wan al de profeten geven getuigenis, dat een iegelijk, die in Christus gelooft vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam." Daar is echter meer. We zien, dat wij de rechtvaardigmaking moeten onderscheiden.

Eerst is er de rechtvaardiging als een daad Gods, in de vierschaar des Heeren, geheel buiten de mens om. Vervolgens is er de rechtvaardiging als een lijdelijk werk, van de mens uit gezien, in het gemoed van een zondaar, die door het geloof gerechtvaardigd is. Deze laatste rechtvaardigmaking in het gemoed is een bekendmaking in het binnenste van een gelovige, dat hij richterlijk in de vierschaar Gods gerechtvaardigd is. De Heere schenkt dat op verscheidene tijden en wijzen naar Zijn souvereine vrijmacht aan Zijn volk. En nu komen we aan de inwendige bekendmaking. Vroeger of later wordt het vonnis, dat in de vierschaar Gods is uitgesproken buiten de mens, inwendig bekend gemaakt. Dit geschiedt door de middellijke of door de

onmiddellijke werking des Geest es. De middellijke werking is dat de Heilige Geest de ziel verlicht om de kenmerken te zien, die God in Zijn Woord geeft van degenen die gerechtvaardigd zijn. De gelovige ziet in de Schrift de kenmerken en hij ziet ze ook in zijn eigen ziel.

Daarvan zegt de Apostel: , , De Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn." De H. Geest kan ook onmiddellijk werken de verzekering der vrijspraak. Daar kan een vrede en stilte in de ziel afdalen, waardoor de mens met hemel en aarde zich verzoend weet. De Heere kan een Schriftwoord met zoveel kracht in de ziel doen inzinken, dat zij het ten volle geloven kan bv. , , De Heere heeft uw zonden weggenomen." , , Zoon, wees welgemoed, uw zonden zijn u vergeven." En zulke woorden meer. Wat verandert er nu in de ziel? Dat drukt de Apostel uit met deze woorden. „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God."

Men mag het gerust, van deze kant bezien, een grote verandering noemen. De vijandschap en scheiding tussen God en mens wordt weggenomen. De Heere zegt, tot de gelovige in het stuk der rechtvaardigmaking: „Grimmigheid is bij Mij niet." Hij werpt de zonde achter Zijn rug om ze nimmermeer te gedenken. Wat krijgt de gelovige en gerechtvaardigde het goed. God oefent gemeenschap met hem. God draagt de ziel als in Zijn armen. Hij neemt haar bij de hand en leert haar gaan. De Heere leidt de ziel in al het heerlijke, dat er in God is. Hij maakt de mens zijn wegen bekend en geeft dat zijn vrienden aan Hem al hun wegen bekend maken. In de ziel daalt een stille kalmte af. De beschuldigingen der consciëntie hebben opgehouden. De ziel geniet een vrede in God, die alle verstand te boven gaat. Maar ook een vrede met alle schepselen.

Hosea profeteert: „En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte e der aarde." Bovenal is er een vrede met al de Godzaligen. Zij zijn met Christus verenigd door een waar geloof en door oprechte liefde onder elkander. O zalige vrede! die gegeven wordt. Zij gaat verre alle wereldse vrede te boven.

En toch verandert er in de mens door de rechtvaardigmaking niets in de zin die ik bedoelde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

IN DE MENS VERANDERT NIETS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's