Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VERREZEN ZALIGMAKER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VERREZEN ZALIGMAKER

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Handelingen 1 : 3.

Er is een Zaligmaker, er is een Verlosser, dat is de blijde boodschap van het Evangelie, dat is de prediking van het geopende, van het ledige graf.

Maar aan die blijde boodschap moet onmiddellijk worden toegevoegd de waarschuwing: let er toch op, dat er maar één Zaligmaker is. Dat leert ons de Heilige Schrift met nadrukkelijke ernst. Gij kent het woord van de Heiland Zelf: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij." En voor de Joodse Raad heeft Petrus, vervuld zijnde met de Heilige Geest, getuigd: „En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder de hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden."

Die les van de Heilige Schrift: „er is maar één Zaligmaker", die les, hoe vreemd het moge klinken, kennen wij van nature niet. Wij moeten haar leren, al kennen wij haar ook van buiten. Ja, dat is nu juist de kwaal; wij kennen haar van buiten, wij kennen haar uit ons hoofd en — wij moeten haar van binnen kennen, wij moeten haar kennen in ons hart. Ach, met al onze kennis van de waarheid, die zeker goed is-, lijden wij toch zo verschrikkelijk aan deze kwaal, dat wij de zaligheid niet zoeken op de rechte plaats. Wij zoeken haar hier op aarde in allerlei tijdelijke zaken. Wij verwachten haar van mensen, op wie wij veel te veel steunen. Wij trachten onszelf te redden en zalig te maken. Wij willen zalig worden, zeer zeker, wie zou zulks niet? — maar wij willen zalig worden in onze eigen weg en op onze eigen wijze. Is het dan niet waar, dat wij leren moeten de les: er is maar één Zaligmaker, er is er maar Eén, Die kan zeggen: „Ik ben de weg"? — O, zoek toch te komen op die school, waar deze les alleen geleerd wordt. Dat is de school van de Heilige Geest!

Die les: er is maar één Zaligmaker, er is maar één naam onder de hemel tot zaligheid gegeven, die les is zó moeilijk voor ons verduisterde verstand, voor onze verdorven wil, voor ons hoogmoedige hart, dat elk kind van God, geen enkele uitgezonderd, er zijn leven lang voor nodig heeft. Het is een les, die wij in de regel weer zo spoedig vergeten en die wij, hardleers als wij zijn, ook na ontvangen genade, telkens weer moeten overleren. Groot is Gods geduld en genade ook hierin, dat Hij niet moede wordt deze les voor Zijn kinderen telkens weer te herhalen, om haar al dieper en dieper in te brengen in hun hoofd en in hun hart.

Die les, dat er een Zaligmaker is, en dan ook, dat er maar één Zaligmaker is, nl. de Heere Jezus Christus, die les bepaalt zondaren bij het éne nodige. Met minder kunnen wij het voor tijd en eeuwigheid niet doen. Doch ook: an meer hebben wij geen behoefte, want die éne Zaligmaker is ook de volkomen Zaligmaker, de Rotssteen Israëls, Wiens werk volkomen is. Dat blijkt ook nu weer uit het woord, waarover wij tezamen gaan mediteren. Wij vinden het opgetekend in Handelingen 1 : 3: an welke Hij ook. nadat Hij geleden heeft. Zichzelve levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang. zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan.

Evenals zijn Evangelie heeft Lucas ook zijn 2de boek, de Handelingen der Apostelen, opgedragen aan de voortreffelijke Theophilus. Deze Theophilus was blijkbaar een aanzienlijk man, een christen uit de heidenen.

In zijn eerste boek, nl. het Evangelie, heeft Lucas, de medicijnmeester, Theophilus, en in hem de Kerk van alle tijden, bekend gemaakt al hetgeen de Heere Jezus heeft begonnen beide te doen en te leren, tot op de dag, in welke Hij opgenomen is.

En nu in zijn tweede boek, de Handelingen der Apostelen, wil Lucas beschrijven het werk van de gezanten van Christus, de stichting van de Christelijke Kerk op aarde. Het gaat hier over het door God gebruikte, zo rijk gezegende werk van die Apostelen, aan wie de Christus voor Zijn hemelvaart en ook daarna door de Heilige Geest bevelen heeft gegeven.

En met betrekking tot die getuigen van Christus wordt nu in onze tekst getuigd: „Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelve levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan."

In deze woorden wordt ons de verrezen Zaligmaker voorgesteld:

1. in Zijn volkomenheid; 2. in Zijn ontferming; 3. in Zijn wijsheid.

De verrezen Zaligmaker, de Vorst des levens, wordt ons in Handelingen 1 : 3 voorgesteld in Zijn volkomenheid. Aan Zijn heerlijk verlossingswerk ontbreekt niet het allergeringste. Er wordt hier van Hem gezegd, dat Hij geleden heeft, maar ook, dat Hij Zichzelf levend vertoond heeft. Hij is de Man van smarten, maar Hij is ook de Heere der heerlijkheid.

Hij is het, Die de zaligheid voor al de Zijnen heeft verdiend, maar Hij ook is het, Die de verdiende zaligheid schenkt en toepast.

Het eerste heeft Hij gedaan door de Wet Gods in al haar geboden en verboden volkomen te volbrengen. Doch tot het verdienen van de zaligheid behoort ook het dragen van de straf, die de Zijnen hebben verdiend, dat is Zijn borgtochtelijk lijden en sterven.

Het schenken en toepassen van de zaligheid is het werk van Christus Jezus, als de grote Profeet, de enige Hogepriester, de eeuwige Kon ; ng, als de levende Verlosser. Hij verzekert degenen, die door genade Hem nodig kregen, Hem leerden kennen in Zijn onmisbaarheid, die in Hem als hun Zaligmaker leerden geloven: Ik leef, en gij zult leven." Bij dat schenken en toepassen van de zaligheid bedient de levende Verlosser Zich van Zijn Woord, dat Hij laat verkondigen door de gezanten van Christus' wege, van wie de apostel Paulus mag verklaren: Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: aat u met God verzoenen" (2 Cor. 5 : 20).

Doch ook bij deze wondere genade van

de gave en van de verkondiging van het Woord van God blijft het niet. De Zaligmaker. Die geleden heeft, en Zich nu levend vertoont, heeft tot de bearbeiding van zondaren, tot het zo onmisbaar schenken en toepassen van de verdiende zaligheid, ook de levendmakende Geest verworven, en als de rijke belofte des Vaders ontvangen. Hoe zouden wij Gods Woord aannemen, hoe zouden wij in de Heere Jezus Christus geloven, hoe zouden wij de verdiende zaligheid voor eigen hart en leven deelachtig worden zonder de krachtdadige, onwederstandelijke werking van de Heilige Geest? „Niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn dan door de Heilige Geest" (1 Cor. 12:3).

En wederom: want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods; want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze, maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welke wij roepen: bba, Vader! Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn" (Rom. 8 : 14—16).

Uit dit machtige, wondere werk van de Heere Jezus Christus, van het verdienen van de zaligheid door het vervullen en volbrengen van de Wet, door het borgtochtelijk dragen van de straf der Zijnen, dat wondere werk ook van het schenken en toepassen van de zaligheid door Gods Woord en Geest, blijkt wel zonneklaar, dat Hij is een volkomen Zaligmaker. Hij kon met recht en met reden aan het kruis uitroepen, terugziende op de afgelegde lijdensweg, vooruitziende op de vrucht daarvan in Zijn verheerlijking: „Het is volbracht."

Dit alles ligt nu ook zo vertroostend en bemoedigend opgesloten in de woorden, waarover wij nu mediteren: „Aan dewelke Hij ook, nadat Hij geleden heeft, Zichzelf levend vertoond heeft."

O, de woorden „geleden" en „levend vertoond" houden zoveel in. Als wij daarin door de Heilige Geest ingeleid worden, dan staan wij vol eerbied stil. Het is ook hier: „Trek uw schoenen van de voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilig land." Wij worden hier immers door de Heilige Schrift bepaald bij de lijdende Verlosser, maar ook bij de levende Verlosser, de Heere der heerlijkheid. Zouden wij dan niet met eerbied en diep ontzag de ogen opheffen tot Hem, Die in het gewaad van de Heilige Schrift tot ons komt, èn in de staat van Zijn vernedering, èn in de staat van Zijn verhoging?

Maar zullen wij waarlijk vol van eerbied en diep ontzag tot de Heere Jezus opzien, als tot de volkomen Zaligmaker, dan moeten wij iets leren kennen van die beide, èn van het „nadat Hij geléden heeft" èn van het „Zichzelf lévend vertoond heeft". Het is niet genoeg te weten van de lijdende Verlosser, en van de levende Verlosser, van de staat van Christus vernedering en van de staat van Zijn verhoging, en van al de trappen van die beide staten. Dat alles weten de lezers van het Gereformeerde Weekblad wel. Het moet verder en dieper gaan. Wij moeten de lijdende Verlosser, Die geleden heeft, leren kennen, evenals de levende Verlosser. Die Zichzelf levend vertoond heeft. Wij moeten de Heere Jezus Christus leren kennen in Zijn onmisbaarheid, in Zijn gepastheid, in Zijn dierbaarheid, èn als Degene, Die geléden heeft, èn als Degene. Die Zich lévend vertoond heeft niet alleen voor en aan anderen, maar ook voor en aan mijn eigen persoon en hart.

Daar is heel wat aan te leren, mijn lezer. Dat is een les, die geen mens, zelfs geen kind des Heeren, u in haar diepte kan leren. Dat is een les, die een zondaar met een verduisterd verstand, met een boos en verkeerd hart, alleen leren kan, zó dat hij haar ook verstaat en gelooft, op de school van de Heilige Geest.

„Aan welke Hij ook, nadat Hij geléden had. Zichzelf lévend vertoond heeft." En dat „nadat Hij geleden heeft" èn dat „Zichzelf levend vertoond heeft", moeten wij leren kennen als volstrekt noodzakelijk. Wij denken hier als vanzelf aan wat de Heere Jezus, de levende Verlosser, gezegd heeft tot de beide Emmaüsgangers: Moest de Christus niet al deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? En begonnen zijnde bij Mozes, en bij al de profeten, legde Hij hun uit in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was" (Luc. 24:26 en 27).

Datzelfde onderwijs heeft een iegelijk nodig, in wie de Heere een goed werk begonnen heeft. Wij weten ook na ontvangene genade nog zo weinig van de noodzakelijkheid van dat borgtochtelijke werk, dat ligt in het: Die geleden heeft". Doch, hoe dieper gij aan uw zonde en schuld ontdekt wordt, des te meer en te beter krijgt gij te zien: ik heb een schuldovernemende Borg nodig, zulk een Borg, Die ook voor mij geleden heeft." Als gij dit zó krijgt te zien, o wat kan er dan een sterk verlangen in uw vprbroken en verslagen hart zijn, om met de Strijdende Kerk van alle eeuwen te mogen belijden in blijmoedig geloofsvertrouwen: Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53 : 5„

In die weg echter krijgt gij nodig een volkomen Zaligmaker. De Heilige Geest verheerlijkt Christus niet alleen als de Zaligmaker, Die geleden heeft, maar ook als de Zaligmaker, Die Zichzelf lévend vertoond heeft, en nog altijd vertoont. Wat kan die lijdende, die levende Zaligmaker, u door dat onderwijs van de Heilige Geest onuitsprekelijk dierbaar worden! O, dat onderricht van de volkomen Zaligmaker leert u Hem kennen in Zijn onmisbaarheid, in Zijn gepastheid, in Zijn algenoegzaamheid, in Zijn dierbaarheid. Dan is het brandende verlangen in uw hart: „Wij wilden Jezus wel zien." En het is uw stil, doch vurig gebed, een gebed uit de nood van uw ziel:

Geef mij Jezus, of ik sterf; Buiten Jezus is geen leven. Maar een eeuwig zielsverderf.

z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE VERREZEN ZALIGMAKER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's