Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Die synodes toch!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Die synodes toch!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

In de vacantie heeft men nog wel eens tijd om zo eens wat achterstallige rekeningen na te snuffelen. Wie zo nu en dan in bladen schrijft, heeft nl. altijd wel wat vragen of brieven liggen, die hoe langer hoe meer naar achteren geschoven zijn. Dat mag natuurlijk niet, doch het is zo. Een week is ontzettend kort. Hij is nog niet eens begonnen of hij is al weer voorbij. En het vermogen van één mens is zeer gering. Het wordt zelfs minder naarmate men ouder wordt. Zie hier de reden, waarom er wel eens iets langer blijft liggen dan gewenst was.

Nu is het ook een netelige kwestie. Het gaat nl. over synodale uitspraken. En dan komt er iets bij, waardoor het nog neteliger wordt. Het zijn uitspraken van synodes der Gereformeerde Gemeenten uit de jaren 1907—1948. Ik ken het boekje niet, waarin deze uitspraken staan, dat is de derde moeilijkheid. Dus ik heb voldoende reden om over deze uitspraken niets te zeggen. Maar de kwestie waar het om gaat kan ik wel even naar voren brengen. Het is nl. deze.

Ergens in Nederland was een man gehuwd met de weduwe van zijn broer. Wij kunnen ons voorstellen, dat dit vaker zou kunnen gebeuren. Maar als iemand in deze richting plannen heeft of gedachten, dan overwege hij eerst, wat de H. Schrift er over zegt. En aangezien dat ook voor andere betrekkingen van belang is, wijden we hier voor ditmaal een enkel woord aan. Het vanzelfsprekende laat ik nu maar rusten. Men kan daar uitvoerig over gesproken vinden in Leviticus 18 : 6—23 en Lev. 20 : 10—21. Daar wordt achtereenvolgens verboden het oefenen van gemeenschap met de eigen moeder, met een nevenvrouw des vaders, met een zuster of halfzuster. met een kleindochter of stiefkleindochter, met een stiefzuster of tante, met schoonmoeder of schoondochter of schoonzuster. Ook mag men niet met twee zusters tegelijk getrouwd zijn, hoe dan ook. Men verstaat hoe hierdoor de sfeer van het familieleven heilig wordt gehouden. Daar mag de vriendschap bloeien en de genegenheid, maar zonder het al te vleselijke. Te midden van al deze bepalingen staat dan ook in Lev. 18:16: Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet ontdekken; het is de schaamte uws broeders." Het wordt hier in Leviticus 18 wel duidelijk, hoe groot het verschil is tussen de godsdienst van Israël en de heidense godsdiensten. De natuur van de mens is geneigd tot onreinheid. Maar de heidense godsdiensten daar in het Oosten wakkerden dat aan, zoals wij dat ook bij ons in het Westen heden'ten dage zien.

De gevaren, die hierin liggen, zijn voor de meesten groot. Daarentegen vinden wij in de bijbel een grote bestrijding van alles, wat het huwelijksleven naar beneden zou kunnen halen. In Egypte en Kanaan kon men van alles verwachten. Maar Lev. 18 : 3 zegt: Gij moogt niet doen zoals men doet in het land Kanaan, waarheen Ik u breng: n hun inzettingen zult gij niet wandelen." Daar moest dus een duidelijk onderscheid gezien worden tussen Israël en de heidenen. Dat zal dan nu een onderscheid moeten zijn tussen de kerk en de wereld.

Maar nu dat huwelijk met de weduwe van zijn broer. Daar is toch iets merkwaardigs mee. Ten eerste betreft dat de straf. In Leviticus 20 : 21 wordt de straf genoemd. Zij bestaat in kinderloosheid en niet in uitroeiing. Dan is er nog wat. Het is verboden de vrouw van zijn broeder te hebben. Ik heb een paar keer over de weduwe gesproken. Dat staat er niet. De bijbel spreekt van de huisvrouw. Toch wil ik op gezag der verklaarders wel aannemen, dat hier de weduwe bedoeld is. Doch dan is hier ook nog dit bijzondere, dat het in een bepaald geval zelfs geboden kan wezen met de vrouw van zijn broeder gemeenschap te hebben. Dat is dan het geval als het huwelijk kinderloos is gebleven.

Daarvan staat in Deut. 25 : 5: anneer broeders samenwonen, en een van hen sterft, en geen zoon heeft, zo zal de vrouw des verstorvenen aan geen vreemde man daar buiten geworden; haar mans broeder zal tot haar ingaan en nemen haar zich ter vrouwe, en doen haar de plicht van eens mans broeder.

Dus in geval van een kinderloos huwelijk is er geen verbod om de huisvrouw zijns broeders te trouwen. Wanneer dus een synode hierin uitspraak moet doen, zal zij met deze twee zaken moeten rekenen. Ten eerste is daar de vraag of het een huwelijk geweest is, dat met kinderen werd gezegend. Was dat niet het geval, dan is er geen verbod. Ten tweede valt er rekening mee te houden, dat God zelf de straf heeft vastgesteld. Dan moet eerst overwogen worden of een kerk ook nog

weer rechter moet wezen. Voorts is er nog een belangrijke zaak te overwegen: Is het burgerlijke recht, dat onder Israël gold, altijd zomaar rechtstreeks over te brengen op Nederland?

Voor de veelwijverij geldt dit alvast niet. Dus de wetten, aan het volk van Israël gegeven, kunnen niet zonder meer op onze tijd worden overgebracht. Daarom is het in ons land een oude gewoonte, dat de gereformeerde kerken de wetten en be--slissingen van de overheid inzake het huwelijksrecht volgen. De" wetten, aan Israël gegeven, hadden een algemene strekking, doch vaak ook een bijzondere bedoeling. Ik denk b.v. aan het eten van bloedworst of aan de vrijheid om een scheidbrief te geven. Bij elke bepaling moet men zich ook afvragen of dit misschien een bijzondere bedoeling had, die voor onze tijd in deze vorm niet meer of nog wel geldt. Het is dus voor een synode in dit geval niet zo gemakkelijk om een goed gefundeerde uitspraak te doen in een geval, waarin de burgerlijke wet een huwelijk heeft toegestaan. Het valt nog niet mee om synode te zijn. Helemaal duidelijk is me trouwens deze zaak niet. De wetgever in ons land verbiedt een huwelijk tussen schoonbroeder en schoonzuster, behoudens koninklijke dispensatie. Tenminste, zo is het altijd geweest, dacht ik. Het schijnt dus, dat de synode heeft moeten handelen over een geval, waarin die koninklijke dispensatie was verkregen. Of bekijk ik dit verkeerd? De huisvrouw van mijn broer is toch mijn schoonzuster en omgekeerd beschouwt zij mij als zwager of schoonbroeder. Dus het schijnt te kloppen. Het is een aanverwantschap in de zijlinie. Ik zou haast benieuwd worden naar de uitspraak van de synode, die deze zaak is voorgelegd.

Maar nu wat anders. We hebben tegenwoordig de kwestie Nieuw-Guinea. En dan in de laatste tijd de kwestie van een synodale uitspraak daarover. Ik wil mij ditmaal niet in de strijd mengen. Menigmaal is het met het oog op deze uitspraak al gezegd: o, die synode! De een vult het dan aan met de gedachte: wat doet zij toch kostelijke en christelijke dingen. De ander denkt: wat doet ze toch domme dingen. Zo heeft ieder daar zijn eigen kijk op. Maar nu is mij iets opgevallen, waar ik graag de aandacht op wil vestigen in de hoop, dat het tot nut mag zijn. Daarover de volgende week.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Die synodes toch!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's