Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

In alle tijden zijn er klachten geweest over een gebrek aan goede tuchtoefening in de kerk. Ook in onze tijd kan men die klacht in alle kerken horen, dat de tucht niet wordt geoefend zoals het behoort. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen leertucht en levenstucht, hoewel deze beide maar zelden geheel kunnen worden gescheiden, daar immers leer en leven zo nauw met elkaar verbonden zijn.

Enkele jaren geleden hebben we in ons blad breedvoerig geschreven over de tucht en het is niet onze bedoeling om dit nu te gaan herhalen. Onlangs is me echter één ding zeer sterk opgevallen, n.1. dat ook onze gereformeerde belijders in zeer vele gevallen aan het wezen en de bedoeling van de kerkelijke tucht geheel zijn ontzonken. De tuchteloosheid in de kerk, die sinds 1816 zulke schrikbarende vormen heeft aangenomen, is hier niet vreemd aan.

Toch hebben we onder de formulieren in ons Kerkboek ook nog een Formulier van de Ban en de Wederopneming in de gemeente. Het is me echter duidelijk geworden, dat velen •— al weten ze dan van het bestaan van deze formulieren af — van de inhoud ervan geen flauwe notie hebben. Toch hebben deze formulieren vroeger ook in de vaderlandse kerk gefunctionneerd. Het waren toen geen dode formulieren uit een ver verleden, maar ze hadden haar functie in het leven der kerk.

Ook in het nieuwe Dienstboek der Nederlandse Hervormde Kerk vinden we nog gedeelten van het Formulier van de Ban onder de titel: Woorden en gebeden bij de uitsluiting uit de gemeente van Christus. Het is echter wel tekenend voor de weinige aandacht die men in onze tijd heeft voor de uitoefening van de tucht, dat we nergens een protest hebben gelezen tegen het feit, dat men de oude Formulieren ook niet heeft overgenomen in dit Dienstboek. Wanneer men zo gehandeld zou hebben met de Formulieren van de Doop of van het Avondmaal, dan zou dit zeker niet zonder meer voortgang hebben gevonden.

Toch zullen we ons ook ten aanzien van de kerkelijke tucht, zoals die onder de nieuwe kerkorde kan functionneren, weer moeten bezinnen op de praktijk daarvan. Want vroeger heeft die tucht en heeft ook het Formulier van de Ban een plaats gehad in het kerkelijk bestel en we kunnen van een wezenlijk verlies spreken in dit opzicht.

Nu vonden we dezer dagen in het archief van de gemeente Veenendaal een verslag van de behandeling van een tuchtgeval in het jaar 1751 waardoor dat oude Formulier van de Ban toch weer voor ons gaat leven. We meenden er goed aan te doen daar iets van te vertellen, opdat deze zaak ook in onze tijd weer de zo noodzakelijke aandacht krijgt in de kerk.

We willen allereerst nog eens nadrukkelijk vaststellen, dat de tucht er is om te behouden. Prof. Dr H. Bouwman geeft van de tucht in zijn boek De kerkelijke tucht de volgende definitie:

Het woord tucht komt van de stam tien = trekken, opvoeden. Gelijk nog blijkt uit ons woord leeftocht, lijftocht ligt er van huis uit in de betekenis van opvoeden, opkweken, onderhouden, en wijl deze opkweking^ abnormale ontwikkeling en verbastering moet tegengaan, krijgt het woord tucht de betekenis van kastijding, terechtwijzing, straf, en kan het worden bepaald als de leiding van iemand aan het goede te gewennen en van het kwade af te houden. Beide gedachten van leiding en bestraffing zijn in de kerkelijke tucht begrepen. Het woord discipline heeft in de oudere taal de betekenis van leer. tucht, kastijding met geestelijke bedoeling, en wordt thans hoofdzakelijk nog gebruikt voor het handhaven van het gezag, orde en tucht, vooral in het leger.

Al deze drie gedachten van opvoeding, handhaving van de orde, en bestraffing van de zonde liggen in de kerkelijke tucht opgesloten.

Ook door de prediking des Woords wordt tucht geoefend, maar die tucht moeten we toch onderscheiden van de bovenbedoelde, zoals ook onze Catechismus doet wanneer ze spreekt van twee sleutelen des hemelrijks, n.1. de verkondiging van het heilig evangelie als de eerste en de christelijke ban of de uitsluiting uit de christelijke gemeente als de tweede sleutel „door welke twee stukken het hemelrijk de gelovige opengedaan en de ongelovige toegesloten wordt."

In de prediking des Woords moeten de twee wegen verkondigd worden, de weg des levens en de weg des doods. Het moet de goddelozen worden verkondigd dat het hen kwalijk zal gaan en de rechtvaardigen dat het hen wel zal gaan. De tucht geoefend door het Woord van God en de verkondiging daarvan is van diep ingrijpende betekenis, daar immers volgens het bevel van Christus , , aan de gelovigen, allen en een iegelijk, verkondigd en openlijk betuigd wordt, dat hun, zo dikwijls als zij de beloftenis des evangelies met een waar ge-

loof aannemen, waarachtiglijk al hun zonden van God, om der verdiensten van Christus' wille, vergeven zijn." Maar daartegenover staat de donkere schaduwkant: „daarentegen alle ongelovigen, en die zich niet van harte bekeren, verkondigd en betuigd wordt, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zolang als zij zich niet bekeren; naar welk getuigenis des evangelies God zal oordelen, beide in dit en in het toekomende leven".

Maar wanneer wij van kerkelijke tucht spreken dan bedoelen we toch meer de tweede sleutel van het koninkrijk der hemelen. De kerk hier op aarde is nimmer volmaakt. Maar men zal toch .de zonde niet vrij mogen laten tieren in het midden der gemeente. En wanneer men zich door de verkondiging des Woords niet laat afhouden van de wegen der zonde of van een onschriftuurlijke leer, dan zal men door de tweede sleutel tucht moeten oefenen, opdat men ook in de weg van de vermaning en bestraffing de zondaar mag bewegen tot wederkeer tot de waarachtige dienst van God.

Het gebruik van die tweede sleutel is echter maar al te zeer in onbruik geraakt. Zeker, op sommige punten en bij sommige zonden vinden we nog enige overblijfselen van die kerkelijke tuchtoefening, die er voorheen wel was, maar van een volledig gebruik van die tweede sleutel tot opbouw van de gemeente van Christus en tot behoud van de zondaar, kan toch in onze dagen moeilijk meer gesproken worden.

Natuurlijk moeten we niet vergeten, dat er vroeger slechts één hervormde of gereformeerde kerk was en dat er tegenwoordig talloze kerken en kerkjes zijn, die zich als gereformeerd aandienen, zodat daardoor alleen al de kerkelijke tucht verslapt is. Het is wel voorgekomen, dat men in de ene kerk onder de tucht werd gesteld terwijl men in de andere kerk met open armen werd ontvangen. Hier komt duidelijk openbaar welke droeve gevolgen de verschillende afscheidingen, waardoor de kerk verdeeld en verscheurd is, ook ten aanzien van de tucht hebben gehad.

Vanzelfsprekend zal er vroeger ook aan de tuchtoefening wel het een en ander hebben ontbroken. Maar we kunnen toch wel zeggen, dat men vroeger toch met meer ernst deze dingen behandelde, dan in de tegenwoordige tijd.

Dat bleek mij ook weer uit de tuchtoefening ten aanzien van een zekere Japikje Verschuur, huisvrouw van Berend Rigters, die belijdenis gedaan heeft in de hervormde kerk, maar die later is overgegaan naar de roomse kerk. Men liet haar niet zo maar los, zoals tegenwoordig maar al te gemakkelijk geschiedt. Men heeft alles in 't werk gesteld om haar van haar dwaalweg terug te leiden. Maar wanneer dan niets helpt, moet men tenslotte wel overgaan tot de laatste maatregel: haar afsnijden van de gemeente.

In die tijd was Ds S. Barovius predikant van de hervormde gemeente van Veenendaal en aan hem is het te danken, dat we de. gehele procedure tegen bovengenoemde Japikje Verschuur nog op de voet kunnen volgen, omdat hij daarvan een nauwkeurig verslag heeft gegeven.

Bij het lezen daarvan begon ook het formulier van de ban of de uitsluiting uit de christelijke gemeente voor mij te leven. Daarom willen we u ook deze droeve geschiedenis vertellen. Want het is en blijft een zeer droeve zaak wanneer men iemand van de gemeente moet afsnijden. Trouwens deze droefheid trekt door het gehele formulier van de ban heen, gemengd met hoop, dat door dit laatste de zondaar zich nog bekeren moge. Daar wordt ook om gebeden in dit formulier: , , En aangezien Gij geen lust hebt in de dood des zondaars, maar daarin, dat hij zich bekere en leve; en de schoot uwer kerk altijd openstaat voor degenen die wederkeren; zo ontsteek ons toch met een goede ijver, dat wij met goede christelijke vermaningen en voorbeelden zoeken wederom recht te brengen deze afgesneden persoon, mitsgaders al degenen, die door ongelof of roekeloosheid des levens afwijken!

Een volgende keer willen we u dan nader het een en ander över deze tuchtoefe-

ning in de praktijk vertellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 augustus 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 augustus 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's