Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gravamen tegen de Dordtse leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gravamen tegen de Dordtse leerregels

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk I art. 12.

Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing der zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd. hoewel bij onderscheidene trappen en met ongelijke mate, verzekerd; niet als zij de verborgenheden en diepten Gods nieuwsgierig doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing, in het Woord Gods aangewezen (als daar zijn: et ware geloof in Christus: inderlijke vreze Gods; droefheid die naar God is over de zonde; honger en dorst naar de gerechtigheid enz.) in zichzelf met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen. 2 Cor. 13 : 5.

Alle mensen hebben in Adam gezondigd en zijn des vloeks en eeuwigen doods schuldig geworden. Maar God heeft Zijn Zoon gegeven, opdat de gelovigen zalig zouden worden. Van nature is er echter niemand gelovig. Ook als het evangelie gepredikt wordt, neemt niemand uit zichzelf die Christus aan. Maar het behaagt God om aan sommigen het geloof te schenken. Eerst is er alleen de mens als een kind des toorns. Dan zet de Vader daar de Heere Jezus Christus naast. Vervolgens de prediking. De Heere Jezus blijft nochtans alleen. Niemand ziet gedaante of heerlijkheid in Hem. Doch dan komt de Heilige Geest daar nog bij. Deze opent de ogen voor de Schrift. Eerst voor de wet, daarna voor Christus in het evangelie. Deze Geest Gods werkt het geloof. Bij wie werkt Hij het geloof? Bij hen, die God van eeuwigheid heeft uitverkoren. De harten van die uitverkorenen ververmurwt Hij genadiglijk. Hij buigt ze om te geloven.

Van deze uitverkiezing spreken de Dordtse vaderen verder. En zo komen zij in artikel 12 ook tot de vraag of iemand er zeker van kan zijn, dat hij bij deze uitverkorenen behoort. Dan hebben wij eerst op te merken, dat geen ongelovige daar zeker van kan zijn. Als iemand de prediking heeft gehoord en ook van de uitverkiezing iets heeft gelezen of opgemerkt in de prediking, dan kan hij wel zeggen: ik wil eerst weten of ik uitverkoren ben, maar deze zekerheid kan hij niet eerst krijgen.

Hij heeft trouwens een andere zekerheid nodig. Deze man of deze vrouw heeft de zekerheid nodig, dat zij verloren zijn. En daarvoor behoeven ze niet in het boek der Uitverkiezing in te zien. Dat moeten en kunnen zij uit Gods Woord te weten komen. Het is toch zo'n eenvoudige weg om zalig te worden. Laat niemand er verre vreemde dingen bijhalen. Hier is het kostelijke Woord van God. Daar staat het in. Daar staat heel onze verlorenheid en doemwaardigheid in beschreven. Helaas ieder is daar blind voor. De wereld gelooft er niets van. Zij vloekt en steelt en hoereert en liegt en bedriegt onbekommerd verder. Zo is het met de meesten. Een ander deel van de wereld gaat onder aan de grote zonde van de zelfgenoegzaamheid. Dat is nog erger dan vloeken en zo. Maar de kerk dan? Hoe klein is daar het getal, dat waarlijk ontdekt is aan de eigen boosheid en verdorvenheid. Soms is het zo. Een zaaier gaat uit om te zaaien. De gemeente komt op om te ziften. Dat van de preek is niet goed en dat horen ze liever niet en dit hebben ze wel eens anders gehoord. Vrucht van de prediking? De hele gemeente overdekt met doornen en distelen. Doch waar ligt er een zondaar in 't stof gebogen, die de woorden des eeuwigen levens indrinkt als water? Die zijn er nog wel, maar het type, dat met de zeef rondloopt en die nooit eens door het Woord Gods getroffen wordt, is veel groter. Om bij te huilen. Want dan gaat het zo. Het ene deel van de kerkgangers laat het koud en het andere gedeelte, dat zichzelf voor vroom houdt, zit op de troon en houdt zich voor rijk, zonder te weten hoe arm, hoe ellendig, blind en naakt zij zijn. Maar God kent degenen die de Zijnen zijn. En nu wordt het eenvoudig. De Heere opent de Schriften. Dan wordt een zondaar verslagen. Hij leest in de Schrift zijn vonnis. Hij gaat vragen: Is er nog een middel om deze straf te ontgaan en wederom tot genade

te komen? Soms krijgt hij hevige aanvallen van de duivel te doorstaan. Deze fluistert hem in: Gij zijt niet uitverkoren. Maar God opent voor hem toch niet de boeken hierboven. Dat hoeft ook niet. Voor elke verlorene is er een ander boek gegeven: het boek des evangelies. Daar staat het volkomen duidelijk in, dat God de goddeloze vrijspreekt van schuld en straf. Ook dat de Zoon Gods gekomen is om zondaren te roepen tot bekering en verlorenen zalig te maken. Doch niemand kan dit lezen en op zichzelf toepassen.

Dit doet echter de Heilige Geest. Hij opent de ogen der blinden. Dan zien zij hun naam in het evangelie staan. Zo eenvoudig is het. Maar toch zal er nooit één zalig worden zonder de bediening door de H. Geest, de verborgen werking van die Geest.

Wat staat ons nu te doen? Moeten wij niet eerst weten, dat wij uitverkoren zijn om de H. Geest te ontvangen? Weineen, wij moeten eerst weten dat er in de Schrift staat: Indien dan gij die boos zijt weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven dengenen die Hem bidden" (Luc. 11:13). Als er iemand onder mijn lezers is, die bekeerd wil worden, moet hij niet aan Gods genade twijfelen, noch in de zonde blijven leven, doch God bidden om de Heilige Geest. En wie niet bekeerd wil worden, moet nergens over praten. Die ga de wereld maar in en kijke dan maar hoe ver hij komt.

Maar als ik nu door Gods Geest aan mijn zonde ben ontdekt en ook met Christus bekend gemaakt en het komt op mij af: „ge hebt u bedrogen, want wellicht zijt ge heel niet uitverkoren", wat moet ik dan zeggen? Dat staat in Artikel 12. Laat de. Heere dan een blik slaan in het boek des Levens? Neen, want dat hoeft niet. Wij kunnen toch genoeg van onze verkiezing te weten komen. Wij behoeven de verborgenheden Gods niet nieuwsgierig te onderzoeken. Gods kinderen kunnen de onfeilbare vruchten der verkiezing in zichzelf waarnemen. De uitverkiezing is niet een ledige zaak. Het is een voornemen. een welbehagen Gods. Dat voornemen voert Hij uit. Het is een voornemen om rijken arm te maken, verzadigden hongerig, onverschilligen bedroefd over de zonde, en om verlorenen het geloof in Christus te schenken. Dacht men nu dat God Zijn voornemen niet zo uitvoert, dat de uitverkorenen het gewaar worden? Het is in geen hoek geschied, zegt Paulus. Het geschiedt ook niet in een klein hoekje van de ziel. De hele mens wordt er in betrokken. De hele mens raakt in de armoede, in bittere nood, maar ook in grote blijdschap. Waar komt dat vandaan? Dat komt uit Gods eeuwig voornemen. Dat doet de H. Geest hen waarnemen. Zij nemen niet hun eigen werken of vroomheid waar. Dat telt niet voor hen. Al hun eigen werk en eigen gerechtigheid is voor hen geworden als een wegwerpelijk kleed. Maar zij nemen Gods werk waar. Zo stelt het artikel 12 ons voor.

Daar heeft toch zeker Ds. Duetz geen bezwaar tegen? Toch wel. En dat bezwaar gaan we nu eerst even bekijken.

„Daar men over de verkiezing heeft gesproken op een dergelijke manier, nl. als gegrond in een eeuwig besluit Gods, moet men zich de vraag gaan stellen hoe iemand, die tot de uitverkorenen behoort, nu kan weten dat hij er toe behoort? Op eens wordt duidelijk dat de zekerheid van Gods heil, die men veilig had willen stellen in een eeuwig besluit, juist alle zekerheid ontbeert, omdat men de namen van degenen, die in dit besluit voorkomen, niet kent, naam, toenaam, geboortedatum en plaats. Men kan niet roemen: „Ik ben verzekerd dat niets mij kan scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onze Heere." Want men kan niet spreken vanuit de zekerheid des geloofs in Christus, doch men moet zich op een of andere manier bewust worden bij het getal der uitverkorenen van het eeuwig besluit te behoren."

Wij zullen geen oude stukken ophalen. Laat het genoeg zijn als we de vinger leggen bij duidelijke misverstanden. Dat hopen we dan volgende week te doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een gravamen tegen de Dordtse leerregels

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's