Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adventsbelofte en Kerstvervulling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adventsbelofte en Kerstvervulling

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(EEN BELOVEND EN EEN VOLBRENGEND GOD)

En in U zullen alle des aardrijks gezegend geslachten worden. Gen. 12:3b.

Het heerlijk Kerstfeest is weer gekomen, voor u en voor mij, mijn lezer. Wat is de Heere toch groot, alléén groot, in alles, maar ook in langmoedigheid, verdraagzaamheid en goedertierenheid! Hij gaat maar voort met ons nog te sparen in het heden der genade, met ons nog te verdragen ondanks al onze zonde en ellende, met ons nog te zegenen in Zijn grote goedertierenheid, die hemelhoog is. Hij zegent ons nu ook weer met de blijde boodschap van het rijke Kerstevangelie: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (Joh. 3 : 16).

Wel mogen wij elkander, wel mogen wij onszelf, een ieder persoonlijk, vragen: Of veracht gij de rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? " (Rom. 2:4). Och, dat dit ontdekkende, dit beschamende, maar toch ook zo opwekkende en uitlokkende woord, ons maar uit moge drijven, als een middel in Gods machtige hand, naar de troon van Zijn genade, naar de stal van Bethlehem, naar de kribbe met het Kindeke Jezus. Daar wordt nog altijd in de geest, in het geloof, door arme, zoekende zondaren, verwachtend de vertroosting Israëls, ervaren, wat de herders mochten ervaren naar de belofte Gods door Zijn engel: Gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe." O, welk een rijke, zalige ervaring voor verlorenen in zichzelf, dat vinden van het Kindeke! Wat wordt er dan en daar niet ondervonden aan die kribbe in de beestenstal, als gij na lang wachten en zoeken moogt ervaren, dat de God aller vertroosting, de Vader der barmhartigheid, is een belovend, maar op Zijn tijd, dat is de volheid des tijds, ook een volbrengend God!

Mijn lezer, wat is dat toch een kostelijke belofte, waarover wij met elkander tweemaal mediteren mochten, die belofte aan Abraham tot driemaal toe gegeven: En in U, in Uw zaad, zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden!" Dat is een eeuwig wonder van vrijmachtig welbehagen, van eeuwige zondaarsliefde, dat zulke nietige, van God afgevallen, zondige, vloekwaardige mensenkinderen, gezegend worden door de heilige en rechtvaardige God. Dat is niet uit te wonderen dat wonder van het Kerstfeest, het wonder van het Kindeke in de kribbe, dat zij gezegend zullen worden met alle geestelijke zegening in de hemel en: n de engel zeide tot hen: reest niet! want ziet ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal: amelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker. Welke is Christus, de Heere. in de stad Davids. Luc. 2 : 10 en 11. in Christus door de God en Vader onze Heere Jezus Christus.

En welk een uitgebreide zegen is die zegen in het zaad van Abraham! Daar zouden in delen alle geslachten des aardrijks. Onze vaderen hebben dat zelf ondervonden. Ook in deze lage landen aan de zee is gekomen de blijde boodschap van de zegen in het zaad van Abraham, de vader der gelovigen, in het Kindeke Jezus in de kribbe van Bethlehem. Ook hier werden er verlost van de dienst der afgoden en wedergeboren en bekeerd tot de dienst van de enige en waarachtige God, te voren de onbekende God, maar Die Zich nu door Zijn Heilige Geest en in de Immanuël, God met ons, openbaart aan Zijn van eeuwigheid af gekenden als een God van onkreukbare gerechtigheid, maar ook als een God van ondoorgrondelijke barmhartigheid, Die ook Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar heeft Hem voor al de Zijnen overgegeven tot in de kribbe van Bethlehem, tot aan het kruis van Golgotha, tot in de nederdaling ter helle.

O, als gij daarvan iets te zien moogt krijgen, als g ijzo het Kindeke in de kribbe van Bethlehem moogt vinden, dan buigt gij in aanbidding het hoofd, dan worden de stramme knieën gebogen, dan wordt het stenen hart verbroken, dan stamelt gij het de apostel Paulus na: Gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden" (2 Cor. 8:9).

De zegeningen, de Kerstgaven, die verbonden zijn aan het vinden van het Kindeke Jezus, zijn gaven reeds en voor dit leven, maar het zijn ook gaven voor de eeuwigheid.

In dit leven wordt door zondaren ontvangen de gave van de rechte zelfkennis, de gave van de droefheid naar God, die werkt de onberouwelijke bekering tot zaligheid, de gave van het roepen uit diepten van ellenden in de dag der benauwdheid, de gave van het geloof, van de vergeving der zonde, van de vertroosting des Heiligen Geestes, de gave van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen, de gave van de heiligmaking door de Geest der uitbranding en des oordeels. Het houdt zo ontzaglijk veel in reeds in dit tijdelijk leven, dat gezegend worden in Christus. Dat heeft Maria ervaren. Dat was het deel van Simeon, van Anna, in één woord van allen, die waren verwachtende de vertroosting Israëls. Dat is alle eeuwen door tot nu toe de ervaring van allen, die door de Geest des aanziens en des ontfermens gezocht, zoekende zijn geworden, van allen, die arm gemaakt van geest werden opgenomen in het Koninkrijk der hemelen, van allen, die als treurenden wórden vertroost, door Hem, Die op deze aarde is gekomen om alle treurigen te roosten, om de treurigen Sions te beschikken sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest.

De zegeningen, die in de eeuwigheid worden ontvangen in het zaad van Abraham, in Christus, in het Kindeke in de kribbe van Bethlehem, zijn zó groot, dat er in de Heilige Schrift van wordt getuigd: „Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, in geens mensen hart is opgeklommen, dat heeft God bereid voor degenen, die Hem liefhebben." Hier ontvangen wij, als wij in Christus gezegend worden, nog maar de rente van deze schat van zegeningen. De erfenis zelve wordt voor hen bewaard door de grote Schatverwerver en Schatbewaarder, Christus Jezus, Die zó arm is geworden in Bethlehems stal, dat Hij een ontzaglijke schuld had, de schuld van een schare, die niemand tellen kan. En elk van hen heeft in de boeken Gods openstaan een schuld van 10.000 talenten. Maar Gode zij dank! door Zijn lijden en sterven, door Zijn dragen van de straf, Zijn worden tot zonde en tot een vloek, door Zijn heilige ontvangenis en geboorte, door Zijn volbrengen van Gods Wet, heeft Hij tot de laatste penning toe betaald de schuld van allen, die de Vader Hem heeft gegeven, van allen, die Hem als hun Redder en Zaligmaker hebben leren kennen. Als wij in Hem mogen leren geloven, als wij in Hem met God worden verzoend, als wij in Hem gezegend worden met die geestelijke zegeningen in Christus, dan hebben wij hier reeds bij ogenblikken de hemel in het hart en dus een beginsel van de eeuwige vreugde.

Maar na dit leven zal het niet bij een beginsel blijven, en dat alles door en in het Kindeke in de kribbe. Heeft de barmhartige Hogepriester, de grote Voorbidder niet gebeden in het hogepriesterlijk gebed: „En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt. Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen. En nu verheerlijk Mij, Gij Vader! bij Uzelve, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was... En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen... Vader! Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld" (Johannes 17).

De engel in de velden van Efratha heeft het de herders wel gezegd: „Vreest niet! want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, nl. dat

u heden geboren is de Zaligmaker. Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids."

De wijzen uit het Oosten kwamen aan de plaats, waar het Kindeke Jezus was, de geboren Koning der Joden. En in het huis gegaan zijnde, vonden zij het Kindeke met Maria. Zijn Moeder; en nedervallende hebben zij hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken, goud, wierook en mirre. Het waren kostbare schatten, die deze heidenen van afkomst het Kindeke in de kribbe brachten. Maar dit alles zonk in het niet weg, bij wat zij in dat Kind ontvingen. Op hen ook zag de boodschap van de engel: „Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, nl. dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden. Hij is het. Wiens naam wordt genoemd , , Immanuël. God met ons." Wat is dan toch in dat Kind niet geschonken aan arme zondaren! Dat kleine, tere Kindeke, in de kribbe van een beestenstal, in schamele doeken gewonden, dat is de Parel van grote waarde, dat is de Schat in de akker, dat is de grote Profeet, de eeuwige Koning, dat is de volkomen Zaligmaker van allen, die door Hem tot God gaan.

O, wanneer de tijdelijke zegeningen in Christus reeds zo groot zijn, als de boodschap van de geboorte van Christus reeds is zulk een onuitsprekelijk blijde boodschap, indien op aarde van Zijn volk reeds mag worden gezongen: „Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort", hoe groot moeten dan niet zijn de eeuwige zegeningen, die door en in Hem worden ontvangen! Hij heeft ze verworven door Zijn nederige geboorte, door Zijn bitter lijden en sterven van de vervloekte kruisdood, door Zijn nederdaling ter helle in Gethsémané en op Golgotha vooral tijdens die drie-urige dikke duisternis, waarin Hij zo bitter leed, en moest klagen met die bange klacht: „Eli, Eli, lama sabachtani! — dat is: Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten? "

Hij heeft ze verworven om ze uit te delen. Daartoe is dat Kindeke in de kribbe van Bethlehem, die Man van smarten aan het kruis van Golgotha, zonder gedaante of heerlijkheid, geworden in de weg van Zijn opstaan uit de doden, van Zijn opvaren ten hemel, van Zijn zitten ter rechterhand Gods, eens ook van Zijn wederkomst op de wolken des hemels, om te oordelen de levenden en de doden, de Heere der heerlijkheid, de Heere der heren en de Koning der koningen. Daar zingen wij van op de dag van Zijn hemelvaart:

Gij voert ten hemel op vol eer; De kerker werd Uw buit, o Heer'! Gij zaagt Uw strijd bekronen Met gaven tot der mensen troost, Opdat zelfs 't wederhorig kroost AM)d bij U zou wonen.

Welk een blij vooruitzicht als vrucht van de grote blijdschap bij de van de Heere Jezus door de engel geboorte verkondigd! En dit blijde vooruitzicht zal niet tegenvallen, maar eeuwig meevallen. De apostel Paulus wist dat wel, toen hij begeerde ontbonden te worden, en met Christus te zijn, want, zo zegt hij, dat is verre het beste. En in een andere brief mag hij bij zijn naderend einde zo gemoedigd en zo met heimwee naar huis vervuld zijn, dat hij aan zijn geestelijke zoon Timotheüs schrijft: Want ik wordt tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden; ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben" (2 Tim. 4 : 6—8).

Ja, zo is het, de zaligheid onzer zielen is aan de ene zijde een strikt persoonlijke zaak, maar zij is aan de andere zijde, en dat maakt de zaligheid nog rijker, een gezegend worden in Christus van alle den volke, van het gehele geestelijke Israël, van allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad, van alle geslachten des aardrijks dus, want de Heere heeft de Zijnen onder alle talen en volkeren. Filistijnen, Tyriërs en Moren zelfs. Een grote blijdschap dus voor alle den volke, voor allen, die waar ter wereld ook, worden getrokken naar de kribbe van Bethlehem, naar het kruis van Golgotha, uit de duisternis van zonde en wereld, tot Gods wonderbaar licht, door de Vader, die ze trekt, door de Zoon die ze zaligmaakt en hun Christus, hun Gezalfde en hun Heere is, door de Heilige Geest, Die Christus voor zondaren verheerlijkt, Die het uit het Zijne neemt om het u, o arme smekeling, te verkondigen. Het Kerstfeest brengt ons de grote blijdschap van een volkomen verzoening van zondaren met de enige en drieënige God.

Kent gij die blijdschap? Kent gij het Kindeke? Behoort gij tot het zaad van Abraham, tot het volk, dat de Heere Jezus zaligmaakt van hun zonden? — Vergeet het niet, dat het onmogelijk is zonder geloof Gode te behagen, dat gij zo voor God zijt een vervloeking. Bid om Zijn zegen!

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1956

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Adventsbelofte en Kerstvervulling

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1956

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's