Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EHUD (2)

En de kinderen Israëls dienden Eglon. de koning der Moabieten. achttien jaar.

Toen riepen de kinderen Israëls tot de Heere; en de Heere verwekte hun een verlosser. Ehud. de zoon van Gera. een Benjaminiet. een man die links was; en de kinderen Israëls zonden door zijn hand een geschenk aan Eglon de koning der Moabieten. En Ehud maakte zich een zwaard dat twee scherpten had. welks lengte een el was; en hij gordde dat onder zijn klederen aan zijn rechterheup.

Richteren 3 : 14—16.

Zwaar is de weg geweest voor Israël in de tijd, dat Eglon, de koning der Moabieten, over hen heerste. Elk jaar moest een grote som aan belasting worden opgebracht, waardoor het volk arm gehouden werd. Toch bleef men zich verharden en wilde men niet buigen onder de slaande hand Gods. Deze toestand duurde achttien jaar lang: En de kinderen Israëls dienden Eglon. de koning der Moabieten, achttien jaar (vers 14).

Men zal heus wel gevoeld hebben, dat ze hun zonde moesten belijden voor het aangezicht Gods, maar ze wilden niet buigen. Dat vinden we immers ook in ons eigen leven zo menigmaal terug. Eer de Heere ons op de knieën heeft!

O, welk een werk heeft Hij daartoe met ons. En wat kunnen we het slecht hebben in de dagen van onze verharding. David belijdt het zelf: Toen ik zweeg werden mijn beenderen verouderd in mijn brullen de ganse dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij, mijn sap werd veranderd in zomer droogten.

Hoe anders werd het echter toen zijn hart verbroken werd, toen hij zijn zonde ging belijden: . Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: ik zal belijdenis doen van mijn overtredingen voor de Heere. En Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. En dan is het alles zo anders geworden: Gij zijt mij een verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding.

Een mens is altijd tégen zichzelf. Door die verharding moest het volk Israël achttien jaar lang zuchten onder de verdrukking door koning Eglon. De verlossing kwam echter toen men ging roepen tot de Heere om redding, om uitkomst: Toen riepen de kinderen Israëls tot de Heere (vers 15a).

De tuchtiging had uiteindelijk dus nog een goede uitwerking. Het volk begreep dat alleen de Heere hun God hen kon verlossen uit deze nood en daarom gingen ze hun zonden belijden en om uitkomst smeken. En onze God ontfermt zich op het gebed. Dat is ook nu weer duidelijk uitgekomen. De Heere verwekt immers in Ehud een verlosser. Deze Ehud is een zoon van Gera uit de stam van Benjamin. Deze stam had het allereerst en het aller meest van de druk der Moabieten te lijden. Het is dan ook gemakkelijk te verstaan, dat iemand uit die stam de jaarlijkse schatting moest brengen naar koning Eglon.

Men heeft wel eens gemeend, dat Ehud niet een bijzondere goddelijke opdracht heeft ontvangen om het vreemde juk der Moabieten af te werpen. Hij zou dan geheel eigener beweging de aanslag op koning Eglon hebben beraamd en zo Israël tot de vrijheidsoorlog hebben opgeroepen, terwijl dan achteraf uit zijn welslagen bleek, dat zijn optreden de goddelijke goedkeuring kon wegdragen. Wij kunnen het daarmee echter niet eens zijn. Want uit het woord, dat Ehud spreekt tot koning Eglon blijkt duidelijk, dat hij in opdracht van zijn God handelt. En ook lezen we duidelijk uit het verdere verloop der geschiedenis, dat in de dagen van Ehud het volk wederkeerde tot de Heere en zich niet boog voor de afgoden der heidenen. Hij is een richter geweest door de Heere zelf verwekt. En al merkt men hiertegen op, dat hier niet vermeld wordt, dat de Geest des Heeren over hem kwam, zoals we dat bij de andere richters wel vinden, maakt dit toch geen wezenlijk verschil. De Heere heeft deze richter verwekt en hij heeft, evenals de andere richters, het volk weer tijdelijk teruggebracht tot de dienst des Heeren en tot gehoorzaamheid aan de inzettingen Gods. Ehud nam overigens al een voorname plaats in onder de Israëlieten uit die tijd, daar hij de schatting bij koning Eglon moest afleveren. Hij zal dat meerdere malen hebben gedaan, waardoor hij bekend geworden was aan het hof en vertrouwd geraakt was met de levensgewoonten van de koning. En de Heere verwekte hun een verlosser. Ehud, de zoon van Gera, een Benjaminiet, een man die links was; en de kinderen Israëls zonden door zijn hand een geschenk aan Eglon de koning der Moabieten (vers 14b).

Opmerkelijk is de aantekening over Ehud als een man die links was. Dit behoeft niet te betekenen, dat hij een gebrek had aan zijn rechterhand. Uit andere Schriftgegevens is het bekend geworden, dat er onder de Benjaminieten velen links waren. Dit komt Ehud straks bij zijn daad goed van pas, daar hij hierdoor ook niet de minste argwaan wekt als hij met zijn linkerhand naar het onder zijn kleren verborgen zwaard tast.

Want Ehud heeft zijn plan goed gemaakt. Hij zal de koning doden en van de verwarring, die daardoor onder de Moabieten zal ontstaan moet het volk gebruik maken om in opstand te komen en de vijand te verdrijven. Voor hij weer met het , .geschenk" naar koning Eglon gaat laat hij een kort tweesnijdend zwaard maken, ter lengte van een el. Dit gevaarlijke wapen gespt Ehud zich aan zijn rechterheup onder zijn kleed waar niemand het zal zoeken. Schijnbaar ongewapend komt hij dan aan het hoofd van de , .missie" die naar koning Eglon is gezonden in Jericho bij het paleis van de koning aan. We moeten ons van een dergelijke zending aan belasting geen al te kleine voorstelling maken. De schatting werd immers meestal overgebracht in natura, vooral in vee. Het was dus een hele karavaan en daarbij was ook veel geleide nodig. Men verdeelde het geheel soms in verschillende groepen omdat het dan meer toonde.

Ehud weet, dat zijn plan zeer hachelijk is en hij vertelt er dan ook aan niemand iets van. Hij gevoelt zich alleen gesterkt door de goddelijke roeping om zijn volk te verlossen uit de hand van de vijanden. Er rijzen hier ook verschillende vragen, die betrekking hebben op het plan en de uitvoering daarvan door Ehud. We hopen daar echter nog nader over te spreken. We moeten bij dit alles niet vergeten, dat de koning der Moabieten het volk Israël onderdrukte en dat de Heere zijn volk wilde verlossen, op het gebed om uitkomst. En dat is het wat ons hier weer in het bijzonder treffen moet en dat ons tot lering mag zijn: Wanneer we in onze nood tot de Heere roepen, dan is daar de genade en de ontferming Gods, Die nooit met ons doet naar onze zonden, maar ons zijn genade en barmhartigheid wil schenken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 oktober 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 oktober 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's