Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEBORA (5)

Heber nu, de Keniet, had zich afgezonderd van Kaïn, uit de kinderen van Hobab, Mozes' schoonvader; en hij had zijn tenten opgeslagen tot aan de eik in Zaannaïm, die bij Kedes is.

Toen boodschapten zij Sisera, dat Barak, de zoon van Abinoam, op de berg Thabor getogen was.

Zo riep Sisera al zijn wagenen bijeen, negenhonderd ijzeren wagenen, en al het volk dat met hem was, van Haroseth der heidenen tot de beek Kison. Richt. 4:11 — 13.

Debora is met Barak meegetrokken, zo hebben we de vorige keer gezien, om een leger op de been te brengen, dat tegen de onderdrukker Jabin zou kunnen strijden. Maar nu wordt het verhaal even onderbroken voor een mededeling, die hier op het eerste gezicht heel niet schijnt te passen. Want in plaats van verdere mededelingen te doen over de tocht van Barak, vertelt de geschiedschrijver eerst van een zekere Heber, die in deze omgeving zijn tenten heeft opgeslagen: Heber nu. de Keniet, had zich afgezonderd van Kaïn, uit de kinderen van Hobab, Mozes' schoonvader; en hij had zijn tenten opgeslagen tot aan de eik in Zaannaïm, die bij bij Kedes is (vers 11).

We ontmoeten hier dus een Keniet, een lid van het nomadenvolk, dat een onbekende Kaïn, wel te onderscheiden van de zoon van Adam, die zijn broeder Abel doodsloeg, tot stamvader had. Deze Kenieten waren verwant aan de Amelekieten. Deze laatsten zijn steeds de aartsvijanden van Gods volk geweest, maar met de Kenieten lag het anders. Er waren tussen hen en de Israëlieten vriendschappelijke betrekkingen. Dat kwam ook wel doordat Zippora, de vrouw van Mozes een Kenietische was. Ze waren daardoor verwant aan de Israëlieten. Een deel der Kenieten is dan ook met Israël meegetrokken.

Nu wordt hier een zekere Hobab genoemd als schoonvader van Mozes. Maar we zullen weten dat Mozes' schoonvader Jethro heette. En volgens Numeri 10 : 29 was Hobab de zwager van Mozes. Het oorspronkelijke woord, dat hier gebruikt wordt in vers 11 kan beide betekenen: choonvader en zwager. En daarom kiezen we hier het laatste.

Deze Hobab heeft aan Israël op de woestijntocht grote diensten bewezen. Hij was immers een grondige kenner van de woestijn. Toen Israël Kanaan binnentrok bleven de meeste Kenieten in de zogenaamde woestijn van Juda of in het Zuiderland. Daar voelden zij zich best thuis omdat zij een nomadenvolk waren, dat in tenten woonde en de ruimte nodig had om met hun kudden van de ene plaats naar de andere te trekken. Heber nu heeft zich van hen afgezonderd en hij is meer noordelijk gaan „wonen". Heber sloeg zijn tenten op tot aan de eik in Zaanaïm, die bij Kedes is.

Waarom wordt dat hier allemaal meegedeeld? Neen, niet omdat Heber zo'n beroemd man was. Wet weten niets van hem dan zijn naam. Hij wordt hier alleen genoemd omdat hij getrouwd is met Jaël, de vrouw die straks generaal Sisera doodt. De geschiedschrijver deelt dit eerst mee om straks het verhaal goed te kunnen begrijpen, wanneer Sisera na zijn nederlaag wegvlucht en in de handen van Jaël valt.

Maar nu keren we vjeer terug naar de berg Thabor. Barak heeft op de ruime hoogvlakte zijn leger bijeengebracht en hij wacht nu op nadere aanwijzingen van de profetes Debora.

We zullen begrijpen, dat dit bijeenbrengen van tienduizend mannen niet verborgen kan blijven. Sisera had natuurlijk overal in het land zijn geheime agenten. Koning Jabin had hem belast met de veiligheid en de orde in het land Israël. Hij moest dus als verantwoordelijk man weten wat er gaande was in het land. En daarom komt hem al spoedig ter ore dat er iets broeit. De namen van Barak en Debora gingen immers van mond tot mond in de noordelijke stamgebieden. Generaal Sisera zal het eerst nog eens hebben aangezien, daar hij niet kon geloven, dat men een opstand zou durven beramen tegen de macht van koning Jabin, daar zijn legermacht immers vooral door die 900 strijdwagens geweldig sterk, ja schier onoverwinnelijk was voor een volk, dat eigenlijk geen wapens daartegenover kon stellen. Maar dan komen de berichten door, dat er inderdaad een leger verzameld is op de berg Thabor. Toen boodschapten zij Sisera, dat Barak, de zoon van Ahinoam, op de berg Thabor getogen was (vers 12).

Daartegenover treft Sisera nu zijn maatregelen. De bevelen gaan uit van Haroseth der heidenen waar hij zijn hoofdkwartier had. De gehele legermacht waarover hij te beschikken heeft wordt in staat van paraatheid gebracht. Ook de 900 strijdwagens moeten mee uitrukken. Sisera zal met één stoot de gehele legermacht van Israël vernietigen en dan zal het voorgoed uit zijn met de opstanden tegen het gezag van zijn koning. Hij geeft zijn legers bevel om op te rukken naar het dal van Esdrelon, waar de Kison op dat ogenblik als een kalm beekje doorheen stroomt. Sisera had er geen flauw vermoeden van, dat hij door deze order aan een hoger order gehoorzaamde. En toch was dit zo, want de Heere had immers door de mond van de profetes Debora tot Barak gezegd: En lk zal aan de beek Kison trekken Sisera de krijgsoverste van Jabin, met zijn wagens en zijn menigte, en Ik zal hem in uw hand geven (vers 7).

Zo menigmaal denken wij, dat we ons eigen leven leiden en besturen, maar we dienen alleen Gods Raad uit. Alles moet geschieden naar zijn welbehagen. Wanneer keizer Augustus beveelt, dat de gehele wereld beschreven zal worden, dan denkt deze daarmee een eigen bevel uit te vaardigen. Maar ook hij dient daarin de raad des Heeren. Door dit bevel moeten nu immers Jozef en Maria naar Bethlehem opdat daar geboren zal worden de Zaligmaker, welk is Christus de Heere. Zo moet ook Sisera de raad Gods dienen: Zo riep Sisera al zijn wagenen bijeen, negenhonderd ijzeren wagenen en al het volk dat met hem was. van Haroseth der heidenen tot aan de beek Kison (vers 13).

De Israëlieten hebben een uitnemende strategische positie ingenomen, daar bo-

ven op die berg. Maar ze kunnen daar niet blijven. Ze moeten naar beneden. Dat weet Sisera ook en daarom wacht hij beneden op hen. Zodra zij het wagen zullen om naar beneden te komen zal Sisera hen verpletteren met zijn ijzeren wagens. Hij is zeker van zijn overwinning. Maar hij weet niet, dat de Heere met zijn volk is. En wanneer God voor cns is, wie zal dan tegen ons zijn. Dat heeft Sisera maar al te goed ondervonden. O we mochten allen de toevlucht wel nemen tot de Heere, want bij de Heere zijn uitkomsten zelfs tegen de dood. Dat heeft Israël ondervonden. Dat zullen ook allen ondervinden die Hem in waarheid in hun nood aanroepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's