Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HEERE IS EEN ROTSSTEEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HEERE IS EEN ROTSSTEEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is de rotssteen. Wiens werk volkomen is Deut. 32 : 4a.

Op Oudejaarsavond verstaan we de waarheid van het woord, dat het leven een damp is, die zo opkomt en zo weer verwaait. Wanneer we daar recht bij bepaald worden, gevoelen we ons zo nietig tegenover de Heere, de Schepper van hemel en van aarde. Van Hem zegt Mozes: Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht had, ja van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. Hoe klein is daartegenover de mens, die geboren wordt om te sterven. Mozes gevoelt zo de tegenstelling van het korte leven des mensen, dat in de morgenstond bloeit en des avonds wordt afgesneden om te verdorren, tegenover het eeuwige leven van Hem, voor Wien duizend jaren zijn als één dag.

Wanneer wij nu ons leven van 't afgegelopen jaar overdenken, ons leven met alle moeiten en zorgen, met alle smart en verdriet, met alle zonden en ongerechtigheden, gevoelen we de grote nood van ons leven. Want dan moeten we belijden: Uw straffen hebben we verdiend, o Heere. Want we hebben gedaan, dat kwaad is in Uw oog, en daarom zijn we Uw gramschap dubbel waardig. Maar die eeuwige God buigt zich nog tot ons over in de Zoon zijner eeuwige liefde. Hij roept ons toe: Kom toch tot Mij. J^elijd uw zonden en uw schuld. Buk maar diep voor mijn genadetroon. Want in Christus Jezus kunt ge een Verzoener vinden voor uw zonde, een Borg voor uw schuld, een Middelaar voor uw ziel. Zo strekt de Heere ook in de laatste dagen van het oude jaar zijn armen nog uit naar een wederstrevend volk. En alleen in zijn armen zijn we veilig. Alleen onder zijn hoede kunnen we gerust zijn. En daarom roepen we u toe: Vlucht toch naar die God met al uw nood en ellenden, met al uw zonden en schuld, want Hij wil u in Christus Jezus nog genade bewijzen. Uw werk is onvolkomen. Wat gij u voorgenomen hebt in het begin van het jaar, dat nu voorbijgesneld is, hebt ge niet volbracht. Op u kan men niet rekenen. Op u kan ook de Heere niet rekenen. Maar, zegt Mozes, Hij n.1. de Heere, is de rotssteen, Wiens werk volkomen is. Op Hem kunt ge aan. En daarom zingt de dichter: „Ik weet hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen, naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen." Vlucht dan met uw leven naar die God, die een rotssteen is, Wiens werk volkomen is. Vraag om de genade van de Heilige Geest, opdat ïHij u in uw nood en ellende uitdrijve naar die rotssteen daar we alleen bij Hem veilig zijn.

De nood van de wereld en van ons leven is zo groot. En in het jaar onzes He, eren 1957 is deze nood niet minder geworden. We voelen ons allemaal zo onveilig in deze wereld die met God en zijn dienst geen rekening meer houdt. De machtigen op deze aarde zoeken steeds meer macht. Men wil nu zelfs de wereldruimte gaan beheersen, men wil immers als God zijn. En daarom leven we onder de dreiging van nieuwe oorlogen, van nooit gekende verwoestingen, omdat de machtigen der aarde het niet met elkander eens zijn en de vijandige kampen zich steeds duidelij-

Een wereld zonder God is een wereld in nood. Alleen met Hem kunnen we immers gelukkig zijn. Maar in het Paradijs zijn we God kwijtgeraakt, is de gemeenschap met Hem verloren gegaan en is de ellende in deze wereld gekomen. Nu leven we in gemeenschap met de boze en dat is de wortel van alle nood en smart, van alle duisternis en nacht in deze wereld.

reld. En ook in het jaar 1957 heeft de wereld zich nog verder afgewend van de Heere, van die enige rotssteen waar we in schuilen kunnen, zodat die wereld nog dichter gekomen is bij haar uiteindelijke ondergang. Want deze wereld moet door veel smarten heen naar het einde. Deze wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheden. En wat baat het ons dan al hebben we de gehele wereld gewonnen en we lijden

Maar ook de nood en ellende van ons persoonlijk leven is groot. Velen onzer zijn teleurgesteld in hun verwachtingen. Velen zagen hun dromen van vreugde en blijdschap vernietigd: Velen moesten zwarte rouwkleren aantrekken, omdat een geliefde betrekking moest worden uitgedragen naar de rustplaats der doden. O wat een smart en ellende komt er weer boven op de laatste dag van het oude jaar. De wonden die maar niet genezen willen, worden weer opengerukt. Ja, we moeten met de dichter instemmen: het uitnemendste van het leven is moeite en verdriet.

Maar dan is er nog de nood en de ellende van diegenen, die weten van zonde en schuld. O, ze moeten het belijden op de laatste dag van het oude jaar: Heere. de overtredingen van Uw wet waren zo veel. De schuld is weer zoveel groter geworden. Ja, ze moeten uitroepen: Verzoen de zware schuld, die ons met schrik vervuld, Bewijs toch eens genade. Want ach, het ontdekte kind Gods ziet een eeuwigheid voor zich, en daarom smeekt het om genade voor recht. En zie, tot de mensen, met al die nood en ellende, die verdiend is. vanwege de zonde en ongerechtigheden, komt nu het woord van onze tekst: Hij is de rotssteen, Wiens werk volkomen is. De Heere wil de wereld nog verlossen van het verderf, de iHeere wil de mensen nog verlossen van hun nood en ellende, wanneer ze maar tot Hem gevloden komen, met een belijdenis van zonde en schuld. Wij kunnen niets dan zondigen. Wij zijn allen onbetrouwbaar. Maar de Heere is een rotssteen. Wiens werk volkomen is.

Het beeld van de rotssteen is ontleend aan de woestijn. Wat is de woestijnreiziger blij, wanneer hij na een lange tocht door het mulle woestijnzand, op een vaste rotsplaats aankomt om uit te rusten. Achter en in die rots kan men zich ook verschuilen tegen alle gevaar, dat er in de woestijn in zo grote mate is. Het woestijnzand is het beeld van het onvaste, het bedriegelijke, het gevaarlijke. De rotssteen echter is het beeld van de vastheid, van de betrouwbaarheid, van uitredding uit het gevaar. Zie, ons leven is als een reis door de woestijn. En alleen wanneer in dat leven de Heere onze rotssteen geworden is, zijn we veilig. En daarom moeten we in de laatste dagen van het oude jaar onszelf afvragen: Schuilen we al in die rotssteen, in Hem, Die gezegd heeft: Ik zal zijn, die Ik zijn zal. Zijn werk is volkomen. Hij wil en kan en zal volkomen zaligmaken, die met hun zonde en schuld met hun nood en ellende tot Hem gevloden komen.

Zijn werk is volkomen. Alles wat ge uit zijn hand ontvangen hebt in het voorbijgevlogen jaar, aan tegenspoed en kruis, was volkomen. Het was tot uw eeuwige behoudenis. De jHeere wil, dat we bukken voor Hem, en dat we ons vertrouwen alleen op Hem stellen. Dan zullen we ook eeuwig bij Hem wonen, in de heerlijkheid des hemels.

Is de Heere uw rotssteen al geworden, lezer? Dat is zo'n belangrijke vraag. Het nieuwe jaar kan voor u het laatste jaar wel eens zijn. En alleen wanneer uw zonde verzoend is in het bloed van Jezus Christus, kunt ge de dood zonder verschrikking tegemoet gaan. Heeft Gods Geest die Christus al in uw hart verklaard? Dan kunt ge zingen:

In God is al mijn heil, mijn eer, Mijn sterke rots, mijn tegenweer; God is mijn toevlucht in het lijden. Vertrouw op Hem, o volk in smart, Stort voor Hem uit uw ganse hart; God is een toevlucht t' allen tijde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's

DE HEERE IS EEN ROTSSTEEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's